Tekst Ritmeester Henny de Boer
Foto Sergeant Hille Hillinga
"Ik moet steeds opnieuw uit de kast komen"
Defensie heeft het Sociaal Cultureel Planbureau uitgebreid onderzoek laten doen naar de beleving van diversiteit en inclusiviteit bij de krijgsmacht. Hier volgen enkele persoonlijke verhalen van 3 Defensiemedewerkers over de manier waarop zij hun bijzondere achtergrond ervaren.
Kapitein Jaus Muller (31), docent militaire geschiedenis bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, vertelt over zijn ervaringen als homoseksueel bij Defensie:
“Binnen Defensie ben ik niet meteen uit de kast gekomen. Ik heb een paar jaar de kat uit de boom gekeken. Als mensen naar mijn weekend vroegen, hield ik me op de vlakte. Ik was bang voor consequenties voor mijn carrière. Dat bleek onnodig. 3 jaar geleden heb ik mijn coming out gehad en dat ging eigenlijk heel soepel. Ik heb collega’s meegenomen naar een gay-kroeg en dat vonden ze geweldig. Binnen Defensie moet je steeds weer uit de kast komen, bij het wisselen van functies en op uitzendingen. Gelukkig heb ik daarbij nooit enige problemen ondervonden. Maar ik stoor me wel aan het feit dat ‘homo’ als scheldwoord wordt gebruikt. De ene keer laat ik het gaan, de andere keer maak ik er een punt van. Mensen reageren vaak verbaasd. Ze bedoelen het niet persoonlijk. Ik leg uit dat het homoseksuelen die nog in de kast zitten niet uitnodigt om open te zijn over zichzelf. Ik zou graag zien dat er meer voorlichting komt over dit onderwerp in de initiële opleidingen. De officiële boodschap is dat je bij Defensie jezelf kunt zijn. Dat geluid zouden we meer moeten verspreiden.”
Sergeant 1 Malika Ait Addi (35), instructeur bij de MBO-opleiding Veiligheid en Vakmanschap, vertelt over haar ervaringen als moslima bij Defensie:
“Binnen Defensie is er voldoende voor me geregeld, zoals gebedsruimtes en halal-eten. Ook bieden collega’s aan hun diensten te ruilen bij oefeningen tijdens de ramadan. In het begin vonden collega's het vooral stoer en interessant dat ik vrouw ben én moslim. Maar in de loop der jaren lieten sommige collega’s ook weten dat ze een moslima bij Defensie best apart vonden. Dan legde ik uit dat ik me net als zij graag inzet voor vrede en veiligheid. Ook waren er grappig bedoelde opmerkingen over Turken en Marokkanen. Dan reageerde ik gevat. In 2001 veranderde de sfeer rond moslims. Sinds de aanslagen in de VS uiten sommige collega’s ongeremd vooroordelen over moslims waar ik bij zit. Die raken me in mijn hart en doen me pijn. Gelukkig zijn er ook collega’s die vragen stellen over mijn geloof, waardoor ik kan uitleggen waar de islam volgens mij voor staat. In 2008/2009 heb ik een missie gedraaid in Afghanistan. Mijn islamitische achtergrond kwam daar goed van pas. Tegenwoordig wordt de meerwaarde van vrouwen en mensen met een andere achtergrond steeds meer ingezien. Grappen zijn er natuurlijk nog steeds, waarop ik zo nu en dan terug grap. Maar door die geintjes vraag ik me soms af: denken ze dat nou echt of is het een grap? Ik ben voor meer voorlichting over diverse religies. Ook wil ik mensen aansporen met elkaar te blijven praten in plaats van meteen te oordelen.”
Korporaal Anouk (26), reservist bij de Groep Luchtmacht Reserve, vertelt over haar ervaringen als vrouw bij Defensie:
“Werken bij Defensie bevalt over het algemeen heel goed. Vooral oefenen met gevechtseenheden vind ik leuk. Ik houd van hun can-do-mentaliteit en positieve insteek. In de praktijk zie je dat het feit dat ik een vrouw ben wel een rol speelt. In het veld, tijdens een inzet, zijn de vrouwen vaak op 1 hand te tellen. Het kader is vaak blij met de aanwezigheid van een vrouw, omdat de mannen dan kunnen trainen met een vrouwelijke oefenvijand of een vrouwelijk slachtoffer. Dat is net even anders dan wanneer het een man is. Er komt een stukje ethiek bij kijken. Ik probeer altijd gewoon mijn werk te doen. Ik wil niet gespaard worden of me extra hoeven te bewijzen omdat ik een vrouw ben. Ik wil gewoon een van het team zijn. Helaas wordt er ook geregeld geroddeld. Dan zijn er kletspraatjes dat je voorgetrokken wordt omdat je een vrouw bent. En als je met een man in de eetzaal zit, wordt daar meteen over gekletst. Dat is jammer. Het is ook moeilijk te bestrijden, want dat hoor je later pas via via. Dan weet ik niet wie de bron is en kan ik er niets mee.”