03

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 25

Dominee sterft en staat weer op

Tekst Bianca Brasser
Foto Keesnan Dogger, archief: Gregory Fréni, Eva Klijn

Heilige drive naar rode baret

Bescheiden, op de achtergrond, nooit vloekend en zeker niet sportief. Vraag iemand een dominee te omschrijven en de kans is groot dat soortgelijke woorden vallen. Stereotyperingen waar dominee Jan-Derk de Bruin (45) niet aan voldoet. Niet meer. Deze geestelijk verzorger draagt sinds een jaar de rode baret. En de bijnaam: The Dominator.

Het verhaal van de majoor zou niet misstaan in de Bijbel. Eerst lijden, dan de verheerlijking. Een stotterende boerenzoon zonder religieuze opvoeding. Ondergebracht bij pleegouders. Door opa en oma komt hij in de kerk en dat maakt indruk. Op 16-jarige leeftijd besluit De Bruin dominee te worden. “Om iets voor mensen te kunnen betekenen”, onderbouwt hij bijna 30 jaar later. “Ik had al aan den lijve ondervonden dat een mensenleven turbulent kan zijn.” 

Vaste grond

Het domineeplan wordt door zijn omgeving weggelachen. “Ik kon geen woord uitbrengen zonder hapering”, zegt De Bruin. “Ik was een eenvoudige jongen, die volgens de mensen om hem heen veel te hoge ambities had.” Op 25-jarige leeftijd weet De Bruin toch zijn theologieopleiding af te ronden en gaat als dominee werken in een kerk in Rotterdam. Vaste grond onder zijn voeten en logopedie zorgen er voor dat het stotteren afneemt. 

“Na bijna 12 jaar in dezelfde kerk voelde ik mij geroepen om verder te trekken. Ik wilde mezelf nog meer ontwikkelen en werd gewezen op een vacature bij de krijgsmacht”, zegt De Bruin. “Ik wist niet veel van Defensie. Was destijds vrijgesteld van de dienstplicht, omdat ik het ambt had verkozen. Maar nu trok deze wereld mij. Een nieuwe uitdaging.”

In 2012 organiseerde dominee De Bruin een kerstdienst in Kunduz, Afghanistan.

Een dominee of predikant wordt bij Defensie geestelijk verzorger genoemd. Net als de aalmoezeniers, rabbijnen, pandits, raadslieden en imams die bij de krijgsmacht werken. Zij helpen militairen met morele vraagstukken, ethische dilemma’s en zorgen dat er momenten van  bezinning zijn. Bijvoorbeeld in de vorm van een kerkdienst of bezinningsmoment tijdens een uitzending of oefening, maar ook tijdens persoonlijke gesprekken op de kazerne.

De Bruin gaat naar de KMA (Koninklijke Militaire Academie), waar hij een verkorte officiersopleiding volgt. “'Jan-Derk is wel écht een dominee’, werd daar direct gezegd”, lacht De Bruin. “Ik had zo’n beschouwelijke opstelling. Ik praatte overwegend wikkend en wegend.”

Sterven en opstaan

Dat verandert als De Bruin op eigen verzoek bij 11 Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen gaat werken. Militairen bij deze eenheid dragen de rode baret. En die krijgen zij niet zomaar. De opleiding tot luchtmobieler staat bekend als een van de zwaarste van de krijgsmacht. Wie de rode baret draagt is fysiek en mentaal gehard, ‘gestorven en weer opgestaan’. En dat moet bij De Bruin nog gebeuren. Vrijwillig, want dominees of andere geestelijk verzorgers bij de Luchtmobiele Brigade zijn niet verplicht de rode baret te halen.

“Ik wilde niet langs de zijlijn staan en ging daarom al direct mee het veld in. De mannen leren kennen. Rugzak om, leven zoals zij leven. Maar ik had al snel door: als ik echt wil beleven wat zij beleven, dan moet ik ook de opleiding in.”

Hel versus hemel

En, zo weet de dominee als geen ander: de confrontatie met de hel maakt de hemel tot de beste plaats. Die hel komt in 2011 in de vorm van de VAKOL (Voortgezette Algemene Kaderopleiding Luchtmobiel). Al op dag 5 van de 7-weken durende opleiding komt zijn poging voor de rode baret ten einde. “Ik was totaal naar de klote”, blikt De Bruin terug.  “Tijdens een urenlange zware mars over heuvels wist een instructeur mij zo te prikkelen dat ik volledig uit mijn plaat ging. Ik schrok. Zat dit in mij? Was dit Jan-Derk met zijn mooie dominee-voorkomen? Mijn lichaam gaf het die dag op. 18 weken lang had ik het VAKOL-voortraject doorlopen, maar het was niet genoeg. Ik was niet fit.” 

Heilige drive

“Nooit meer”, roept de dominee op dat moment. Maar het doorgaan-waar-anderen-stoppen-credo van de luchtmobielers doet hem drie jaar later weer een poging wagen. En dit keer is de motivatie om dat felbegeerde rode stuk stof te bemachtigen niet meer alleen functioneel. “Die eerste poging was een confrontatie met mezelf. Ik kon me hier nog ontwikkelen. Die bijna heilige persoonlijke drive om de rode baret te halen was nu ook verankerd in mij.”

Ondanks 3 jaar trainen, gaat het dit keer al mis bij de test aan het einde van het VAKOL-voortraject. Weer komt De Bruin fysiek te kort. “Het kwam met bakken uit de hemel. Ik gleed uit bij de touwen, kwam een spiegelgladde muur niet op. Ik gierde uit de tijd. En toen was ik er echt klaar mee. Echt. Ik heb mijn rugzak op kantoor geflikkerd en raakte het ding weken niet meer aan.”

De Bruin aan de start van de Red Devil Run 2016, een 22 kilometer lange speedmars. Van de ruim 100 deelnemers komt de dominee als 20e over de finish.

‘Oude man’

Een jaar later stapt De Bruin toch weer naar de sportinstructeurs op de kazerne waar hij dan alweer 4 jaar werkt als dominee. “Ik zei: ‘Wees eerlijk. Ik ben een oude man aan het worden. Is er nog een kans dat ik die rode baret haal?’” Het antwoord laat zich raden. En daar gaat de dominee. 44 jaar, weer de VAKOL in. De door hem gevreesde vijfde dag breekt aan. Opnieuw die zware heuvelmars. “Mijn breekpunt de eerste keer. En wéér zakte ik hier door mijn benen. Op mijn knieën ben ik het laatste stuk omhoog gekropen.  Ik moest die heuvel over. Al mijn emoties kwamen daar samen in één woord: @#$%^. Het enige moment waarop ik ooit gevloekt heb. En het bracht opluchting.”

Kleur met een verhaal

Inmiddels, ruim een jaar verder draagt De Bruin zijn rode baret met trots. Of het zijn werk als dominee heeft veranderd, daar kan hij niet met zekerheid op antwoorden. “Misschien. De drempel om bij mij binnen te stappen is wellicht lager. Ik heb meegemaakt wat iedereen hier heeft meegemaakt.” Hij wijst lachend naar de baret op zijn bureau. “Ik geloof niet dat zoiets als de VAKOL Gods idee is. Maar voor mij persoonlijk heeft die rode baret grote waarde. Ik ben er een rijker mens door geworden. Aan die kleur zit een verhaal vast.”