Tekst kapitein Wouter Helders
Foto Maarten & Ruud van Riel
Maarten van Riel studeerde geschiedenis en is sinds 2010 werkzaam bij een bedrijf dat betrokken is bij het, door middel van historisch onderzoek, opsporen van munitie uit de Tweede Wereldoorlog. Ook is hij schrijver en fotograaf. Zijn eerste boek, 'Zaterdagmiddagrevolutie. Portret van de Rode Jeugd', ging over Nederlandse ‘terroristen’ in de jaren '70.
Op reis gaan met zijn dode vader. Het klinkt gek, maar dat is precies wat historicus Maarten van Riel besloot te doen. In figuurlijke zin dan. Aan de hand van het dagboek van zijn in 2013 overleden vader, die militair was, maakt hij een rondreis door voormalig Joegoslavië. Een gebied dat zijn vader na een uitzending naar Bosnië bleef fascineren en waar ze ooit nog samen heen zouden gaan.
Het resultaat van deze 'uitgestelde reis' mag er zijn. Van Riel verweeft zijn familiehistorie met de indrukwekkende geschiedenis van het gebied. Bekroond met een lovende recensie van de immer kritische Maarten van Rossem is het boek een must read voor Bosnië-veteranen en geschiedenisfans.
De Defensiekrant mag een tipje van de sluier oplichten.
Hoe kwam je op dit idee?
“In oktober 2012 ontving mijn vader op de Johannes Postkazerne te Havelte zijn gouden medaille voor 36 dienstjaren. Nog geen anderhalf jaar later overleed hij op 57-jarige leeftijd aan acute leukemie en lagen zijn medailles op zijn kist. Na de uitvaart vonden we allerlei dingen uit zijn militaire loopbaan, met als opvallendste vondst het dagboek dat ik hem cadeau had gedaan voordat hij in 1996 naar Bosnië werd uitgezonden in het kader van de IFOR-missie. In het dagboek kwam steeds naar voren dat mijn vader niet begreep wat er daar was gebeurd. Ik denk dat veel militairen dat hadden. Ze kregen voor vertrek summiere uitleg over de historische context van het conflict, maar die geschiedenis is buitengewoon ingewikkeld. In zijn dagboek maakte mijn vader zich kwaad; hoe kon het toch dat buren die jarenlang vreedzaam naast elkaar hadden gewoond, elkaar plots vermoordden, elkaars honden doodmaakten, elkaars minaretten en kerken opbliezen? Hij snapte niet waar die haat vandaan kwam en heeft dingen gezien die hij echt niet kon begrijpen. Ik heb geprobeerd de historische context van het conflict op een begrijpelijk manier op te voeren, door middel van verhalen.”
Wat beteken(t)(de) jouw vader voor je?
“Als kind wilde ik het leger in, net als mijn vader. Er hingen posters in mijn kamer van Leopard-tanks en Lynx-helikopters, en er lag een stapel Defensiekranten naast mijn bed. Ik keek oorlogsfilms, Tour of Duty en Discovery Channel. Samen met mijn vader ging ik naar alle Open Dagen, hij stimuleerde dat. Maar ineens was het over. Hij wilde dat ik me toelegde op het behalen van ‘een papiertje’ en zei gekscherend; ik breek je benen als je naar een keuring gaat. Hij had gelijk, ik was niet geschikt voor het leger en ben hem dankbaar voor zijn dwingend advies. Nu ben ik alsnog betrokken bij de oorlog die mij als kind zo fascineerde.”
Hoe was het om zijn dagboek te lezen?
“Mijn vader was soms moeilijk te vatten of doorgronden omdat hij iets had meegemaakt wat maar weinig mensen konden begrijpen. In november 1991 kreeg hij voor het eerst kanker, non-hodgkin. Hij was toen 36, liep marathons en leek kerngezond. Hij herstelde, maar pas in de zomer van 1994 concludeerde een internist dat mijn vader ‘niet ongeschikt’ was voor het verder vervullen van de militaire dienst. Hij kreeg ‘een stoel’ op de Generaal Majoor de Ruyter van Steveninck Kazerne in Oirschot en begin 1995 melde hij zich vrijwillig aan voor Dutchbat 5. Nu pas begrijp ik dat hij zich vrijwillig aanmeldde: hij wilde er ‘bij’ horen, maar waarbij precies? Mijn vaders leven was opgedeeld in een leven voor en ná de kanker, en dat was voor hem zelf ook niet altijd even makkelijk te begrijpen.”
Waarom wilde je deze reis zo graag maken?
“Nadat ik in 2007 zelf voor het eerst de regio had bezocht, stelde ik mijn vader voor om een keer samen te gaan, naar de plaatsen waar hij in 1996 was geweest, zoals Busovača, Mostar en Sarajevo. Hij werd na 1996 nogmaals naar Bosnië uitgezonden, daarna naar Kosovo, Afghanistan en Irak. Als hij had gedronken kon hij plots met heimwee spreken over Sarajevo en Mostar, en zette hij een cd op die hij daar grijs had gedraaid. Maar soms was hij ineens negatief en noemde hij Bosnië een ‘geitenland’ waar ‘achterlijk volk’ woonde. Maar Bosnië was in 1996 onder zijn huid gekropen en iedere daaropvolgende uitzending werd met de IFOR-missie vergeleken. Het werd nooit meer zoals toen.”
Was de reis wat je ervan verwachtte?
“Dankzij het dagboek en zijn foto’s kon ik alsnog de reis maken die we samen hadden willen maken. Ik heb een route uitgestippeld langs plaatsen die regelmatig in het dagboek voorkomen: Sisak, Banja Luka en Busovača. Vier weken ben ik op pad geweest, midden in de winter. Het was overweldigend. Ik reed door een winterwonderlandschap, passeerde monumenten en ruïnes, en ontmoette mensen met wie ik een sigaret rookte en die ik soms mocht fotograferen. Zo ben ik met een voormalige Bosnisch-Kroatische soldaat naar het front gegaan, op een berg bij Busovača waar de kogels nog in de bomen steken. Hij was er sinds het einde van de oorlog niet meer geweest en heeft zijn verhaal verteld in een van de bunkers die daar nog ligt – gemaakt van materialen die ze weghaalden van de VN-basis. Gaandeweg vulde mijn aantekeningenboekjes zich met indrukken, ontmoetingen en beschrijvingen. Ik ging naar de wapenfabriek van Novi Travnik, een gesloten museum in Sarajevo en Međugorje, een eigenaardig bedevaartsoord. Maar op het Kroatische eiland Korčula en in het vreemde Berchtesgaden begon ik me ook vergeten herinneringen te herinneren. Daardoor werd het niet alleen een reis door een land dat niet meer bestaat, maar ook een reis door mijn eigen geschiedenis, door het leven van mij en mijn vader.”