Tekst Evert Brouwer
Foto sergeant-majoor Eva Klijn
Demonstratie Link 22 op internationaal symposium
Kleiner, accurater, sneller, verder en veiliger. Dat zijn enkele van de beloftes die de nieuwe datalink 'Link 22' doet. Het verbindingssysteem kreeg de vuurdoop voor een lange afstandtest – een dataverbinding tussen MECC Maastricht en Valdepeňas in Spanje – tijdens het Internationale Data Link Symposium. Het IDLS streek voor de eerste keer neer in Nederland, met zo’n 400 deelnemers uit 23 landen.
“Het symposium brengt industrie en gebruikers – lees: Defensie - bij elkaar om wensen en ervaringen uit te wisselen”, legt specialist luitenant-kolonel (luchtmacht) Bram Remmelzwaal uit. “Het is een internationale beurs van Tactische datalinks. Wij kennen straks bij de Nederlandse Defensie 3 verschillende systemen: Link 16 voor het luchtdomein, Link 22 voor de marine en het Variabel Message Format (VMF) voor de Landmacht. Die moeten wel allemaal met elkaar kunnen communiceren. De leveranciers van de respectieve systemen worden dus min of meer gedwongen tot samenwerken en dat gebeurt dus ook. In Maastricht toonden zij dit dagelijks met demonstraties. Industrie werkt tijdens die demo’s met Defensie zij-aan-zij om de enorme technische en operationele mogelijkheden van tactische datalinks te laten zien.”
Postduif
Van wie vindt dat de ontwikkelingen op computergebied snel gaan, was het hoofd op het IDLS gaan tollen. “Verbindingen bestonden ooit simpel gezegd uit een postduif en daarna een radio. Die tijd is definitief voorbij. Natuurlijk doen we nog wel wat met audio, spraak dus, maar het draait nu meer om eentjes en nulletjes: data. Daarmee is het uitgegroeid van een verbindingsmiddel tot een belangrijk, zo niet het belangrijkste, wapenplatform”, vult de projectleider Tactische Datalinks bij de Defensie Materieel Organisatie (DMO), majoor Erik Berghuijs (ook luchtmacht) aan.
“Vergelijk het maar met de TomTom”, valt Remmelzwaal bij. “In een recent verleden moest je het doen met de topografische kennis van school, een wegenkaart en het 100.000 stratenboek. Nu heb je door de navigatie-apparatuur ook als automobilist een prettige situational awareness. Je creëert een compleet beeld van je omgeving en kunt dat razendsnel delen met andere partijen die daar belang bij hebben.”
Link 22, dat eind 2017 op de schepen van de marine moet opereren, heeft ook in internationaal verband voordelen. “Een ander land dat over het systeem beschikt, kan moeiteloos aanhaken. Dat is wel prettig omdat je nooit weet met welke partner je moet samenwerken in een conflict.”
Dat ook andere landen hun schepen op Link 22 moeten voorbereiden, staat trouwens buiten kijf: op 1 januari 2023 gaat de oude Link 11-verbinding 'uit de lucht'.
Formaat
Link 16 blijft dan nog gewoon bestaan, ontwikkelt zich verder en bewijst nog steeds haar waarde. Niet eens zo lang geleden had de luchtmacht hiervoor een radioterminal ter grootte van een kloeke koelkast nodig om de data van Link 16 te verwerken. In Maastricht was voor het eerst in Nederland een model te zien van het formaat smartphone. “Een echte gamechanger”, voorspelt Remmelzwaal. “Een forward air controller kan nu al live meekijken met de targettingpod van een F-16 of F-35 die boven hem vliegt. Daar komt straks een enorme veelheid aan informatie bij via tactische datalinks. Hij kan dan zelfs zien welke wapens aan boord zijn, hoeveel brandstof er aan boord is en aangeven waarmee een doel het best kan worden uitgeschakeld. Dat is van belang voor zijn eigen veiligheid, want je wil niet in de dodelijke straal van een bom zitten. De grond-lucht samenwerking wordt door tactische datalinks sneller, veiliger en accurater.”
'De Nederlandse Defensie is gidsland in de wereld van de datalinks'
App
Met Link 22 komt er geen satelliet meer aan te pas om belangrijke data onverstoorbaar van een schip op 1000 mijl naar het hoofdkwartier in Den Helder te zenden. Sterker nog: met een app kan commandant luitenant-generaal der mariniers Rob Verkerk in een beveiligde omgeving meteen zien waar zijn schepen zich precies bevinden en wat er gaande is.
Gidsland
De Nederlandse krijgsmacht is daarmee zo'n beetje gidsland in de kleine datalinkwereld. “We hebben bewezen dat een kleine joint Nationale Datalink Management Cel naast efficiënt ook heel effectief kan zijn”, weet Remmelzwaal. “Andere landen kijken met warme belangstelling naar deze specialistenclub, een selectie van 14 man van landmacht, luchtmacht en marine.”
Ook de samenwerking tussen de krijgsmachtdelen en de DMO, op zowel operator-, als stafniveau, is bijzonder te noemen. “Of het nu gaat om het delen van informatie, het afstemmen van programma’s of het poolen van (kostbare) Link 16-terminals. Tactische datalinks zijn echte joint force multipliers”, aldus Remmelzwaal.
Aanschaf
In de NDMC zit een enorme kennis op datalinkgebied. Die wordt ingezet bij de aanschaf van alle (wapen)platforms die van een datalink moeten worden voorzien. “Anders heb je de kans dat een krijgsmachtdeel iets krijgt waarom het niet heeft gevraagd”, schetst Remmelzwaal. “Of een datalink die veel te veel informatie geeft, dat wil je ook niet. Waarom zou een luchtverdediger op een vliegveld ook een zeebeeld moeten hebben? Je hebt er niks aan, het werkt verwarrend. Dat zou niet slim zijn voor zo’n state of the art datalink.”