Tekst kapitein Wouter Helders
Foto korporaal-1 Erik Morren

Zonder geografische informatie loopt het wiel al snel spaak. Oefeningen als Bison Drawsko in Polen of Rhino Adventure in Duitsland zouden niet van de grond komen, operatie Sophia in de Middellandse Zee zou zonder goede kaarten levensgevaarlijk zijn, en zonder goede aeronautische publicaties stonden de toestellen van de luchtmacht aan de grond. Gelukkig biedt de ‘Dienst Geografie’ (DGEO) een oplossing. Voor alles wat ergens plaats vindt levert zij de benodigde ‘locatie informatie’.

Luitenant-kolonel Ronald Bier, commandant Dienst Geografie, doet, speciaal voor de Defensiekrant, een boekje open over het werk van deze ‘kampioenen kaart maken’.

Hoe belangrijk zijn ‘kaarten’ voor oefeningen, missies en operaties en waarom?

“Alles wat rijdt, vaart of vliegt heeft een navigatiesysteem dat gebruik maakt van een digitale kaart. Wapen- en commandovoeringsystemen maken gebruik van geografische informatie en simulatiesystemen vragen om digitale kaarten in 3D. Daarnaast is er een nog steeds toenemende behoefte aan analoge (papieren, red.) kaarten. Wij zorgen ervoor dat de juiste kaarten in voldoende aantallen aanwezig zijn in het ‘kaartenmagazijn’ in Steenwijk. Ook leveren wij geo-informatie voor (inter)nationale operaties. Wij zorgen voor de actuele en juiste geo-informatie van Nederland zodat samenwerkende instanties als de Nationale Politie, brandweer, en andere organisaties dezelfde geografische informatie hebben. ‘Operating off the same map’ is immers essentieel voor de afstemming. Dit jaar hebben wij hiervoor een nieuw product ontwikkeld. Van de grote steden zijn nu ‘Quick Response Maps’, een kruising tussen de civiele kaarten en de militaire stafkaarten, in gebruik.”

Wie zijn de gebruikers en kunnen zij informatie niet zelf opzoeken?

“Vaak krijg ik te horen dat alle geo-informatie ook op internet te vinden is. De meeste mensen hebben een zelfs een ‘geo app’ op hun smartphone. Toch is dat een misvatting. De geo-informatie die wij leveren is gevalideerd en actueel. Onze kaart klopt. De informatie op google-maps is vaak drie tot vijf jaar oud. Kijk maar eens welke auto’s er voor je deur staan. Omdat we ons werk goed doen, weten ook anderen ons te vinden; speciale klanten zijn de inlichtingeneenheden zoals het JISTARC, de MIVD en de AIVD. Vaak vragen zij om maatwerkproducten die voor een specifieke situatie benodigd zijn. Ook leveren wij producten aan bijvoorbeeld de Nationale Politie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Veel aanvragen komen ruim van tevoren, gepland, bij ons binnen, maar ook spoedeisende aanvragen voor bijvoorbeeld de Special Forces. Dan moet er vlug geschakeld worden. Overigens hebben we een eigen Defensie Geoportaal waar al onze producten op te vinden zijn.”

Hoe verkrijgt DGEO alle benodigde informatie?

“We gebruiken zogenaamde ‘ruwe data’ om de gevraagde geo-informatie samen te stellen. Veel informatie halen we bij internationale partners waarmee we samenwerkingsovereenkomsten hebben, zoals de Duitse geodienst. We onderzoeken de mogelijkheden om informatie uit te wisselen, samen projecten uit te voeren en bekijken de opties om op termijn gedeeltelijk te integreren. Het eerste gezamenlijke product is inmiddels gereed: een ‘country book’ van de Baltische Staten. Ook doen wij mee in een aantal internationale ontwikkelingsprojecten. Zo zijn we sinds 2008 betrokken bij een project waarin de wereld in een schaal 1:50.000 in kaart gebracht moet worden. Ook zijn we een paar maanden geleden gestart met het internationale project TREx, waarin 30 landen de komende jaren samen een elevatiemodel van de gehele wereld, met een nauwkeurigheid van 12 meter, gaan maken. Hierdoor kunnen wij, bijvoorbeeld, de komende jaren nieuw binnenkomend materieel als de F-35 van de noodzakelijke hoogte-informatie voorzien.”

Waar ligt de grootste uitdaging als commandant?

“Het is belangrijk voor mijn eenheid om snel beschikking te hebben over de benodigde ruwe geodata. Hiervoor is een (internationaal) netwerk en een goede relatie met partners heel belangrijk. Het opbouwen en onderhouden van dit netwerk zie ik als mijn grootste uitdaging. Onderdeel hiervan is het onderzoeken bij partners wat de mogelijkheden zijn om, veelal dure, geodata te verkrijgen zonder hiervoor te betalen. Vaak zijn er tegenprestaties te vinden. Zo heb ik bijvoorbeeld de afspraak gemaakt met een internationale partner om geodata te ‘betalen’ met cursusplaatsen.” 

Uit welk hout moeten mensen die bij DGEO werken gesneden zijn?

“De meesten van de 23 DGEO-medewerkers hebben een opleiding gevolgd in het Geo-ICT-domein. De ontwikkelingen in dit domein volgen elkaar snel op dus zij moeten zich constant blijven ontwikkelen en zorgen dat hun kennis up-to-date blijft. Ook goede ‘klantcontacten’ zijn belangrijk; wij werken immers in dienst van de aanvragende eenheden. DGeo is trouwens een zogenaamde ‘joint eenheid’. Op dit moment werken er militairen van de Landmacht, Luchtmacht en Marechaussee en ik ben nog op zoek baar collega’s vanuit het Korps Mariniers. Ook goed opgeleide burgermedewerkers zijn meer dan welkom. Hoe meer kennis en expertise we onder een dak hebben, hoe beter.”