Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto John van Helvert
“Ik zie de vlammen van 30 meter hoog nog voor me”
Hij rolde min of meer bij toeval het vak in, maar al snel ervaart adjudant Kees van der Endt (54) zijn werk als roeping. “Als brandweerman kan ik mensen in nood helpen, fantastisch,” zegt de nog altijd studerende ‘ouwe rot’. Hij klom op tot hoofd Preventie van het brandweerteam op vliegbasis Woensdrecht. “Als de burgermaatschappij om hulp vraagt, rukken we ook uit. Met de E-One crashtender hebben we het machtigste bluswapen in handen.”
“Eigenlijk was ik nogal verbaasd toen ik hoorde dat ik mijn dienstplicht bij de brandweer van de luchtmacht moest vervullen. Ik werkte al jaren als matroos op commerciële koopvaardijschepen. Een plaatsing bij de marine leek me logischer. Waarom Defensie dit destijds heeft besloten, weet ik nog steeds niet. Maar gek genoeg voelde ik me gelijk als een vis in het water. Opgeleid worden om anderen te helpen, dat fascineerde me enorm. Ik mocht echt iets zinnigs gaan doen in mijn diensttijd.
Inmiddels ben ik in heel mijn wezen brandweer. Ook in mijn vrije tijd. 16 jaar geleden sloot ik me aan bij de vrijwillige brandweer in Goes. Sindsdien sta ik 24/7 paraat, behalve op vakantie in het buitenland. Dit vak is echt mijn passie geworden. Ik volg de ene na de andere studie, waardoor ik het van korporaal tot on scene commander (bevelvoerder op de plaats incident, red.) geschopt heb. Daarnaast ben ik al 7 jaar hoofd Preventie van de vliegbasis. Behalve dat ik me bezighoud met brandmeldinstallaties, brandblussers, nooduitgangen en vluchtwegen, denk ik ook mee met architecten van nieuwbouwprojecten. Hun ontwerpen toets ik aan de brandveiligheidseisen.
Op de basis hoeven we relatief weinig uit te rukken. Iedereen hier heeft een vrij hoge mate van veiligheidsbewustzijn. Bovendien voldoen alle gebouwen aan hoge veiligheidseisen. Primair zijn we er voor vliegtuigbrandbestrijding. We staan altijd gereed wanneer een vliegtuig opstijgt. Dat is op elk militair en civiel vliegveld zo. Ook in het uitzendgebied waar nu een aantal collega’s zitten. Behalve brandbestrijding bieden we ook hulpverlening bij ongevallen met gevaarlijke stoffen en technische hulpverlening, zoals iemand uit een auto bevrijden of omgewaaide bomen verwijderen. Reanimeren en personen met letsel helpen doen we ook. Wat dat betreft is ons werk heel veelzijdig.
Bij grote calamiteiten vraagt de veiligheidsregio ons soms om assistentie. Eind december hielpen we bijvoorbeeld bij het blussen van een tankwagen op de A58. De oplegger was gevuld met zo’n 20 ton lpg-gas en had kunnen ontploffen. Met de civiele brandweer blusten we het vuur en koelden de wagen nog 1,5 uur na. De afgelopen jaren verleenden we ook assistentie bij diverse bos- en fabrieksbranden. De grootste en meest bekende was de brand bij Chemie-Pack Moerdijk. Oorverdovende explosies, de één na de ander. Ik zie de vlammen van zo’n 30 meter hoog in paddenstoelvorm nog voor me. Bij dergelijke incidenten rukken we uit met één of meerdere E-One crashtenders. Met een worplengte van 80 meter spuiten ze bijna 4 keer verder dan een doorsnee brandweerwagen. Bovendien is de bluscapaciteit met 11.700 liter water, 750 liter blusschuim en 250 kilo bluspoeder enorm. Daarbij kunnen ze ook nog eens over moeilijk begaanbaar terrein rijden. Echte krachtpatsers dus.
Bang ben ik nooit. Ik vertrouw op mijn eigen kunnen, op dat van mijn team en op het materieel. Het gevoel ‘we gaan deze klus hoe dan ook klaren’ overheerst. Wel heb ik altijd een gezonde spanning, die houdt me scherp. Heel fijn, want we moeten in een split second beslissen. Als er nog iemand binnen is, ga ik altijd net een stapje verder. Het gaat dan om leven of dood. Maar uiteraard mogen de levens of gezondheid van ons als hulpverleners nooit in het geding komen. Wat dat betreft is het: samen uit, samen thuis."