Het Korps Commandotroepen is, met uitzondering van het jaar 2008, tussen 2005-2010 vrijwel onafgebroken ingezet in Zuid-Afghanistan. De commando’s opereerden in drie verschillende Taskforces met elk een eigen mandaat. Op 12 mei 2005 meldt de commandant zijn Special Forces Taskgroup (SFTG), gestationeerd op Kandahar Airfield, gereed voor inzet. De Taskforce zal helpen in de jacht op Talibanstrijders en Al-Qaida terroristen. Daarmee begint de inzet van het Korps Commandotroepen in Zuid-Afghanistan die uiteindelijk vijf jaar zal duren.
Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 00
Taskforce Orange
Het is een bijzonder moment. Voor het eerst in de geschiedenis wordt een formatie in het model van een Special Operations Taskgroup uitgezonden. Dat houdt in dat een Commandotroepencompagnie zelfstandig operaties gaat uitvoeren. Ondersteunende eenheden zoals helikopters, logistiek, genie, Explosieven Opruimingsdienst etcetera worden om de commando’s heen gegroepeerd. Voor die tijd maakten commando’s altijd deel uit van een groter geheel. Nu zijn zij in the lead. In een aantal rotaties trekken de groene baretten samen op met speciale eenheden van het Korps Mariniers. De eerste taakgroep krijgt de codenaam Task Force Orange.
Het is een missie waar het KCT na jaren van ontwikkeling klaar voor is; inzet in de meest actuele broedplaats van het mondiale terrorisme, Afghanistan. De Nederlanders krijgen een operatiegebied toegewezen van 100 bij 200 kilometer in het zuiden van de provincie Kandahar, tegen de grens met Pakistan. Het gebied krijgt de codenaam Windmill. Het omvat twee zeer dunbevolkte districten; Registan en Shorabak. Het is een woest en onherbergzaam gebied waar maar zeer weinig mensen wonen. Het fijne woestijnzand is `killing´ voor het materieel en de temperaturen liggen er soms ver boven de 40 graden Celsius. Het klimaat en het terrein stellen hoge eisen aan mens en materieel.
Een grote dreiging van de Taliban of Al Qaida ontdekken de commando’s niet. Wel maken ze kennis met de verschillende stammen in het gebied. De stammen houden zich voornamelijk bezig met de smokkel van allerlei goederen. Pas laat in de missie (januari 2006), als de commando’s hun aandacht verleggen naar het meest westelijke deel van het operatiegebied, krijgen ze te maken met vijandige partijen.
Uit de verkenningen van TF Orange bleek dat er weinig vijandelijke activiteit was in het zuiden van Kandahar. Door de afwezigheid van vijandelijke strijders kwamen de commando’s maar beperkt in conflictsituaties terecht. Maar TF Orange gaf het KCT de mogelijkheid om uitgebreid ervaring op te doen. Niet alleen met het opereren als Special Operations Taskgroup maar ook met het land Afghanistan en haar inwoners. De hitte, het terrein en de complexe stammenstructuur. Allemaal waardevolle lessen die van pas zouden komen tijdens de intensievere operaties in de jaren daarna.
Na maart krijgt TF Orange een andere taak toebedeeld en richten de commando’s hun vizier op de provincie Uruzgan. Nederland heeft besloten om zich onder ISAF-vlag te committeren aan de provincie Uruzgan en de Canadezen nemen de verantwoordelijkheid voor Windmill over. De NAVO-geleide ISAF missie heeft tot doel te assisteren bij de wederopbouw van Afghanistan. TF Orange speelt een belangrijke rol bij de eerste verkenningen in de nieuwe provincie.
In Uruzgan begint het KCT aan een nieuw hoofdstuk. De commando’s zullen een cruciale rol spelen in het verkrijgen van bewegingsvrijheid voor ISAF-troepen in de roerige provincie.