Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto boven: Beeldbank Rijksoverheid
Uiteindelijk komt het goed
Defensie kreeg er de laatste jaren al veel geld bij en dat gebeurt ook in de komende periode. Daarmee kunnen achterstanden ingelopen worden, vindt een flinke vernieuwing van de vloot plaats en gaat de infrastructuur van Marinebasis Den Helder op de schop. Het proces voorafgaand aan de bouw kan lang duren en dit leidt soms tot ongeduld. Jeffry van Hooren, hoofd Sectie Milieu van het Stafbureau Fysieke Leefomgeving van CZSK, begrijpt dat. Hij legt graag uit wat er nodig is – en waarom – voordat je de eerste paal kunt slaan of aan een grote verbouwing kunt beginnen.
Het extra geld voor Defensie is volgens Van Hooren een mooie ontwikkeling, maar dat moet wel omgezet worden in schepen, installaties en gebouwen. Voordat er een steen gelegd kan worden moet er veel uitgezocht worden, bijvoorbeeld rond vergunningen. “Als wij als CZSK bijvoorbeeld bouwplannen hebben op of rond de marinebasis, dan leggen wij die voor aan het Defensie Vastgoedmanagement van het Defensie Ondersteuningscommando”, legt Van Hooren uit. “Daar worden nut en noodzaak beoordeeld én of Defensie er budget voor heeft. Komt daar een positief oordeel uit, dan gaan de plannen naar het Rijksvastgoed Bedrijf (RVB) met de opdracht om die te laten realiseren.”
Verplichte duurzaamheid
“Op dit moment is het simpelweg nogal druk”, vervolgt Van Hooren. “Dit komt onder andere door de situatie in Oekraïne, met de versterkte focus op hoofdtaak 1 die veel van onze inzet vraagt. Een andere oorzaak voor de drukte is de uitgebreide toetsing aan aangescherpte wet- en regelgeving. Zoals rond verduurzaming van vastgoed. We moeten heel veel objecten, met een achterstand in onderhoud, op het niveau van energielabel C brengen. Dat betekent bijvoorbeeld dat een kantoorgebouw moet worden verbeterd met aanvullende isolatie, beter glas en duurzaamheidsmaatregelen, zoals zonnepanelen.”
Het RVB realiseert een groot gedeelte van de verbouwingen en verbeteringen, maar is volgens Van Hooren begrensd qua capaciteit. “Dit hangt ook samen met de krapte op de arbeidsmarkt en dus ontstaat er sneller een wachtrij. Wij zien als marine veel van onze projecten als urgent, maar zo ervaren andere krijgsmachtdelen dat uiteraard ook. Hun plannen moeten binnen het RVB door dezelfde handen. De prioritering is uiteindelijk aan de Commandant der Strijdkrachten (CDS). Hij bepaald wat op welk moment het grootste belang heeft.”
Akoestisch onderzoek
De Omgevingswet die 2 jaar geleden in werking trad, heeft volgens Van Hooren ook invloed op elk bouwtraject. “Hier valt nu alle oude wetgeving onder, zoals de Wet Milieubeheer en het Bouwbesluit. Dat betekent dat wij goed in de gaten moeten houden of bepaalde procedures door die nieuwe wet anders verlopen. Een voorbeeld: de militaire en civiele haven zitten in één geluidszone. De regels rond wat er mag binnen een bepaalde zone zijn aangepast, waardoor je bij wijzigingen een akoestische onderzoek moet laten doen. Hieruit komt dan naar voren hoeveel geluid binnen die zone past. Zo’n onderzoek kunnen wij echter niet zelf doen. Daarvoor moeten we naar TNO en ook daar komen de aanvragen van andere ministeries binnen.”
Stikstof-spook
Ook stikstof speelt uiteraard een rol bij de bouwplannen. “Door uitspraken van de Raad van State moet je anders rekenen dan voorheen. Stel je bouwt een kantoorgebouw, met een parkeerplaats ervoor. Vroeger keek je dan hoeveel stikstofuitstoot de bouw en aanleg veroorzaakten. Nu moet je alle activiteiten die leiden tot stikstofdepositie in kaart brengen. Inclusief de uitstoot die samenhangt met het gebruik van het gebouw, zoals door verkeersstromen van mensen die er werken.”
Volgens Van Hooren is het logisch dat je naar het grotere geheel moet kijken. “Dat is nodig, want van die stikstofdepositie hebben we met z’n allen last. Daar heeft de natuur last van. Daarom is voor veel bouwactiviteiten een natuurvergunning verplicht. Die vraag je aan bij het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De huidige doorlooptijd bedraagt echter meer dan een jaar.”
Invloed op operaties
Zo wordt inmiddels wel duidelijk waarom voorbereidingsfases veel tijd in belang nemen. Soms frustrerend veel tijd. Van Hooren herkent het gevoel: “Het Combat Support Ship Zr.Ms. Den Helder is inmiddels al in dienst, maar heeft nog geen eigen ligplaats. Dat moet een lange steiger in de nog te realiseren Berghaven worden. We hebben opdracht gegeven om die aanleg mogelijk te maken, maar door de nieuwe stikstofrichtlijnen moeten we eerst de uitstoot van de hele marinebasis in kaart brengen.”
Dit zorgt uiteraard voor een langere vergunningprocedure, wat uiteindelijk ook marine-operaties in algemene zin raakt, zoomt Van Hooren even uit: “Niet alleen de Den Helder moeten we goed kunnen afmeren en bevoorraden, ook de andere nieuwe schepen die we momenteel bestellen.”
Complex project
Binnen de bouwplannen van CZSK is het terrein Buitenveld een goed voorbeeld van hoe complex het kan worden. Hier moeten in de toekomst veel boordplaatsers een comfortabel onderkomen krijgen. Er spelen echter meerdere omgevingsfactoren die meegenomen moeten worden in de plannen. Van Hooren: “We moeten hier rekening houden met geluid en stikstof, maar ook met de combinatie van militair terrein en de nabijgelegen civiele haven van Den Helder; dan komen er verschillende regelgevingskaders samen.”
Goed onderbouwen
Maar Defensie mag binnenkort toch versnellen met zaken, dankzij de Wet op de Defensie Gereedstelling (WODG)? Van Hooren ziet de meerwaarde ervan in en vindt het heel goed dat die wet er komt. Maar geeft ook een ‘winstwaarschuwing’ af: “Die wet zorgt er niet voor dat je straks opeens alles mag. Dat zit zo: binnen de WODG is er sprake van vrijstelling en ontheffing. Een vrijstelling geeft aan dat je bepaalde activiteiten zonder toestemming kunt uitvoeren op defensieterrein. Zoals het dubbel afmeren van schepen met munitie aan boord. Bij een ontheffing mag je weliswaar activiteiten ontplooien, maar moet je die wel melden en goed onderbouwen.”
Dus dan heb je misschien geen vergunning nodig, maar moet je alsnog de stikstofdepositie berekenen. Of onderzoek doen naar de invloed op flora en fauna. Van Hooren benadrukt graag het belang van zorgvuldigheid. “Want ook al vinden wij onze taak als landsverdedigers belangrijk, het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Inspectie voor Leefomgeving en Transport verwachten terecht dat ook wij ons aan de regels houden.”
Slim en creatief
Maar mogen we hier of daar mogelijk toch hopen op een ‘geitenpaadje’? Van Hooren reageert bedachtzaam: “Voor grote projecten als de uitbreiding van de Berghaven of de aanleg van de nieuwe Moormanbrug bestaan echt geen geitenpaadjes. Waar we nu wel naar kijken, is of we met betrekking tot kleinere objecten zelf wijzigingen kunnen doorvoeren, zonder in de rij te hoeven staan bij het RVB of TNO. Door slim en creatief te handelen proberen we echt wel om zaken te versnellen. Voor veel projecten blijven we echter afhankelijk van de hele keten. Al met al kost het hele proces gewoon veel tijd, maar uiteindelijk komt het goed.”