Tekst KAP Nico Schinkelshoek
Foto John van Helvert
Marine presenteert visie op onbemande systemen
Van drones tot autonome onderzeebootjes en zelfs volledig zelfvarende schepen. Wat doet de marine al op het vlak van onbemande/onbemenste maritieme systemen? En wat zijn de toekomstplannen? Tijdens de eerste editie van het evenement ‘Maritime Uncrewed’ werden vorige week bijna 200 aanwezigen bijgepraat. Belangrijk, want deze systemen spelen een steeds belangrijkere rol op het (maritieme) slagveld.
Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal René Tas spreekt de volgepakte zaal in Den Helder toe. Enige haast met het thema is geboden, ‘want we leven in een periode tussen oorlog en vrede’, benadrukt hij. Mogelijke tegenstanders zullen daarbij niet op ons wachten. “We moeten ons straks tegen conventionele en onbemande systemen verdedigen. Dat betekent niet afwachten, maar innoveren.” Dat innoveren en versneld inkopen van de juiste spullen gebeurt inmiddels volop.
V-Bat in aantocht
Zo beschikt de marine vanaf januari 2026 over de V-Bat. Deze operationele drone met een spanwijdte van bijna 3 meter wordt ingezet vanaf verschillende typen schepen. Te beginnen met het luchtverdedigings- en commandofregat Zr.Ms. De Ruyter, gevolgd door het Landing Platform Dock Zr.Ms. Johan de Witt. Het onbemande systeem is geschikt voor het verzamelen van informatie en het uitvoeren van beveiligingstaken op zee.
‘Niet afwachten, maar innoveren’
Tijdens oefening REPMUS werden afgelopen september in NAVO-verband verschillende onbemande autonome systemen uitgeprobeerd, waaronder deze V-Bat. Alleen dit systeem voldeed toen aan de eisen van de marine. Zo waren onder meer de vliegtijd van ruim 10 uur (met constant gebruik van radar en camera) en de kleine logistieke voetafdruk doorslaggevend. Ten opzichte van andere drones hoef je voor de V-Bat namelijk niet veel extra’s mee te nemen. Zeker handig op de kleinere schepen, waar ruimte schaars is. Ook is de drone met zo’n 30 minuten snel operationeel. Op verzoek van de marine paste de Amerikaanse fabrikant ShieldAI het systeem na REPMUS zo aan dat het ook op kerosine vliegt. Handig, want die brandstof is al aan boord en scheelt opbergruimte. Ook is de verticale opstijg- en landingsprocedure sinds de oefening bij Portugal significant verkort.
Opleiding in Amerika
Om de V-Bat in de lucht te houden, zijn 2 personen nodig: een operator en iemand voor het onderhoud. Marinepersoneel dat met de drone gaat werken, wordt opgeleid voor beide rollen. De besturing van de drone gebeurt vanachter een aantal schermen in de Commandocentrale, legt kapitein-luitenant ter zee Eric van den Nieuwendijk uit. Hij is senior medewerker Strategie & Advies binnen CZSK en als accountmanager verantwoordelijk voor de introductie van deze systemen in het maritieme luchtdomein. “Een korporaal zonder vooropleiding is in 14 weken volledig opgeleid”, vertelt de maritieme luchtvaartadviseur. Een eerste groep enthousiaste vrijwilligers is inmiddels gevonden. “Die operators trainen we in Amerika. In Nederland hebben we daar de ruimte nog niet voor. Met de levering van de eerste systemen kunnen ze straks meteen aan de slag.”
Uitbreiding van 860 Squadron
Net als de Skeldar V-200, een helikopterdrone voor mijnenbestrijding, worden de V-Bat’s en het bijbehorende personeel straks ondergebracht bij 860 Squadron. Zij worden, net als de NH-90’s, gestationeerd op Maritiem Vliegkamp De Kooy. Naast Vlucht 1 (onderzeebootbestrijding en oppervlakteoorlogsvoering) en Vlucht 2 (amfibisch vliegen) komt er een Vlucht 3. Deze nieuwe operationele eenheid draait na de oprichting in 2026 volledig om de maritieme, onbemande capaciteit. “Je wil dat al die collega’s met elkaar in contact staan, want uiteindelijk gaan zij samenwerken. Dit zijn de mensen die het maritieme luchteffect brengen. We zijn in transitie van bemande maritieme luchtvaart naar een combinatie met onbemand”, verklaart Van den Nieuwendijk.
Hoe gevaarlijker een gebied, hoe meer je de mens daar vandaan wilt hebben
Beter en belangrijker
De presentaties volgen elkaar intussen in rap temp op en de ene na de andere ontwikkeling passeert de revue. Onbemand is toepasbaar voor tal van marinetaken: het aangrijpen van vijandelijke schepen op zee, onderzeebootbestrijding, luchtverdediging, mijnenbestrijding, de bescherming van de (Noord-)zee en amfibische en speciale operaties. Al zo’n 10 jaar geleden begon de marine met onbemande systemen. Naar verwachting worden die alleen maar beter en belangrijker. In algemene zin geldt: hoe gevaarlijker een gebied, hoe meer je de mens daar vandaan wilt hebben.
Volledig onbemande schepen
Naast bijvoorbeeld drones in allerlei soorten en maten, denkt de marine ook grootser, vertelt dagvoorzitter Bas Buchner. Hij is programmadirecteur Maritiem Onbemenst. Sinds juni beschikt de marine tijdelijk over het civiele patrouilleschip DSS Galatea. “De Galatea kunnen we ook gebruiken als testplatform om op de Noordzee te oefenen met onbemande systemen”, vertelt hij. Defensie huurt het schip in afwachting van 2 multifunctionele ondersteuningsvaartuigen (Multirole Support Ship, MSS). Deze platformen van zo’n 50 à 70 meter lang arriveren naar verwachting in 2027. “Die schepen hebben al standaard verschillende drones en onbemande systemen aan boord.”
“De volgende en laatste stap is dat deze vaartuigen van een bemanning van maximaal 9 personen naar volledig zelfvarend, gaan”, vervolgt hij. “Het MSS is wat mij betreft het nieuwe moederplatform, waar vanaf vliegende, varende en zwemmende drones gecoördineerd optreden in een nieuw system-of-systems, dat weer op grotere afstand vanaf een ander bemand schip wordt aangestuurd. Als je een AI-systeem hebt dat in de gevarenzone snel doelen kan identificeren en uitschakelen, dan kan je het gevecht daarmee winnen. Maar voor de daadwerkelijke beslissingen wil je zorgen dat de mens, op afstand, in the loop is.”
Mensen blijven nodig
Een kleiner Unmanned Surface Vehicle (USV) van zo’n 12 meter houdt het volgens Buchner, in tegenstelling tot een MSS, niet lang vol in de Noordelijke zeeën. “Je zou er ook voor moeten zorgen dat er geen onderhoud nodig is en je wekenlang kan varen zonder dat er bij wijze van spreken iemand van de Technische Dienst met een oliekannetje langs de motor loopt. Maar ook dat je voldoende uithoudingsvermogen hebt. In 2035 moeten we dit idee operationeel kunnen hebben. We hebben een visie, maar dit systeem is niet op de markt te koop.” De marine heeft de industrie en kennisinstituten dus keihard nodig, blijkt telkens uit de presentaties.
En hoewel er grote veranderingen in het verschiet liggen, blijven mensen een belangrijke rol spelen voor de marine. “Onbemand komt niet in de plaats van bemand”, benadrukt admiraal Tas nog maar eens. “Niet alles is mogelijk met drones. Het is niet of-of, maar en-en.” Uiteindelijk moeten al die onbemande systemen vooral voor meer slagkracht zorgen. “Om zo beter het gevecht aan te kunnen gaan.”
Alles met elkaar verbinden
Net als de betrokken mensen, moeten de drones optimaal met elkaar kunnen samenwerken.
“Het is belangrijk om naar de spullen te kijken, maar uiteindelijk win je de slag op het vlak van ICT, communicatie en AI-toepassingen”, zegt Van den Nieuwendijk. Volgens hem is de integratie van de spullen van belang voor zoveel mogelijk gevechtskracht.
“Onze schepen moeten de onbemande systemen straks aansturen. Dat klinkt logisch, maar we hebben dan ook technologie nodig die dat kan.” Die technologie werd ontwikkeld onder de namen GENIUS, IDUS en ICTUS. Daarmee kan het Combat Management System (CMS), waar de schepen op draaien, communiceren met alle verschillende soorten drones. “Wat we nu hebben gemaakt, is een tussenlaag. Aan boord staat een kast. Op de willekeurige drones plaatsen we straks ook kleine kastjes. Die drones kan je daarmee aansturen vanuit het centrale systeem. Dat is veel efficiënter en effectiever dan het integreren van al die drones in het grote systeem. Dat duurt veel langer.”
Het systeem is nog niet operationeel gereed, maar in de nabije toekomst hoopt de overste het bij de eerste eenheden uit te rollen.