Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto Mediacentrum Defensie
Doorontwikkelen Opleiden & Trainen is megaklus
CZSK wordt geconfronteerd met personele uitdagingen. Bijvoorbeeld als gevolg van veranderingen op de arbeidsmarkt, de introductie van het Dienjaar en horizontale instroom, een tekort aan gekwalificeerd personeel en een lage personele gereedheid. Daarom heeft de Admiraliteitsraad het Hoofd Opleidingen Koninklijke Marine (OKM) verzocht om het opleidings- en trainingsdomein in kaart te brengen en met een plan te komen. Dit leidde tot het programma Doorontwikkelen Opleiden en Trainen (DO&T) CZSK. Het DO&T-team staat voor een megaklus.
4 pijlers, 16 deelprojecten
DO&T kent 4 thematische pijlers die in de periode 20023-2025 aan bod komen:
- Ontwerpen en ontwikkelen van leeroplossingen;
- Organiseren en borgen van kennismanagement;
- Interne en externe netwerken en partnerschappen;
- Toekomstbestendige interne bedrijfsvoering.
Binnen elk van de 4 pijlers zijn 4 deelprojecten gestart. Van deze 16 aandachtsgebieden komen er in dit artikel 3 aan bod.
Kapitein-luitenant ter zee Jan Swerissen, van origine hydrograaf, is hoofd Plannen bij OKM. Binnen DO&T runt de overste het deelproject Beroeps Gericht Opleiden (BGO). “Hierbij staat de praktijk als beste leerschool centraal en is de theorie ondersteunend. De periode op school wordt korter en je gaat sneller meedraaien op de werkvloer. Dit vergroot de inzetbaarheid van het personeel en is motiverend voor werknemers.”
Begeleiding is belasting
Aanloop naar het BGO-deelproject was het Adviesrapport BGO 2021, met een reeks aan aanbevelingen. Een hele belangrijke: opleiden moet worden opgenomen in het Operationeel Jaarplan (OJP) van CZSK. Vaardagen voor mensen in opleiding vormen een ondergeschoven kindje, terwijl er jaarlijks naar verluidt behoefte is aan een groot aantal leerlingvaardagen. Praktisch gezien zijn er vaak onvoldoende ‘bedjes’ aan boord voor lerenden en OKM-instructeurs. Daar komt nog bij dat de begeleiding van de opstappers een belasting vormt voor de vaak onderbezette bemanning.
Swerissen: “In het OJP hebben operaties de hoogste prioriteit, waardoor er bijvoorbeeld geen ruimte is om opleidingsblokken in het OJP te plannen. Dus zijn veel randvoorwaarden niet goed ingeregeld.” En dat terwijl goede leermeesters, instructeurs, leslokalen, werkruimtes en een ontspanningsruimte volgens de overste allemaal nodig zijn voor een succesvolle vaarperiode voor lerenden. “Mensen niet goed begeleiden leidt zelfs tot een grote uitstroom”, waarschuwt hij.
Niets doen geen optie
De aankomende opkomst van vrijwilligers voor het Dienjaar en zij-instromers zorgt voor extra druk op de O&T-organisatie. Dat de vloot in de komende 10 jaar grotendeels vervangen wordt, betekent daarnaast een drukke transitieperiode, waarin mensen functieopleidingen volgen voor tal van huidige en nieuwe scheepstypes.
Swerissen kan er kort over zijn: “Niets doen is geen optie.” We moeten volgens hem nu kiezen uit het optimaliseren van de huidige situatie of ruimte zoeken in het opwerkprogramma van eenheden, zodat er een periode ontstaat waarin meer aandacht voor opleiden gegeven kan worden. Mocht dat niet haalbaar zijn, dan pleit de overste voor de inhuur van een schip, mogelijk zelfs inclusief bemanning.
Opleiding als oplossing
Waar Swerissen gaat over de haalbaarheid en inpasbaarheid van opleidingen, is deelprojectleider Leeroplossingen luitenant ter zee 1 Mo Feitsma van het ontwerpen en ontwikkelen hiervan. Hij is geplaatst op de Belgische Navy Academy in Oostende/Brugge. “We doen onze naam als OKM (teveel) eer aan”, steekt hij kritisch en cryptisch van wal. “Is er een probleem, dan is ‘een opleiding’ de oplossing. Die richten we dan het liefst zelf in, veelal traditioneel met iemand voor de klas met een Powerpoint-presentatie. Deze ‘schoolse’ benadering is echter een dure interventie die beslag legt op tijd, middelen en schaarse instructeurs. Bovendien meten we te weinig of dit effect heeft op de werkvloer.”
Feitsma pleit ervoor om slim gebruik te maken van de Kwalificatieketen Individuele Personele Gereedheid (KiPG) binnen CZSK. Het DO&T-programma gaat volgens hem nadrukkelijk om het onderzoeken van de kwalificatienoodzaak en opleidingsnoodzaak. Het uitgangspunt: wat heeft iemand daadwerkelijk nodig om succesvol taken uit de voeren en hoeveel capaciteit, geld en tijd mag dat kosten? “Kwalificeren gaat over kunnen en/of mogen. Wanneer is een formele bevoegdheid belangrijk en wanneer is het beheersen van een vaardigheid goed genoeg?”
Just as needed, just in time, just in place
“Tijdens de Elementaire Maritiem Militaire Vorming (EMMV) en Eerste Vakopleiding (EVO) of Elementaire Militaire Vorming (EMV MARNS) leer je veelal iets nieuws. Tijdens een Voortgezette Vakopleiding (VVO) leer je vooral meer over hetzelfde vakgebied. Voor deze fundamentele basisbekwaamheid is ‘formeel leren’ (gepland en geroosterd) een logische oplossing. Toch kunnen we nog wel terrein winnen op het gebied van retentie (wat weet/kan men nog op het moment dat kennis en vaardigheden toegepast moeten worden). Bovendien kan bij het uitvoeren van bijvoorbeeld ‘correctief onderhoud in geval van een storing in een technisch systeem’ na een lange periode tussen opleiding en het te verhelpen probleem een kennistekort zijn ontstaan. Ook als er procedures veranderen in bijvoorbeeld het verlenen van eerste hulp kan het nodig zijn om deze kennis en vaardigheden opnieuw aan te leren. In dat geval kan taakondersteuning door informatie aan te bieden op een digitaal platform het verschil maken. Deze ‘digitale praktijkleermeester’ biedt ondersteuning aan in tekst, in video of welk ander medium dan ook. Zo hoeven we voor veel functionele taken niet steeds terug naar school, maar kunnen we collega’s op de werkplek precies die ondersteuning bieden die zij nodig hebben: Just as needed, just in time en just in place.”
‘Hervorming geen doel op zich’
Wanneer het project DO&T in 2025 geland is, mag een hervormde OKM-staf zich wijden aan een school-overstijgende begeleiding van de (nieuwe) leerlijnen en –processen. Luitenant-kolonel der mariniers Arjan van Gelder is als projectleider betrokken bij het hervormingsproces. Volgens hem is de hervorming ‘geen doel op zich’. “We moeten de staf wel anders inrichten, want deze is nu moeilijk te vinden, zowel binnen als buiten OKM. Het is de taak van de staf om het beleid en de visie vanuit Den Haag te vertalen naar de eenheden. De OKM-staf zorgt voor een goede en duidelijke aansturing en coördinatie, zonder de creativiteit en zeggenschap bij de scholen weg te halen. Maar er moet meer lijn komen in de aansturing en ontzorging. Welke functionaliteiten wel of niet centraal belegd zullen worden bij de staf, moet nog blijken uit de uitkomsten van de overige deelprojecten binnen DO&T. Denk hierbij bijvoorbeeld aan financiën, veiligheid & milieu, onderwijstechnische zaken en informatiemanagement. We houden de Gemeenschappelijke Medezeggenschaps Commissie van OKM op de hoogte van ontwikkelingen. Mensen hoeven zeker niet bang te zijn voor hun baan, want we hebben veel vacatures en we hebben dus iedereen keihard nodig.”