Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Nieuw NAVO-hoofdkwartier focust op verbinding VS-Europa
Weer meer oog hebben voor de vitale, maar kwetsbare bevoorradingsroute vanuit de VS naar Europa, net als tijdens de Koude Oorlog. Dat is de reden voor de oprichting van het nieuwe NAVO-hoofdkwartier Joint Force Command Norfolk (JFCNF). Op deze NAVO-hotspot in Norfolk, Virginia (VS), werkt ook luitenant ter zee 2OC (LD) Mike Visser. De stafofficier logistiek vertelt over het belang van het nieuwe JFCNF. “Logistiek is essentieel voor maritieme operaties.”
De voorganger(s) van het JFCNF stamden uit 1952, ten tijde van de Koude Oorlog. Om te beginnen de Supreme Allied Commander Atlantic (SACLANT); die diende het hoofd te bieden aan dreiging in het hoge noorden en op de Atlantische Oceaan. Daarnaast richtte de Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) zich, te land, op Oost-Europa. Na de val van de Berlijnse Muur brak een periode van relatieve rust aan in genoemde gebieden. Aanleiding voor de NAVO om te reorganiseren. SACLANT en SACEUR gingen in 2003 op in 1 strategisch hoofdkwartier, het Allied Command Operations.
“De veiligheidssituatie is de afgelopen jaren verslechterd”, weet ook Visser. “Op de NAVO-top van 2017 in Brussel werd dan ook besloten dat de oude core business van SACLANT, de sterke verbinding tussen de VS en de Europese NAVO-lidstaten, weer meer aandacht moest krijgen. Dat leidde tot de oprichting van het JFCNF.”
Sneller besluiten nemen
Halverwege 2019 werd de commandant van de Amerikaanse 2nd Fleet, vice-admiraal Andrew Lewis, alvast aangewezen als commandant van het JFCNF. Het hoofdkwartier is nu met 135 mensen een relatief kleine organisatie, zeker in vergelijking tot het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum (JFCBS) of Napels (JFCNS), waar het zesvoudige aan werknemers rondloopt. “Het aantal nationaliteiten dat op dit moment werkzaam is in Norfolk bedraagt 17”, vervolgt Visser. “Als alle functies gevuld zijn zelfs 19. Daarnaast sluiten militairen van 2 partnerlanden nog regelmatig bij vergaderingen aan. Er is hier in Norfolk sprake van een Memorandum of Understanding (MoU)-organisatie. Dit betekent bijvoorbeeld dat het merendeel van de functies niet binnen een NAVO-commandostructuur vallen, maar binnen een zogenoemde NATO Force Structure. Hierdoor kunnen deelnemende landen sneller met elkaar besluiten nemen.”
Strategische ligging
“Het JFCNF richt zich weliswaar voornamelijk op het maritieme domein, maar we leveren ook binnen het land-, lucht-, ruimte- en cyberdomein een bijdrage met onze kennis en ervaring”, legt Visser uit. “Daarnaast beschikt het JFCNF over ruime kennis op het gebied van speciale operaties. Dit alles zorgt ervoor dat het hoofdkwartier zich met recht joint mag noemen.”
Het JFCNF stuurt overigens geen eigen eenheden aan, net als het JFCBS en JFCNP. Visser: “Wel bestaat de mogelijkheid dat ‘Norfolk’ de rol van level-up van Maritime Component Commander van de US 2nd Fleet op zich neemt. Dit vanwege de nauwe samenwerking. Daar zouden kleinere land- en luchtcomponenten dan bij kunnen aanhaken. Wat verder opvalt, is dat er nu wordt gekeken hoe samenwerking met de Noorse krijgsmacht geïntensiveerd kan worden. Dit met het oog op de strategische ligging van het Scandinavische land.”
Contact in eigen land
“Uiteindelijk zal het JFCNF toch ook vooral een beroep doen op bestaande structuren, zoals de Standing NATO Maritime Groups (SNMG1 en -2) en de Joint Readiness Taskforces, en losse eenheden van de NAVO-lidstaten, om operaties uit te voeren”, stelt Visser. “Daarom is er regelmatig contact met het Allied Maritime Command in het Engelse Northwood. De logistieke (J4)-divisie doet vooral zaken met het Joint Support Enabling Command in het Duitse Ulm, de Standing Joint Logistics Group in Brunssum en de NATO Support and Procurement Agency, te Luxemburg.”
Vanwege de aard van zijn werk, als stafofficier logistiek bij de afdeling Plannen, heeft Visser in eigen land contact met het Maritiem Hoofdkwartier in Den Helder en de Taskforce Logistiek van de Defensiestaf in Den Haag. “Dan gaat het bijvoorbeeld over ontwikkelingen binnen Nederland op het gebied van logistiek of Host Nation Support. Tot slot lopen er nog lijnen naar de Nederlandse defensieattaché in Washington en de Directeur Internationale Militaire Samenwerking, te Den Haag.”
Het grotere geheel
Visser onderhoudt niet alleen contacten met eerdergenoemden; hij is toch vooral druk met de planning van oefeningen en het benadrukken van de effecten die het JFCNF daarmee wil bereiken. “Logistiek is essentieel voor maritieme operaties, zoals de inzet van zeetransport, bepaalde havens en andere faciliteiten.”
Ten slotte heeft de logistiek-officier nog zitting in diverse NAVO-projectgroepen in Norfolk, vanwege zijn ervaring binnen de Nederlandse maritieme tactische logistiek. “Het is erg interessant en uitdagend om op dit, soms abstracte, operationele niveau, binnen een internationale omgeving, een bijdrage te leveren aan ‘het grotere geheel’.”
Wel even wennen
De functie bij het JFCNF betekent voor Visser zijn eerste buitenlandplaatsing, voor de duur van 3 jaar. Het is ook de eerste ‘harde’ logistieke functie voor de bedrijfskundige, die vooral actief was binnen de personeelswereld als senior-recruiter en P&O-adviseur. Wel prijst hij zich gelukkig met eerdere varende plaatsingen, waardoor hij de logistieke bedrijfsvoering aan boord kent. “Deze kennis is een vereiste om bepaalde zaken beter te kunnen plaatsen.”
De oversteek naar de VS was ‘wel even wennen’. “Zeker voor mijn vrouw Esther, die haar baan als flight attendant bij KLM hiervoor on hold heeft gezet. Onze 3-jarige zoon Jens en 5-jarige dochter Esmée kwamen hier op een Amerikaanse school terecht. Ook een hele verandering, maar zij hebben inmiddels aardig hun draai gevonden. Wat verder opvalt: alles in Amerika is groot; huizen, auto’s, producten in supermarkten, porties in restaurants, maar ook het verschil tussen arm en rijk; best confronterend.”