Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto SGT Jan Dijkstra en video: SMJRBDAV Henry Westendorp
Grote speeltuin met varend vliegveld basis voor succes
Volle bak was het onlangs aan boord van het amfibisch transportschip Zr.Ms. Johan de Witt, bij Zuid-Engeland. Het op één na grootste schip van de Koninklijke Marine had deze reis 3 NH90 maritieme gevechtshelikopters aan boord. Het schip en de 3 kisten dienden als platform voor de eindexamens van vliegers, tactische coördinatoren en sensoroperators. Daarnaast ondersteunden de eenheden de internationale deelnemers bij de Britse Fleet Operational Sea Training (FOST). Het was anders dan anders, maar het werd een groot succes, ook voor veel opvarenden.
Vraagt het opereren met 3 NH90’s iets extra’s van de scheepsorganisatie?
“Het schip is ervoor gebouwd, dus eigenlijk niet zo heel veel extra”, reageert het hoofd Operationele Dienst van Zr.Ms. Johan de Witt (HOD), luitenant ter zee 1 Ferdi Droste, nuchter. “Ook de samenstelling van bijvoorbeeld de commandocentrale is erop ingericht; 2 aircontrollers begeleiden de kisten. Ook in logistiek opzicht is er genoeg ruimte om extra zaken op te bergen. De rotorbladen en staarten van de heli’s moeten weliswaar ‘gevouwen’ worden, maar dat is geen probleem.”
Bij wat voor missies zou je bijvoorbeeld met 3 kisten uitvaren?
“Het type NH90 dat we nu bij ons hadden, de maritieme gevechtshelikopter, opereert in principe vanaf fregatten”, vervolgt Droste. “In de praktijk past de amfibische versie beter bij ons schip. Deze reis dienden wij echter als varend vliegveld voor de kisten, omdat het Engelse Royal Naval Airstation Culdrose het squadron vanwege corona niet kon ondersteunen.”
“Bij amfibische missies, waarbij snel veel mariniers op land gezet moeten worden, kunnen we tot wel 4 amfibische helikopters tegelijk inzetten”, vult detachementscommandant NH90 (DETCO) luitenant ter zee 1 Friso Feenstra aan. Volgens de DETCO houdt dit ook verband met de capaciteiten die Nederland geregeld moet leveren voor de Amfibische Taakgroep van de NAVO.
Welk deel van de opleidingen vond tijdens deze reis plaats?
Feenstra: “De vliegers, tactische coördinatoren (tacco’s) en sensoroperators (sensops) deden allemaal hun eindexamen in het vinden, detecteren en ‘bestrijden’ van onderzeeboten met de Helicopter Long Range Active Sonar (HELRAS). Ook werd er een helikopterbemanning opgewerkt, inclusief boordschutter, om straks naar het Caribisch gebied te gaan voor inzet vanaf een patrouilleschip. Andere helikopterbemanningen waren vooral ook bezig met crew training; het maken van een x-aantal uren samen, als deel van het opwerktraject. Daarnaast is ook de boordvliegploeg op de Johan de Witt na deze reis weer helemaal current.”
“Voor de mensen in opleiding was deze periode heel positief”, oordeelt Droste vooral ook namens zijn Operationele Dienst aan boord. “Het integreren en samenwerken met het helidetachement is heel nuttig. Het verliep allemaal soepel en de samenwerking stond snel, zowel qua planning als uitvoering. Marinemensen praten makkelijk met elkaar en ‘klikken’ moeiteloos bij elkaar ‘in’.”
Welke rol speelde de FOST zelf in deze periode?
“Naast de officiële opleidingsaspecten, was ook het opereren binnen de FOST-area ontzettend nuttig en leerzaam”, stelt Droste. “Alle aspecten van oorlogsvoering kwamen bij elkaar. Voor nieuwelingen is dit een super leerschool, inclusief alle administratieve aspecten. Zoals het beheren van het Weekly Practice Program: waar varen alle eenheden, wat zijn ze aan het doen en hoe deconflicteer je dit allemaal?”
FOST is volgens Droste ‘een grote speeltuin’, met veel vliegtuigen, schepen en onderzeeboten. “FOST is goed in staat om realistische scenario’s aan de eenheden voor te schotelen; iets wat je zelfs in grote internationale oefeningen maar zelden ziet. In een week tijd komen steeds alle aspecten van oorlogsvoering voorbij.”
Staken de opvarenden van de Johan de Witt ook nog wat op, deze reis?
Droste: “Jazeker. Wie maximaal van de overvolle agenda en het goedgevulde zeegebied konden profiteren, waren de aanwezige jonge zeeofficieren die binnenkort de Commandocentrale Officier (CCO)-opleiding in gaan. Deze pre-CCO’s liepen mee in de commandocentrale en leerden daar heel veel. Dat gold ook voor de aircontroller annex Helicopter Controller Non Tactical, die onder begeleiding van 2 zeer ervaren aircontrollers zijn werk mocht doen. Verder was het voor 3 matrozen die tijdelijk aan boord waren een zeer nuttige praktijkfase van hun Voortgezette Vakopleiding. Ze nemen een hoop ervaring mee vanuit de FOST-area en hierdoor pakken ze straks hun werk als korporaal makkelijker op. Ten slotte was de tocht heel nuttig voor de ‘takenboekers’ op de brug, die hun Praktische Bedrijfsintroductie doen.”
Hoe was dat, ten slotte: de Johan de Witt in plaats van een vliegveld?
“Vooraf was het een beetje aftasten, want Culdrose is vertrouwd”, bekent Feenstra. “De Johan de Witt was onbekend terrein en dan heb je toch een aantal vragen, organisatorisch van aard: hoe gaat het passen, hoe kom je aan je spullen, hoe zijn de verbindingen, hoe lopen de lijnen? Maar het ging oprecht goed; onze mensen zagen dat het werkte en vonden het ook leuk. Aan boord zit je ook meer in de oefening. Samen met het schip ben je continu in aanloop naar de volgende weekly war van FOST, op donderdag. Aan boord zit je ook constant bij elkaar, waar je normaal gesproken wat meer van elkaar verwijderd bent. Dat schept ook een band.”