Tekst Anselm van der Peet
Foto collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Invasie Balikpapan laatste amfibische aanval WO-2
Deze maand is het 75 jaar geleden dat Japan de strijd in Oost-Azië staakte, waarmee de Tweede Wereldoorlog (WO-2) ten einde kwam. In de voorafgaande periode was er, naast toenemende geallieerde luchtbombardementen en verdergaande aanvallen op de Japanse scheepvaart, nog één grote ‘combined’ landingsoperatie: Oboe-2, de geallieerde invasie bij Balikpapan op Borneo, in Nederlands-Indië. Ook de Koninklijke Marine deed hierbij van zich spreken.
In februari 1945 had de Amerikaanse generaal Douglas MacArthur, Supreme Commander Southwest Pacific Area, de zogenoemde Oboe-operaties gepresenteerd. Hiermee wilde hij Nederlands-Indië op Japan heroveren. Aan het Amerikaanse Department of War in Washington legde MacArthur op 28 februari uit waarom dit offensief nodig was. Onder andere zou herovering van Nederlands-Indië het prestige van de VS in de regio vergroten. Verder meende hij dat verdrijving van de Japanners uit Indië een goede taakinvulling kon zijn voor Australische troepen onder zijn bevel, die na de herovering van Nieuw-Guinea in 1944 relatief weinig om handen hadden.
Grote oliereserves
MacArthur noemde geen direct militair-strategisch argument voor de herovering van Nederlands-Indië. Dat was er ook niet; de vijandelijke strijdkrachten in de Indische Archipel vormden geen bedreiging voor de geallieerde opmars. Na de herovering van de Filipijnse eilanden Leyte, Mindoro en Luzon had een invasie van Nederlands-Indië militair-strategisch gesproken evenwel nauwelijks nut. Wel was de kolonie door haar grote oliereserves van grote algehele strategische waarde voor Japan.
Geen vaste volgorde
Door de Oboe-operaties zou Nederlands-Indië in 6 fases worden heroverd. Oboe-1 was de invasie van het olierijke eiland Tarakan bij Borneo; Oboe-2 die van de op Borneo gelegen stad Balikpapan, met haar grote olie-industrie; Oboe-3 de inname van Banjermasin; Oboe-4 de verovering van Surabaya en overig Java; Oboe-5 richtte zich op de rest van Indië, uitgezonderd Sumatra; en Oboe-6 betrof de verovering van Brunei, op het Britse deel van Borneo.
De volgorde van deze operaties stond grotendeels niet vast, maar MacArthur wilde wel eerst Borneo aanvallen (Oboe-1). De Australische strijdkrachten kregen daarbij een hoofdrol toebedeeld. Met succes, want begin mei en aanvang juni 1945 leidden Oboe-1 en Oboe-6 tot de herovering van Tarakan en Brunei.
Tromp na 3 jaar terug
Intussen was Hr.Ms. Tromp na ruim 3 jaar teruggekeerd in de wateren van Nederlands-Indië. Op 14 juni was het bij het heroverde eiland Morotai ten anker gegaan. De lichte kruiser stond onder commando van kapitein-luitenant ter zee Frederik Stam. Na eerder binnen de Britse Eastern Fleet te hebben gediend, kwam het schip nu onder Amerikaans operationeel bevel. De oorlogsbodem ging deel uitmaken van Task Force 74.2, een zogeheten Support and Covering Group. Dit bestond verder uit de lichte kruiser USS Montpellier, vlaggenschip van rear-admiral US Navy Ralph Riggs, de kruiser USS Denver en 4 Amerikaanse torpedobootjagers van de Fletcher-klasse.
'De Tromp deed met haar 6 15-centimeter kanons al snel van zich spreken'
Mijnenvegers en demonteergroepen
Enkele dagen na aankomst van de Tromp in het operatiegebied kwam de invasie van Balikpapan (Oboe-2) in beeld. Deze begon met een dagenlange beschieting van de kust door schepen van de Amerikaanse 7e Vloot vanaf 17 juni. De Tromp voegde zich in de namiddag van 19 juni bij hen en deed met haar 6 15-centimeter kanons al snel van zich spreken. De beschietingen door de eenheden van de Support and Covering Group van rear-admiral Riggs hadden tot 1 juli als belangrijkste doel om geallieerde mijnenvegers en amfibische demonteergroepen te ondersteunen, die de omvangrijke Japanse mijnenvelden en onderwaterversperringen voor de kust moesten ruimen.
Voor te grote verliezen behoed
De scheepsartillerie richtte zich vooral op mobiel vijandelijk geschut dat was opgesteld in tunnels in heuvels achter het strand. Steeds als een mijnenveger dichter onder de kust kwam, beschoten de Japanners deze met de kanonnen. Zodra de geallieerden het vuur beantwoordden, verplaatste de vijand dit geschut door tunnels, om vanaf een nieuwe positie weer op de mijnenvegers te schieten.
Hoewel Task Force 74.2, inclusief de Tromp, in die dagen geen van deze batterijen definitief tot zwijgen wist te brengen, werden de mijnenvegers wel voor al te grote verliezen behoed. Geen van deze schepen ging bijvoorbeeld door Japans vuur verloren. Ook een Japanse luchtaanval op 26 juni kon de geallieerde invasievloot niet deren. Wel zonken tijdens de mijnenruimingsoperatie 4 van de betrokken vaartuigen door detonerende mijnen.
Onder toeziend oog
Nadat de kust op 1 juli veilig (genoeg) was, begon de landing. De ouverture vormde een 2 uur durende beschieting door Hr.Ms. Tromp en de andere kruisers en jagers van de Support Covering Group plus de toegevoegde Attack Group. Aansluitend volgde een luchtbombardement. Om 09.00 uur ontscheepten uiteindelijk Australische landingstroepen en een eenheid van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Deze namen onder toeziend oog van generaal MacArthur, die zich op een van de schepen bevond, posities in op de kust. Zelf waadde de Amerikaanse opperofficier rondom het middaguur met de laatste golf aanvalstroepen naar het strand.
‘Direct hits’
Sterke vijandelijke tegenstand werd pas ondervonden nadat de geallieerde eenheden een dag later verder landinwaarts oprukten. Op 2 juli bracht Hr.Ms. Tromp dan ook upon request from landing force anderhalf uur lang vuur uit op een Japans verdedigingsbolwerk in het achterland. Een Amerikaans verkenningsvliegtuig rapporteerde al spoedig meerdere direct hits. Het betrof onder meer 2 vijandelijke batterijen, alsook versterkte huizen die succesvol werden vernietigd. Bij deze aanval verschoot het schip in totaal 234 springgranaten.
'Hr.Ms. Tromp bracht anderhalf uur lang vuur uit op een Japans verdedigingsbolwerk'
Oorlog ten einde
Het munitieverbruik door de Tromp en de andere schepen was zo groot geweest dat aanvulling van de voorraden noodzakelijk was. Dat kon al snel met een gerust hart, omdat nog geen week na het begin van de landing een groot gebied stevig in geallieerde handen was. Vandaar dat het gros van Task Force 72.4, de Tromp incluis, het operatiegebied op 6 juli verliet. Met de verovering op 18 juli van het olieveld Samboja door Australische eenheden, was het grootste deel van het Japanse verzet in de regio gebroken.
De Tromp had op dat moment al de order gekregen om zich via Morotai en het ten noordoosten van Nieuw-Guinea gelegen eiland Manus naar het Australische Sydney te begeven. Onderweg, nabij Manus, bereikte KLTZ Stam medio augustus het goede nieuws van de Japanse capitulatie. De oorlog in de Pacific was hiermee ook voor de Nederlandse marine ten einde.
Tot slot
Hoewel de vlot uitgevoerde Oboe-operaties de geallieerde suprematie inzake amfibische oorlogvoering onderstreepten, brachten ze de neergang van Japan niet in een stroomversnelling. MacArthur kreeg bij de Amerikaanse legerleiding nul op het rekest wat betreft zijn verdere heroveringsplannen van Nederlands-Indië. Hij diende namelijk de invasie van Japan zelf voor te bereiden. Maar ook daar kwam het niet van: het afwerpen van atoombommen op Hiroshima en Nagasaki leidde namelijk tot de capitulatie van het keizerrijk op 15 augustus 1945.
Bronnen:
- NIMH, Collectie Schependocumentatie, Hr.Ms. Tromp.
- M. van Asdonck, ‘De Tweede Wereldoorlog in de Oost. MacArthur en de herovering van Nederlands-Indië’, Bevrijdingskrant NIMH nr. 15, augustus (2020).
- S.W. Roskill, History of the Second World War The War at Sea 1939-1945 Vol. III The Offensive Part II 1stJune 1944 – 14thAugust 1945 (London 1961) 360-362.