Tekst Jack Oosthoek
Foto SGT Cinthia Nijssen
Belgisch-Nederlands onderhoudsteam komt op stoom
De samenwerking tussen de marines van België en Nederland is een nieuwe koers ingeslagen. Met België als voorbeeld, hebben beide landen gezamenlijk een eerste Binationaal Support Team (BST) geformeerd, om zo het onderhoud aan de wederzijdse Multipurpose-fregatten effectiever uit te voeren. Hoe een met personeelstekort worstelende organisatie door creatief denken tamelijk soepel doordraait.
Als eerste klus voert het Belgisch-Nederlandse BST onderhoud uit aan het in Den Helder afgemeerde Belgische fregat BNS Louise Marie. Het gaat om het 1 jaar durende groot onderhoud, dat eens in de 4 jaar moet gebeuren. Dat gaat veel verder dan tussentijdse ‘kleine beurten’ om storingen te verhelpen en noodzakelijke inspecties te verrichten.
‘Alle BST-leden zijn assertief, proactief en denken mee’
Volgens programmamanager Inrichting BST kapitein-luitenant ter zee (TD) Peter Vader zijn de eerste ervaringen veelbelovend. “Iedereen heeft een enorme bewijsdrang”, aldus Vader, werkzaam bij de Directie Materiële Instandhouding (DMI), verantwoordelijk voor onderhoud aan schepen. “Begrijpelijk, want alles is nieuw. Alle BST-leden zijn assertief, proactief en denken mee. Overal heerst een gevoel van: ‘Dit doen we samen’.”
Defensiehart
Het BST herbergt 7 Nederlandse officieren en onderofficieren, evenzoveel Belgische en daarnaast 25 burgerfunctionarissen. De laatsten zijn ‘binnengeroeid’ via personeelsadvertenties op sociale media en in het Noord-Hollands Dagblad. Er meldde zich een waar legioen belangstellenden met een technische achtergrond. Van automonteurs, ICT’ers en leerlingen van de MBO-opleiding Veiligheid & Vakmanschap (VeVa) richting Mechatronica (combinatie van werktuigbouw, elektrotechniek en automatisering), tot en met oud-militairen met een defensiehart.
‘Het eerste team is snel een team geworden’
Taart eten
2 verschillende culturen en ook nog eens een mix van burgers en militairen; dat geeft zonder twijfel gefronste wenkbrauwen over elkaars manier van werken en normen en waarden. Vader beaamt dit, maar vindt dat de plooien aardig zijn gladgestreken. “Het eerste team is snel een team geworden.” In het gebouw van het eerste Binationaal Support Team hangen de Belgische en Nederlandse vlag vredig naast elkaar, voorzien van de (komische) wapenspreuk ‘Amaai!’. Deze in Vlaanderen veel gebruikte uitroep is qua betekenis vergelijkbaar met de Nederlandse uitdrukking ‘Oei!’ of ‘Jee!’.
Tekort aan vaklui
Met het eerste BST komt een einde aan het tijdperk waarin een bemanning het groot onderhoud aan het eigen schip zelf uitvoert. De groep die dat deed omvatte meestal 51 man; voornamelijk technisch, nautisch en logistiek personeel. De overige bemanningsleden werden overgeplaatst. Door een groeiend gebrek aan technici zag het CZSK zich genoodzaakt om deze koers te verlaten. “Dat zit zo”, legt Vader uit: “Veel marinetechnici hebben vanwege bijvoorbeeld hun thuissituatie de overstap gemaakt naar het bedrijfsleven, waardoor een tekort is ontstaan aan vaklui voor zowel de varende vloot als voor het groot scheepsonderhoud.”
‘Niemand wordt tussentijds overgeplaatst of uitgezonden’
Vast in plaats van gelegenheidsteam
De binnen de Admiraal Benelux (ABNL) verenigde marinestaven van België en Nederland onderkenden dit probleem en zochten naar een oplossing. Is het een idee om het in België gangbare onderhoudsmodel voor mijnenjagers naar de fregatten van de Nederlandse marine te kopiëren? In Zeebrugge onderhield een 11-koppig BST met militaire en burgerprofessionals al Nederlandse mijnenjagers; een effectieve aanpak, zo bleek. Vader: “Door het groot onderhoud door een vast in plaats van een gelegenheidsteam te laten verrichten, verbetert de kwaliteit van het werk. Het team is speciaal voor deze klus vrijgemaakt en doet niets anders dan onderhoud plegen. Niemand wordt tussentijds overgeplaatst of uitgezonden op missie.”
‘Er mogen geen lijken uit de kast vallen’
Geen lijken
Er is een plan in de maak om het concept uit te breiden naar de OceanGoing Patrol Vessels (OPV’s) en de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF’en). Medio volgend jaar moet het BST voor de OPV’s rond zijn. De overste heeft een boodschap voor bemanningen die hun marineschip in de toekomst overdragen aan een BST. “Het mag niet zo zijn dat ze de deur vlak voor het onderhoud dichttrekken en in een stofwolk verdwijnen. Daarom gaat het BST meehelpen om het onderhoud voor te bereiden. Bij de ‘sleuteloverdracht’ moet de technische staat van het schip bekend zijn; er mogen geen lijken uit de kast vallen.”
Focus op de bemanning
Wat vinden de burgers en militairen van het Binationaal Support Team? 4 van hen ventileren hun mening.
‘Ik heb best veel inspraak en mag veel doen’
“Geen seconde spijt van terugkeer”
Burgertechnicus Lukas van Adrichem
“Ik heb de marine in 2019 na 8 jaar verlaten omdat het bedrijf me niet meer trok. Toen ik daarna als werkvoorbereider bij een installatiebedrijf in Alkmaar werkte, kreeg ik een mail van de marine die dringend op zoek was naar personeel. ‘Wil je terugkomen?’. Dat wilde ik, maar alleen als burger omdat ik niet te lang van huis wil zijn. Sinds juni werk ik bij het BST. Lekker dicht bij huis en schepen zijn mijn passie. Als specialist werktuigbouw en ‘koeltechnieker’ bemoei ik me onder meer met de koelunits. Ik heb best veel inspraak en mag veel doen; precies waar ik voor gekomen ben. Ik zie kansen om door te groeien. Misschien kan ik te zijner tijd nog iets anders gaan doen bij de DMI.”
‘Cultuurverschillen leiden door goede sfeer niet tot problemen’
“Ons allemaal aanpassen”
1e Meesterchef Christoph Goubert (België)
“Ik moet nog 4 jaar tot mijn Functioneel Leeftijdsontslag en vroeg me op een gegeven moment af: ‘Wat wil ik nog doen? Ik ben verbonden met schepen’. Toen ik hoorde van de oprichting van het BST, solliciteerde ik. Ik vind het interessant om nieuwe zaken op te starten; je kunt dan meehelpen de boel te ‘kneden’. Als systeemchef SEWACO controleer ik werkzaamheden, begeleid mensen, doe administratief werk. Cultuurverschillen leiden door de goede sfeer niet tot problemen. We moeten ons allemaal aanpassen. Nederlanders zijn losser in de omgang dan de wat gereserveerdere en hiërarchischer ingestelde Belgen. Nederlanders gaan nonchalanter met materiaal om. Is een Belg een schroevendraaier kwijt, dan zoekt-ie hem. Een Nederlander bestelt een nieuwe.”
‘Ik verwacht van de mensen dat ze ‘overlappend’ werken’
“Ik coach veel”
Hoofd Technische Dienst LTZ 1 (TD) Marianne van der Kruijs
“Sinds 4 februari sta ik op de ‘loonlijst’ van het BST. Er zijn hier veel taken uit te werken. We hebben te maken met Belgische en Nederlandse regelgeving en een regeling voor burgers. Dat vereist veel uitzoekwerk. Daarnaast moet ik de bedrijfsvoering op de rails zetten. Ik coach veel en verwacht van de mensen dat ze ‘overlappend’ werken. Het is pionieren. Ik probeer een puzzel in elkaar te zetten en vraag iedereen om mee te denken, iets dat velen niet gewend zijn. Vooral de Belgen, die wat meer aan hiërarchie hechten, zijn gemotiveerd om mee te denken. Ik zie overal vooruitgang en enthousiasme. Wanneer ik op 1 februari met FLO ga, zal het moeilijk zijn het BST los te laten.”
‘Als het zo doorgaat, zit ik over 20 jaar nog bij de marine’
“Hoop dóór te groeien”
Technisch medewerker Bo Jubitana
“Nadat ik als VEVA-leerling mijn diploma Mechatronica had behaald aan het ROC Noord-Holland, deed ik een open sollicitatie bij de DMI. Ik was blij dat die werd gehonoreerd. Yes! In het BST kan ik goed uit de voeten en leer veel. Lekker sleutelen aan systemen. In september begin ik met 3 anderen aan een MBO-4 opleiding. Zo hoop ik dóór te groeien. De SEWACO-kant lijkt me wel wat. Als het zo doorgaat, zit ik over 20 jaar nog bij de marine. Je kunt zoveel kanten op.”