De meimaand is altijd een bijzondere maand. Het is de maand waarin we de slachtoffers – burgers en militairen – die sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen of gesneuveld, herdenken. Het is ook de maand dat we de bevrijding vieren. Omdat leven in vrede niet vanzelfsprekend is. Dat het niet vanzelfsprekend is weten we wel, maar door een lange periode van vrede wil dit besef nog wel eens op de achtergrond raken.
‘Met de aangeboden Kamerbrieven zijn we een goede weg ingeslagen’
Al met al is mei een maand die mij persoonlijk sterkt in de gedachte dat ik vele jaren geleden de juiste keuze heb gemaakt. Ik ben tot op de dag van vandaag blij dat ik een bijdrage mag en kan leveren aan een organisatie die zich inzet voor dat wat ons dierbaar is: onze vrijheid en onze manier van leven.
En zo zit ik nu, vele jaren later – achter mijn bureau op de 7e verdieping, met een prachtig uitzicht over de marinehaven – na te denken over de herdenkingsbijeenkomsten en de ontwikkelingen van de afgelopen week. Gisteren zijn de aanbestedingsbrieven door de staatssecretaris naar de Tweede Kamer verstuurd, waarmee de vernieuwing van de vloot en onze wapensystemen formeel in werking is gezet. Het bevestigt dat we aan de vooravond staan van een veranderende Defensie en een veranderende marine. Een marine die niet meer krimpt, maar die zich weer serieus kan voorbereiden op het beschermen van wat ons dierbaar is. En dat is hard nodig, want het rommelt in de wereld.
Vorige week was ik in Iran als deelnemer aan het Indian Ocean Naval Symposium (IONS). In Iran is vrijheid overigens niet vanzelfsprekend; iets waar ik mij ter plaatse bewust van werd. Het IONS is ondertussen uitgegroeid tot het grootste samenwerkingsverband van marines ter wereld. Het richt zich op een van de belangrijkste maritieme veiligheidsregio’s ter wereld: de Indische Oceaan. Deze grenst aan 3 continenten en bijna alle handel van Azië naar Europa gaat er doorheen. Ook onze economie is afhankelijk van de ongestoorde doorvaart door deze regio. De maritieme veiligheid in de Indische Oceaan is echter pas gegarandeerd wanneer alle belanghebbende landen hier gaan samenwerken als een collectief. Een collectief waar ook wij deel van uitmaken. Alleen samen maken we het verschil.
De onzekerheid strekt zich overigens verder uit dan de Indische Oceaan. In de Zuid-Chinese Zee liggen eveneens conflicten op de loer. China claimt hier eilandengroepen, waar ook andere landen in de regio – naar hun mening – recht op hebben. Maar ook dichter bij huis doen zich onzekere situaties voor, zoals op en rond de Middellandse Zee. In Libië, Egypte, Israël en de Palestijnse gebieden is onzekerheid troef, terwijl Syrië zelfs al jaren te lijden heeft onder een allervernietigend conflict. Voeg daarbij een steeds assertiever Rusland, dat meer en meer maritiem opereert in de Middellandse Zee.
Het mag duidelijk zijn dat er voor ons werk aan de winkel is in al deze regio’s. En dat werk doen we dan ook, wereldwijd, expeditionair als we zijn.
As we speak neemt ons Joint Support Ship Zr. Ms. Karel Doorman, met een contingent van NLMARSOF aan boord, deel aan de missie Sea Guardian, in het oostelijk deel van de Middelandse Zee. Het schip voert onder andere patrouilles uit om illegaliteit en terrorisme tegen te gaan. Naast deze inzet, nemen we ook aan vele andere missies en oefeningen deel, wereldwijd. Zoals aan de oefening Joint Warrior, die afgelopen week ten einde kwam. Hiervoor leverden wij een forse bijdrage met Zr. Ms. Evertsen, Tromp, Van Amstel, Zeeleeuw, Urk, Mercuur en onze Maritime Battle Staff.
Vanaf eind 2022 kunnen we gelukkig ook weer nieuw materieel afvaardigen. Want dan ligt de nieuwe tanker, annex Combat Support Ship, in de haven. In 2025 volgt dan de eerste vervanger van een van de huidige M-fregatten. In 2027 krijgen we vervolgens de eerste nieuwe onderzeeboot en het eerste nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuig. Vanaf dat moment verwacht ik ieder jaar een nieuw schip, soms wel 2, tot de vloot is vernieuwd met moderne en innovatieve schepen. Ook het materieel van het Korps Mariniers ondergaat in de komende periode een modernisering, zodat het Korps eveneens veilig en effectief wereldwijd (‘Qua Patet Orbis’) kan blijven opereren.
Met de aangeboden Kamerbrieven zijn we een goede weg ingeslagen. Ik weet daarmee zeker dat we ook in de toekomst het verschil kunnen blijven maken. Met name ook als we geroepen worden om te acteren in het hoogste geweldsspectrum. Zo dragen wij bij aan de bescherming van wat ons dierbaar is. Dat is vooral onze vrijheid, zodat we die kunnen blijven herdenken, elk jaar in mei.
Vice-admiraal Rob Kramer,
Commandant Zeestrijdkrachten