Tekst Vanessa Strijbosch
Foto SM Eva Klijn

Een tongbreker van een afkorting, die niets afdoet aan het maritieme belang: SNMCMG 1, beter bekend als de Standing NATO Mine Counter Measures Group 1. Dit NAVO-flottielje zorgt ervoor dat operatiegebieden en doorvaarroutes mijnenvrij blijven. Vorige maand nam zuiderbuur België het commando ervan op zich. Nederland levert voor een half jaar het stafschip. Wat kunnen we verwachten op het gebied van mijnenbestrijding? Aan het woord de kersverse bevelvoerder fregatkapitein Peter Ramboer en zijn Nederlandse counterpart, Groepsoudste Klein Boven Water/Mijnendienst kapitein ter zee Eric Toebast.

Links: Fregatkapitein Peter Ramboer (op de voorgrond). Rechts: Kapitein ter zee Eric Toebast.

De traditionele en enigszins bescheiden commando-overdracht van SNMCMG 1 in Zeebrugge, lijkt haaks te staan op wat de Mijnendienst de komende jaren te wachten staat. Er gaat namelijk heel wat veranderen. De vervanging en uitbreiding van de mijnenbestrijdingscapaciteit staan nadrukkelijk beschreven in de defensienota. 

De toekomst: onderwater-drones gaan zelfstandig op pad. De bemanning die ze aanstuurt, is op afstand.

‘Opererend, etend en slapend passeerden we een mijn op 150 meter; daar moeten we vanaf’

Toekomst of realiteit?

Een 90 meter lange mijnenjager opereert op zee. Verder vooruit vaart een onbemand bootje dat een geavanceerde sonar achter zich aan sleept. Onder water speurt een autonoom onderwatervaartuig de bodem af naar explosieven. In het ondiepe water, dichter bij de kust, voeren duikers van het Very Shallow Water-team een heimelijke verkenning uit. Boven in de lucht hangt een drone die het gebied in kaart brengt. Een idyllisch toekomstplaatje? Het is dichterbij dan we denken, volgens beide commandanten.

Weg van het gevaar

“Ik ben ervan overtuigd dat dit gaat gebeuren; we gaan straks echt niet meer met een schip dichtbij het gevaar liggen”, stelt Ramboer overtuigend. Toebast vult aan: “De laatste 30 jaar gingen we met een volledige bemanning het mijnenveld in. Al opererend, etend en slapend passeerden we een mijn op 150 meter, om deze te kunnen classificeren en neutraliseren. Daar moeten en willen we vanaf.” 

‘Schepen van meer dan 40 jaar oud zijn niet meer te onderhouden’

40 jaar oude schepen vervangen

2 belangrijke projecten markeren de stip aan de horizon. Om te beginnen de vervanging van de mijnenbestrijdingscapaciteit, formeel aangeduid als Mine Counter Measures (MCM). Volgens de eveneens net aangetreden Groepsoudste Klein Bovenwater/Mijnendienst is het klip en klaar: schepen van meer dan 40 jaar oud zijn niet meer te onderhouden. “Ze hebben hun waarde bewezen, maar zijn niet meer van deze tijd”, aldus Toebast. België heeft de leiding als het gaat om de vervanging van MCM-capaciteit. Concreet betekent dat voor Nederland de komst van 6 nieuwe platformen. Al duurt dat nog wel even. 

Recent testte de Defensie Materieel Organisatie een Noors onbemand onderwatervaartuig in Den Helder.

Uitbreiden onbemande systemen

De uitbreiding van de MCM is een ander verhaal. Dat traject is al lang geleden in gang gezet en richt zich meer op de ontwikkeling van onbemande systemen, zoals Autonomous Underwater Vehicles (AUV). Toebast: “Dat zal eerst nog gebeuren door uitbreiding van de huidige kleinere systemen, zoals de onderwaterrobot REMUS. Daarmee gaan we al dit jaar beginnen.”

De nieuwe investeringen moeten perspectief bieden aan de bemanningen van mijnenjagers. In plaats van op één van de oudste, werken ze straks op de meest geavanceerde schepen.

‘Eén van de oudste platformen wordt één van de nieuwste, met de meest geavanceerde systemen’

Boost aan mijnenbestrijding

Voor beide projecten geldt overigens dat de plannen en begrotingen eerst nog moeten worden goedgekeurd. Toch lijkt het er sterk op dat de Mijnendienst nu de wind mee heeft. Zowel Ramboer als Toebast zien deze kentering. “De laatste 30 jaar is er enorm veel bezuinigd op Defensie”, stelt Toebast. “Flottieljes zijn opgeheven en van de 15 mijnenjagers bleven er nog maar 6 over. Gelukkig kunnen we nu weer vooruitzichten bieden. Ik zie het wel voor me: één van de oudste platformen wordt één van de nieuwste, met de meest geavanceerde systemen. Dat geeft een enorme boost aan de mijnenbestrijding, zowel voor Nederland als België.”

Hèt instrument van de NAVO

“Een verrijking op alle vlakken”, noemt commandant SNMCMG 1 fregatkapitein Peter Ramboer de samenwerking met de Nederlanders binnen de mijnenbestrijdingsvloot. De komende 6 maanden is Zr. Ms. Mercuur zijn tweede thuis. Een primeur voor de Mercuur: voor het eerst vaart het torpedowerkschip als NAVO-stafschip. “De spontaniteit en directheid van de bemanning vielen mij direct op. Dat hebben we ook nodig, omdat ik samen met mijn staf flexibel moet zijn. Wij zijn hèt instrument van de NAVO. Als er ergens een veiligheidsrisico is, worden wij er onmiddellijk op af gestuurd.”

Ramboer voert gedurende een jaar het bevel over de SNMCMG 1, dat vooral opereert op de Noordzee en Baltische Zee. Het NAVO-verband doet ook mee aan grote internationale oefeningen, zoals ‘Joint Warrior’ en ‘Baltops’.

Waar het eskader zich de komende tijd precies op gaat richten, wil en kan Ramboer vanwege de vertrouwelijkheid niet prijsgeven. “Terreurdreigingen komen van alle kanten. Vandaag leven we in deze wereld, morgen kan alles anders zijn. Ik ben nu het sluitstuk van een organisatie en verantwoordelijk voor alles wat goed en fout gaat. Hoe het ook zal gaan, ik zal ervan genieten.”