Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto Mediacentrum Defensie
Tijd voor forse investeringen na 30 jaar droogte
De vlag kan uit. Na 30 jaar droogte is er extra geld voor Defensie. Zo’n 400 miljoen euro om te beginnen. Wie zorgt ervoor dat het deel voor de KM op de juiste plek terecht komt? Dat is in zekere zin kapitein ter zee Walter Hansen, de transitiemanager van CZSK. Hij houdt de checklist goed in de gaten, zodat de belangrijkste gebieden versterkt en vernieuwd worden. Wel waarschuwt hij voor de groeipijn waar de KM nog doorheen moet. “Het is niet zo dat de haven na de zomer vol ligt met nieuwe schepen.”
'Het deel van de 400 miljoen euro voor de KM gaat vooral naar (Combat) Service Support'
Als oud-commandant van het OceanGoing Patrol Vessel Zr. Ms. Groningen maakte ook Hansen de tijd mee dat ‘Schraalhans keukenmeester’ was. Er was een gebrek aan van alles. Die tijd is geweest. Nu komt er 400 miljoen direct beschikbaar – voor de meest dringende zaken – en structureel 900 miljoen in 2018, oplopend tot 1,5 miljard in 2021. “Het is mijn taak om de maatregelen van het Regeerakkoord die de KM aangaan goed te laten landen”, aldus de kolonel. “Het deel van de 400 miljoen euro voor de KM gaat vooral naar (Combat) Service Support. Dit geld is vooral bestemd voor versterkingen en verbeteringen.”
De maatregelen:
1. Oprichting Fleet-Marine Squadron
“Er komt een Fleet-Marine Squadron als extra eenheid; nu hebben de Marine Combat Groups (MCG) uit Doorn teveel neventaken”, stelt Hansen. “Zo moeten zij keer op keer mariniers uitlenen voor Vessel Protection Detachments en boardingteams, ceremoniële taken en het detachement op Sint-Maarten. Natuurlijk is het voor de mannen mooi om mee te maken, maar het gaat vaak wel ten koste van de paraatheid van de MCG’s voor organieke taken, zoals inzet binnen de EU Battle Group en de NATO Respons Force. De exacte vulling van het Fleet-Marine Squadron – qua samenstelling en aantallen vlootpersoneel en mariniers – is trouwens nog niet vastgesteld.”
2. Uitbreiding mijnenbestrijdingscapaciteit
“We gaan de bestaande mijnenbestrijdingscapaciteit uitbreiden met het oog op de toekomst. Daarom kopen we meer op afstandbestuurbare middelen, zoals de Autonomous Underwater Vehicle REMUS. Ook schaffen we al een ‘toolbox’ aan voor mijnenbestrijding op afstand, inclusief drones. Deze toolbox zullen we inzetten vanaf een extra platform. De mensen die met deze apparatuur moeten werken halen we al extra binnen. Deze maatregelen nemen we in aanloop naar de komst van nieuwe mijnenjagers, naar verwachting vanaf 2025. Op die manier doen we veel kennis en ervaring op.” De defensienota zal overigens duidelijkheid geven over de uiteindelijke vervanging van de mijnenjagers, die samen met België gepland staat.
3. Aanschaf maritieme bevoorrader
In het kader van verbetering van gevechtsondersteuning schaft de KM een maritieme bevoorrader aan, in de geest van de voormalige Amsterdam. “We zullen CZSK op de komst van dit schip moeten voorbereiden. Kades geschikt maken, onderhoudscapaciteit uitbreiden, opleidingen voor het personeel optuigen en extra mensen aannemen. Dankzij een bevoorrader zijn we straks weer in staat om een maritieme taakgroep langere tijd op zee te houden. Je beschikt dan immers naast Zr. Ms. Karel Doorman over nog een tanker.”
4. Versterken van onderhoud en instandhouding
“Er is behoefte aan de versterking van de materieellogistieke keten”, aldus Hansen. “Door deze keten te verbeteren, wordt de instandhouding versterkt. SAP is jaren geleden geïntroduceerd. Nu pas hebben we extra geld om de lessons learned toe te kunnen passen, zodat SAP goed draait. Daarnaast verhogen we de inkoopcapaciteit. Er komen ongeveer 90 mensen bij binnen de Directie Materiële Instandhouding. Hiermee zorgen we ervoor dat het bedrijf beter onderhoud kan leveren.”
5. Versterken opleidings- en trainingscapaciteit
“We zien dat dit gebied is uitgedund en versterking nodig heeft, qua instructeurs en leermiddelen. Basisopleidingen daarentegen gaan we uitbesteden, zoals EHBO en de VCA-veiligheidsopleiding. Hiermee spelen we schaarse KM-instructiecapaciteit vrij. Wat leermiddelen betreft, schaffen we de komende tijd een REMUS aan en simulatoren plus technische hulpmiddelen, zoals op het gebied van virtual reality.”
6. Versterking inlichtingenketen en netwerken en cyber
Hier is Hansen kort over: “We gaan de intelcapaciteit op het hoofdkwartier versterken. Dat doen we door te investeren in mensen (+13), netwerken en cyber. Dat aandachtsgebied was tot nu toe onderbelicht.”
Veel nieuw materieel
Genoemde maatregelen zijn uitvoerbaar dankzij de eerste genoemde 400 miljoen. Die stelde de politiek al aan Defensie ter beschikking. Op het investeringspakket – een meervoud daarvan – zal de defensienota eind maart ingaan. “Wel bereiden we ons hier alvast proactief op voor. De komende jaren hopen we veel materieel te vervangen, zoals mijnenjagers, onderzeeboten en M-fregatten. Veel in de haven is nu oud of verouderd, doordat vervangingen continu zijn uitgesteld. Als de huidige mijnenjagers in 2025 uit dienst zouden gaan, dan zijn ze 40 jaar in dienst. De M-fregatten straks ook zo’n 35 jaar, net als de onderzeeboten. Maar ook voor wapensystemen als Goalkeeper, Harpoon en onze torpedo’s moeten nieuwe versies komen. Binnen het defensie-investeringsplan hopen we ook die maatregelen te kunnen realiseren.”
Soort boeggolf
Naast genoemde versterkingen, voorziet Hansen ook een grotere rol voor het maritieme hoofdkwartier ‘2.0’. “Je moet dit zien als een Maritime Support Center in Den Helder. Van daaruit kunnen we operationele eenheden beter ondersteunen bij operationele taken en ontzorgen op het vlak van logistieke, technische en administratieve taken.”
Met al deze maatregelen komt er veel werk op CZSK af, realiseert Hansen zich. “Het is een soort boeggolf. Dus is het belangrijk om overzicht te bewaren en dwarsverbanden te zien. Dus is er ook tijdelijk extra hulp nodig. Daarom is vanaf afgelopen zomer een klein programmabureau ingericht en heeft iedere maatregel een eigen coördinator. Veel werk zullen de directies en afdelingen echter zelf moeten opvangen; vandaar dat daar tijdelijke versterking komt.”
Door de groeipijn heen
Hansen, beeldend: “In tegenstelling tot een auto, die je zo uit de garage haalt en waarvoor je alleen het boekje hoeft te lezen, heeft de introductie van nieuwe schepen veel meer voorbereiding nodig. Zo moeten er nieuwe onderhouds- en opleidingsplannen komen, faciliteiten moeten worden aangepast en de bemanning tijdig beschikbaar gesteld.”
De kolonel glundert ten slotte bij de gedachte aan een modernere, state of the art marine, die de ondersteuning beter heeft geregeld en in staat zal zijn operaties langer vol te houden. Maar hij is ook voorzichtig: “De positieve effecten van het extra geld zijn pas vanaf 2020-2021 voelbaar. Dan is de gevechtsondersteuning op orde. Het is niet zo dat de haven na de zomer vol ligt met nieuwe schepen. Die komen naar verwachting tussen 2024 en 2026. We moeten dus nog wel door een periode van groeipijn heen. Die voel je, maar is wel voor het goede doel. De stervenspijn van de afgelopen 30 jaar was dat niet.”