07

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 07

Lizzy van Egdom

Tekst TLNT Jessica Bode
Foto Cees Baardman

Honderden nieuwelingen kunnen niet aan de mariniersopleiding beginnen zonder haar hulp. Ze is de rots in de branding voor tientallen aankomende mariniers die verdwalen in papierwerk. “Ze zeggen dat de boel hier instort zonder mij”, lacht de 27-jarige korporaal LDA Lizzy van Egdom. Een paar jaar geleden verruilde ze haar baan als visagist voor de functie van militair administratief medewerker. Deze maand is ze onze woman at work. ​

KPLLDA Lizzy van Egdom (27) | administratief medewerker MOC

“Van make-up naar gevechtstenue”, benadrukt de brunette. Jarenlang heeft ze vrouwen opgedoft met poedertjes en smeerseltjes en nu is ze KM-militair bij een van de meest mannelijke kazernes van Nederland. “Ik vind het heerlijk! Hier heb ik allemaal grote broers.”

‘Van make-up naar gevechtstenue’

Echte regeltante

De jongedame zorgt er bij het Mariniers Opleidings Centrum (MOC) op de Rotterdamse Van Ghentkazerne voor dat praktische zaken geregeld zijn. Van het bijhouden van verlofdagen tot het regelen van voeding, slaapplaatsen en declaraties. “Als er bijvoorbeeld een nieuwe lichting begint, heb ik de NAW-gegevens opgesteld, de mannen in het systeem gezet en huisvesting en woon-werkverkeer geregeld. Als ze klaar zijn met hun opleiding is de ceremonie in kannen en kruiken en liggen de certificaten klaar. Ja, ik ben een echte regeltante.”

Zeker in het begin van de opleiding stoppen er circa 10 jongens per week. Dat vertrek moet Lizzy afwikkelen. Ondertussen lopen er ook nog ruim 50 kaderleden rond die geholpen willen worden. De korporaal vertelt: “Bijvoorbeeld met het aanvragen van ouderschapsverlof of flexwerken. Ook zijn er veel vragen over reiskosten en het aanvragen van opleidingen.” 

Ogen geopend

Als tiener wilde Lizzy eigenlijk niets liever dan bij Defensie werken. “Mijn opa was kok bij de marine en door oorlogsfilms en open dagen raakte ik enthousiast. Toch koos ik na de middelbare school voor de opleiding tot visagist en directiesecretaresse. Enerzijds uit een stukje onwetendheid, anderzijds zagen m´n ouders het militaire leven niet zo zitten.”

Een paar jaar later veranderde alles, toen ze een oude vriendin tegenkwam op vakantie. Die werkte als militair verpleegkundige bij het varende krijgsbedrijf. “Dat heeft m’n ogen geopend. Er bleken binnen de administratie ook mogelijkheden voor mij. Dat was de perfecte combinatie. Het is een echte kantoorbaan, maar hier vind ik meer actie en avontuur dan bij welk ander bedrijf ook. En waar mag je nu sporten in de baas z'n tijd!”

‘De mariniers zijn superrelaxed om mee te werken’

Snoepreisje

Op de kazerne, op steenworp afstand van de Van Brienenoordbrug, is Lizzy omringt door mannelijke collega´s. Dat heeft ze overigens nog geen seconde vervelend gevonden. “De mariniers zijn superrelaxed om mee te werken. Als je goed je best doet en je werkt netjes, krijg je daar veel voor terug. De sfeer is geweldig. Dat vind je nergens.”

Toen de jonge ‘admin’ in 2010 werd aangenomen, moest ze nog wel militair worden. Daarvoor werd in 16 weken de Eerste Maritiem Militaire Vorming doorlopen. Daarna stond een stage op de toenmalige bevoorrader Hr. Ms. Amsterdam naar de West op het programma. “Waren mijn ouders eindelijk oké met m’n baan, moest ik 4 maanden als matroos naar het Caribisch Gebied. Dat vonden zij niet zo leuk, maar voor mij was het een snoepreisje.”

Vooroordeel al klaar

Via Bureau Administratie op de Van Ghentkazerne verhuisde Lizzy eind 2014 een paar deuren verder naar ‘Initiële Opleidingen’ van het MOC. Later dit jaar gaat ze aan de slag met de opleiding tot yoga-instructeur. Dan kunnen de mariniers de zeer populaire lessen ook bij haar volgen. “Veel militairen hebben hun vooroordeel al klaar, maar yoga wordt door steeds meer mannen gedaan. Het is medisch gezien heel goed voor je en je krijgt er een heel gespierde buik van.”

Ondertussen zet ze de radio wat harder als een favoriet nummer wordt gedraaid. “Die mannen hier vinden mijn aanwezigheid reuze gezellig. Behalve als ik keihard ga zingen…”