Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto John van Helvert / Historische beelden: collectie Rinus Raadsheer / Header en tijdlijn: collectie NIMH
3 generaties Raadsheer bijna 90 jaar bij MLD
Frits Raadsheer (1900 – 1980) kwam in 1918 als vliegtuigmaker-houtbewerker bij de net opgerichte Marine Luchtvaartdienst. Zoon Rinus volgde zijn goede voorbeeld in 1958 en diende tot ‘93 bij de maritieme vliegerij. Diens zoon Frank was toen ook al binnenboord. En hij is nog steeds in actieve dienst. 3 generaties maakten bijna 90 van de 100 jaar van de MLD bewust mee. “Dan weet je wel waar je over praat.”
Rinus: “Eens zei een vlootman tegen mij: ‘Jij bent vliegtuigmaker, maar je maakt toch geen vliegtuigen?’. Natuurlijk onderhield ik alleen nog vliegtuigen, maar toen de MLD in 1918 begon, maakte men nog zélf vliegtuigen. Eerst kocht men enkele exemplaren. Daarna werden er tientallen met eigen middelen nagebouwd. Mijn vader Frits was 1 van de eerste vliegtuigmakers-houtbewerkers. Hij maakte rompen, vleugels, roeren en zelfs propellers helemaal zelf. Omdat de vliegtuigtechniek in de kinderschoenen stond, gebeurden er natuurlijk nogal wat ongelukken. Mijn vader Frits zat ook in de Vlieg- en Bergingswacht. Die rukte bijna dagelijks uit omdat er weer ergens een vliegtuig in de polder lag.”
‘Frits was vliegtuigmaker-houtbewerker; hij maakte rompen, vleugels, roeren en zelfs propellers helemaal zelf’
Granaatscherf in knie
“Voor de Tweede Wereldoorlog hebben mijn ouders 6 jaar in het toenmalige Nederlands-Indië gewoond. Mijn vader was geplaatst in Soerabaja. In die tijd beschikte de MLD daar over honderden vliegtuigen. Dat moet een enorm bedrijf zijn geweest! Bij het uitbreken van de oorlog waren mijn ouders overigens weer terug in Nederland. Vader werd geplaatst op Marinevliegkamp De Kooy. Dit werd in de meidagen van 1940 totaal verwoest. Tijdens het bombardement boorde een scherf zich in zijn knie. Hiervan heeft hij zijn hele leven last gehouden. In ‘48 ging hij hierdoor 2 jaar eerder dan gepland als sergeant met FLO.”
Wijde wereld in
Rinus was op dat moment pas 7 en het zou nog 10 jaar duren voordat hij voor de marine koos. Hij had het thuis wel gezien en wilde de wijde wereld in. “Na de opleiding kwam ik bij Squadron 9 terecht op De Kooy. Een jaar later kon ik als vliegtuigmaker-algemeen al voor anderhalf jaar naar De West. Hier werkte ik tot 1961 aan Harvards en Grumman Avengers en Trackers.”
Eenmaal terug in Nederland sleutelde Rinus eerst aan de lesvliegtuigen van Squadron 9. Later (inmiddels als korporaal) onderhield hij de stermotoren van alle maritieme patrouillevliegtuigen en helikopters binnen het onderhoudsbedrijf MLD van maar liefst 800 man.
Geen radar, alleen kompas
De komst van boordhelikopters binnen de Koninklijke Marine gaf een geheel nieuwe wending aan de carrière van Rinus. “Na de benodigde opleiding en training kwam ook ik aan boord van een fregat; voor mij een compleet nieuwe wereld. Ik werkte aan de Wasp-helikopter en heb in die tijd 3 keer een half jaar gevaren, onder meer binnen de Standing Naval Force Atlantic.”
Na diverse reizen, onder meer naar de VS, Canada en Azië, koos Rinus voor het vak van boordwerktuigkundige. De opleiding vond plaats op Marinevliegkamp Valkenburg. “Na het behalen van het brevet ging ik weer naar De Kooy en vloog als ‘mecano’ op de Wasp.” Derde generatie Raadsheer binnen de MLD, adjudant TD Frank hoorde tot nu toe de verhalen aan. Wanneer hij begint te vertellen over zijn vader klinkt er bewondering door in zijn stem. Over hoe Rinus met de Wasp lange vluchten maakte boven zee. Zonder radar, met alleen een kompas. Rinus glimt. “Toen waren we nog stoer…”, lacht hij besmuikt.
‘Een zwarte bladzijde was het verlies van nota bene 2 van onze eigen machines op 1 dag’
Dood kind in de armen
De Wasp maakte later plaats voor Agusta Bell en Rinus kon na 1.000 vlieguren Wasp weer de schoolbanken in. Dat gebeurde bijvoorbeeld 6 weken in Italië, bij de Agusta fabrieken. Vanaf De Kooy voerde hij vervolgens weer talloze vluchten uit. “Ons squadron deed de search & rescue (SAR). Ooit hebben we bij Callantsoog een Duits jongetje levenloos uit het water gehaald. We waren nog niet terug of konden alweer opstijgen. Was zijn broertje in alle hectiek eveneens aan de aandacht ontsnapt en ook verdronken… Had ik weer een dood kind in mijn armen. Dat kwam hard aan, ik was toen zelf ook vader van 3 jonge kinderen.”
Zwarte bladzijde
Rinus kreeg het wel vaker voor de kiezen tijdens de bijna 100 keer dat hij deelnam aan SAR-acties, ook later met de Lynx-helikopter. “Een zwarte bladzijde in die periode was het verlies van nota bene 2 van onze eigen machines op 1 dag. Op 1 april 1982 gebeurde dat door onbekende technische mankementen. Met de ‘263’ hadden we ’s middags nog een reddingsactie gevlogen en nu moesten we onze 3 collega’s zoeken in het Marsdiep. Helaas waren zij overleden. Een inzittende van de tweede heli verloor het leven tijdens het opstijgen vanaf een fregat. De ongelukken maakten op ons allen diepe indruk.”
Orde van Oranje Nassau
Na deze periode kreeg Rinus vooral ‘grondgebonden’ plaatsingen op De Kooy. In de rang van sergeant-majoor en adjudant legde hij zich bij Squadron 7 vooral toe op de instructie. Vervolgens werd hij vakofficier en hoofd Grondopleidingen. De kroon op het werk was waarneming van de eerste officier bij het Squadron. Over kroon gesproken. Vanwege vooral zijn vele nevenactiviteiten voor de MLD werd Rinus in 1992 tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau benoemd. Zo was hij met raad en daad ‘bouwpastoor’ van een nieuw schoolgebouw en had hij vaak zitting in de Bevorderings Commissie en de Aanname en Advies Commissie.
Luchtmacht not done
Bij laatstgenoemde werd Rinus eenmaal vriendelijk de toegang geweigerd: toen ene Frank Raadsheer sollicitant was. Ook de ‘(klein)zoon van’ had de weg naar de MLD gevonden. De jongste van het geslacht Raadsheer trad in 1988 toe tot het vliegende marinebedrijf. Ook Franks hart ging uit naar de technische kant van de MLD. Na de Eerste Maritiem Militaire Vorming meldde hij zich in Schaarsbergen voor de opleiding tot matroos Technische Dienst Vliegtuigtechniek, onder de hoede van de luchtmacht. “Écht! Bij de luchtmacht in dienst gaan was thuis natuurlijk not done.”
Tijdens tussenlanding verongelukt
In 1992 kon Frank al de korporaalsopleiding in. Daar kruisten zich de wegen met vader Rinus, die hoofd Grondopleidingen van squadron 7 was. Als korporaal TDV kreeg Frank aansluitend enkele varende plaatsingen, tot 1997. “Toen ging ik over naar de Onderhoudsdienst op De Kooy, waar ik mij vooral bezighield met tandwielkasten, landingsgestellen en hoofdrotors.”
Logischerwijs schrokken Frank en zijn collega’s zich dan ook helemaal wild toen Lynx 282 tijdens een tussenlanding verongelukte, doordat uitgerekend de titanium rotorhub het begaf. Daardoor sloeg de heli om, waarna een rotorblad als een mes door de lucht vloog. “Wonder boven wonder vielen er geen slachtoffers. ‘Gelukkig’ bleek de oorzaak geen technische, maar een materiaalfout.”
‘Ik heb nooit de ambitie gehad om ‘mecano’ te worden; ik kende het leven van mijn vader en zocht meer structuur.”
Zocht meer structuur
Het ongeluk leidde tot een vliegverbod van 4 maanden. Toen het ‘lek’ eenmaal boven was, werd het vliegprogramma weer hervat. Voor Frank kwam er snel een nieuwe functie, ditmaal binnen het onderhoud aan het airframe van de Lynx. In de rang van sergeant TD was hij eerste monteur en uitvoerder. “Daarna ging ik weer varen; mee naar de West en met Zr. Ms. Evertsen voor het World Food Program naar Afrika. Daarna was ik sergeant-majoor en chef van de Boord Vliegtuig Ploeg. Zelf heb ik nooit de ambitie gehad om ‘mecano’ te worden. Ik kende het leven van mijn vader en zocht naar wat meer structuur.” Rinus snapt wat hij bedoelt: “Ik nam ’s ochtends een verschoning mee en zag aan het einde van de dag wel waar ik uitkwam.”
Van zijn stoel vallen
Inmiddels is Frank chef-onderhoudshangaar van de NH90. Hij is trots op het werk aan de supermoderne helikopter. “Het is een mooi ding en heel anders dan de Lynx. Je bedient de NH90 als het ware met een muis. Vooral op sensorgebied is het toestel een grote sprong voorwaarts.”
Voor vader Rinus – die nog in de Wasp vloog – is de NH90 als het einde van een tijdreis. “Mooi hoor, dat hadden wij allemaal niet…” En wat zou (groot)vader Frits ervan vinden? “Die zou van zijn stoel vallen”, stelt Rinus.
Rinus ging in 1993 met FLO. Maar de luitenant ter zee 2OC (TD) buiten dienst is nog wekelijks te vinden op De Kooy. Bij de Autohobbyclub ontmoet hij veel oud-collega’s. Zijn hart ligt nog steeds bij de MLD. Het doet hem goed dat Frank in zijn voetsporen – en in die van zijn vader – is getreden. “Ik ben al 24 jaar weg en ook Frank hoeft nog maar 3 jaar. Hij is al 1 van de ‘oudjes’. En zo zijn er van de 100 jaar dat de MLD bestaat bijna 90 jaar Raadsheeren actief. Dan weet je wel waar je over praat.”