Defensie dropt met C-130 noodgoederen boven Gaza
De Nederlandse bijdrage aan het droppen van noodhulp boven Gaza zit er op. Een C-130 Hercules van de Koninklijke Luchtmacht voerde de afgelopen weken meerdere droppings uit. Tijd voor een terugblik met detachementscommandant van het Air Mobility Command (AMC) luitenant-kolonel Sam.
Tekst: kapitein Arjen de Boer | Foto’s: sergeant-majoor Maartje Roos
Sam is begin augustus met verlof in Zweden als de telefoon gaat. De boodschap is helder: als hij terug is, mag de overste direct door naar Jordanië. Daar moet hij namelijk leidinggeven aan de Nederlandse droppings van noodhulp boven de hongerlijdende Gazastrook. “Uit het nieuws was wel duidelijk dat er een mogelijke inzet zat aan te komen”, blikt de detachementscommandant terug. “De hongersnood in Gaza was flink toegenomen.”
Daarom besluit het kabinet om een C-130 plus bemanning en ondersteunend personeel te sturen (zie ook kaders bij dit verhaal). Samen met landen zoals België en Duitsland worden onder Jordaanse aansturing hulppakketten afgeworpen. Dat gebeurt boven speciaal aangewezen dropzones.
Deze airdrops zijn geen vervanging van het cruciale vrachttransport over land, weet Sam. Een vliegtuig kan nou eenmaal minder vervoeren dan een vrachtwagen. Daarom is de luchtsteun slechts een aanvulling, maar wel een broodnodige: “Met een vliegtuig kunnen we dieper in het gebied komen en op specifieke plekken hulp afwerpen.”
‘Zit er één touwtje niet goed, dan gaat de chute niet open’
Meel, suiker en rijst
Vrijdag 8 augustus is de eerste dropping van zestien goed en veilig ingepakte pallets met noodhulp. Daarin zitten hulpgoederen die door andere landen zijn aangeleverd. In totaal zijn er sindsdien zo’n 130 bundels gecontroleerd uit het vliegtuig ‘gegooid’.
Één zo’n noodpakket met daarin zaken zoals meel, suiker, rijst en soep weegt maximaal duizend kilo, vertelt sergeant-majoor Nicky van 11 Luchtmobiele Brigade. Met elf van zijn tot rigger opgeleide Rode Baretten bouwt hij de bundels zorgvuldig op. Per dag gemiddeld zo’n 25 stuks. Ieder stukje tape, elk touwtje en haakje moet op de juiste plek zitten. “Alles moet honderd procent kloppen. Voor de vliegveiligheid én de mensen op de grond”, zegt Nicky. “De parachute op het pakket moet goed zijn bevestigd, net als het karton onderop dat de landing moet dempen. Zit er één touwtje niet goed, dan gaat de chute niet open.”
Teamwork
Het Nederlandse detachement in Jordanië bestaat uit 45 mannen en vrouwen. Dertig van het Air Mobility Command (AMC), twaalf van 11 Luchtmobiele Brigade, plus ondersteunend personeel en een liaison officier voor het contact met de Jordaanse luchtmacht. De Nederlandse defensieattaché in de hoofdstad Amman speelt een belangrijke rol bij in gang zetten van de Nederlandse deelname en de huisvesting van de eenheid.
In één keer goed
Elke dropping vergt een nauwkeurige planning. Welke dropzone wordt er gebruikt? Wat is de situatie op de grond? Wat doet het weer? Die vragen moeten allemaal worden beantwoord voor er een ‘go’ komt. De Jordaanse luchtmacht heeft van de Israëlische autoriteiten een aantal toegestane dropzones gekregen. Deze worden verdeeld onder de deelnemende landen. “Na analyse bleek de helft van de dropzones geschikt voor droppings met de Nederlandse toestellen”, aldus overste Sam. “Op die plekken was ruimte beschikbaar tussen bebouwing en tenten(kampen). Maar de locatie was wel in de buurt van Gazanen zodat zij de goederen makkelijk konden bereiken.”
‘Een verkenningsrondje zit er niet in’
De missie moet in één keer goed gaan; in principe is er geen tweede kans. De duur en route van elke vlucht staat van tevoren vast. Van het schema afwijken is geen optie tenzij er onverhoopt iets niet volgens plan verloopt. “Een verkenningsrondje zit er dus niet in”, aldus Sam. Het droppen van de noodhulp duurt hooguit tien seconden. Een zogeheten static line trekt de parachute open vlak nadat de bundel van de geopende laadklep is gegleden. Daarna is het meteen doorvliegen het gebied uit. Na de landing vinden de debrief en evaluatie van de vlucht plaats.
Balen
Maar dan al snel een teleurstelling. Wegens een technisch mankement moet de Herc aan de grond blijven. Tot dan had het toestel drie vluchten gemaakt waarbij 41.650 kilo is gedropt. “We zaten in een goede flow”, vertelt Sam. “Dus het was balen dat er een mankement optrad.”
Een snelle reparatie is helaas niet mogelijk. Dit betekent echter niet dat het werk stilligt, benadrukt commandant Sam. “De collega’s van luchtmobiel konden gewoon bundels blijven bouwen. Andere collega’s hielpen met sjouwen van dozen. De planningscell bereidde alvast nieuwe droppings voor en de technici voerden regulier onderhoud uit.”
Check, check, check
Intussen vliegt er een reservetoestel naar Jordanië om de droppings te hervatten. Nicky en zijn mannen hadden al genoeg bundels klaarstaan. Iedere pallet wordt vóór de vlucht drie keer gecontroleerd: als de bundel klaar is, voordat de goederen het vliegtuig ingaan en ín het vliegtuig volgt een laatste controle. “Een bundel moet natuurlijk niet gaan schuiven op de laadvloer. Of in de lucht uit elkaar vallen”, aldus Nicky.
‘Alle beetjes helpen’
Redeployen
De defecte C-130 is inmiddels zodanig gerepareerd dat deze klaar is om terug te vliegen naar Nederland. Ook voor de rest van het detachement zit de missie er op: tijd om te redeployen. Jordanië zet de operatie nog een week voort, samen met onder meer Duitsland en Indonesië.
Ondertussen blijft de Nederlandse regering er bij Israël op aandringen hulpkonvooien over de weg tot Gaza toe te laten. Dat is de veiligste en meest efficiënte manier om de ergste nood in Gaza te ledigen. “Maar alle beetjes helpen”, concludeert detachementscommandant Sam. “Dat de hulp nodig was, stond voor ons in ieder geval als een paal boven water.”
De Nederlandse C-130’s dropten sinds 8 augustus in totaal 108.296 kilo hulpgoederen boven Gaza. De inzet is inmiddels beëindigd. Het detachement keerde zaterdag 23 augustus terug op Vliegbasis Eindhoven.