Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 03

Materieel van toen: FAL, Uzi en Diemaco

Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto sergeant Jasper Verolme, Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Persoonlijke wapens van Jan Soldaat

In de rubriek Oud Materieel graaft Materieelgezien in de rijke historische inventaris van Defensie. Van iconische vrachtwagens en uniformstukken tot buitenissige wapens en vreemde proefballonnen. Dit maal de persoonlijke wapens FAL, Uzi enf Diemaco. Duizenden Nederlandse militaire leerden er tijdens hun diensttijd mee schieten. Zoveel mensen, zoveel meningen over deze wapens.

FN FAL geweer op groene achtergrond

‘Keuze tussen AR-10 en FAL’

FAL

Met de introductie van het NAVO-standaardkaliber 7.62 mm eind jaren 50 en de noodzaak tot vervanging van de verouderde semi-automatische Garand ging Nederland op zoek naar een nieuw volautomatisch geweer voor de gehele krijgsmacht. In juli 1960 waren er nog twee geweren in de race. Het Fusil Automatique Léger (Licht Automatisch Geweer, FAL) van de Belgische wapenfabrikant Fabrique Nationale en de AR-10, een Amerikaans ontwerp van Fairchild ArmaLite dat in licentie werd geproduceerd door het Nederlandse staatsbedrijf Artillerie-Inrichtingen (Hembrug). Beide geweren voldeden aan de nieuwe eisen van de tijd waarbij de AR-10 het meest modern was, gemaakt van grotendeels aluminium en plastic in tegenstelling tot het hout en staal van de FAL. 500 ArmaLites en 250 FAL’s werden uitgebreid beproefd, onder andere door mariniers in Nieuw-Guinea.

Militairen met FAL liggend op schietbaan.
In 1964 waren deze militairen van de Kader School Infanterie in Vught een van de eersten die met de nieuwe FAL schoten.
Drie cecamoufleerde militairen met FAL op oefening.
De nadagen van de FAL tijdens een oefening in 1996. De militair heeft twee magazijnen aan elkaar getaped en groene tape als camouflagepatroon op zijn geweer geplakt.
Closeup van militair die FAL met optische kijker vasthoudt.
De Kijker Richt Recht 62 op een FAL.

Internationaal wapen

De keuze voor de AR-10 uit de eigen Hembrugfabriek lag voor de hand maar uiteindelijk werden voor de parate troepen zo’n 120.000 FAL’s aangeschaft. Nederland werd daarin beïnvloed door de internationale partners waar de FAL al in gebruik was zoals België, Canada, Engeland (L1A1 SLR), Duitsland (G1) en Oostenrijk (Sturmgewehr 58) en de staat van dienst en productiecapaciteit van de FN-fabriek. Tegenover de Russische AK-47 was de trefzekerheid en stopkracht op lange afstand veel groter. Van de FAL verscheen de FALO-versie (Fusil Automatique LOurde) die door zijn zwaardere bouw als lichte machinegeweer door kon. Het Geweer Lange Afstand was uitgerust met de Kijker Richt Recht 62 die was ontwikkeld door Artillerie-Inrichtingen. Ook werden infrarood-kijkers voor zicht in het donker voor de FAL aangeschaft. Uiteindelijk deed het wapen bijna 35 jaar dienst.

FAL met infraroodkijker op grindondergrond.
FAL met infrarood-richtapparatuur.
Hijmen de Kuiper.
Hijmen de Kuiper

Hij was niet licht

Adjundant Onderofficier Instructeur b.d. Hijmen de Kuiper kwam op 9 januari 1978 als beroepsmilitair op bij de Koninklijke Militaire School in Weert. In zijn 40-jarige loopbaan bij Defensie diende hij onder andere bij 59 Tankbataljon, was hij instructeur op de Centuriontank en Leopard 2 en op lichte handvuur- en anti-tankwapens. Als hij nu moest kiezen tussen de FAL en de Diemaco zou het de eerste zijn. “Het doordringend vermogen van de FAL is door zijn grotere kaliber veel groter. Hij had een dusdanige kromming in de kogelbaan dat het richtpunt-trefpunt zonder extra optische richtmiddelen op 50 en 100 meter hetzelfde was. Het schoot heerlijk en zuiver. Punten melken noemden we dat. Je wilde altijd de beste zijn met schieten.”

“Hij was niet licht. Tegen de vijf kilo met een geplaatste volle patroonhouder. Maar bij verplaatsingen hing hij toch aan je schouder dus daar merkte je niet veel van. De FAL was uitermate betrouwbaar. Hij was goed gemaakt, de onderdelen pasten naadloos in elkaar maar aan zand had ‘ie daarom een hekel. Slijten deed hij praktisch niet. Wel kon de houten kolf beschadigd raken of afbreken. En er zijn wel eens ongelukken gebeurd door fouten tijdens het onderhoud. Bijvoorbeeld een doekje dat in de loop was achtergelaten. Maar als je hem goed schoonmaakte en inoliede was hij ook goed voor jou. Op uitzending naar Bosnië eind jaren negentig had ik voor het eerste de Diemaco mee. Dat was even wennen! Hij was heel licht, en met schieten best een fijn wapen. Maar qua kracht niet te vergelijken met de FAL.”

Uzi op groene achtergrond
Draagwijze Uzi voor de borst.
Draagwijze Uzi over de schouder.

Uzi

Tegelijkertijd met de aanschaf van de FAL werd gezocht naar een eenvoudige pistoolmitrailleur voor de mobilisabele troepen, parate eenheden in het achtergebied en in omstandigheden waarbij een FAL onhandig in het gebruik was zoals in pantservoertuigen. De luchtmacht en marine waren eind jaren 50 deels overgegaan op de Uzi en de landmacht volgde in 1962 met 100.000 exemplaren. De compacte vorm en vooral de zeer lage prijs van nog geen 200 gulden waren destijds ongeëvenaard door concurrende wapens in het segment. Het wapen moest de oude Stengun vervangen en gebruikte standaard 9 mm patronen die ook in het Browning-pistool werden gebruikt.

Varianten

De Uzi dankt zijn naam aan de Israelische bedenker Uziel Gal. Deze technisch onderlegde man, geboren in 1923 in het Duitse Weimar en in 1936 gevlucht naar Palestina, ontwikkelde tijdens zijn tijd bij de Hagana, de ondergrondse zelfverdedigingsorganisatie, het later wereldberoemde wapen. De Uzi werd zowel in Israel als bij de Belgische FN-fabriek (in licentie) geproduceerd. De luchtmacht gebruikte de vroege variant met vaste houten kolf, de landmacht kreeg de versie met inklapbare kolf waardoor het wapen slechts 47 cm langs was. Het was een zeer eenvoudig wapen met weinig onderdelen en makkelijk te onderhouden. Zoals met elk nieuw wapen staken ook bij de Uzi verhalen de kop op over de vermeende onveiligheid van de pistoolmitrailleur. De praktijk wees anders uit en ook de Uzi deed tientallen jaren trouwe dienst in de Nederlandse krijgsmacht.

Landmachtmilitairen liggen voor een doek met daarop een gedemonteerde Uzi.
Landmachtrekruten in de jaren 60 krijgen instructie in de Uzi.
Drie cavaleristen in overall voor hun Leopard 2A4 gevechtstank.
In 1996 controleert een tankbemanning hun wapen voor de nabijbeveiling, de Uzi.

‘Compacte vorm en lage prijs ongeëvenaard’

Thuis schoonmaken

Na zijn dienstplicht bij 11 Geniebataljon in Wezep vanaf juli 1983 was korporaal-1 b.d. Joan Plaatsman vier jaar reservist in Noord-Holland om vervolgens als Technisch Specialist tot april 1995 als YGZ- en YTV-chauffeur voor 105 Vouwbrug- en 102 Bouwmachinecompagnie te rijden. In zijn NatRes- en TS-tijd was de Uzi zijn persoonlijk wapen. In de reservistentijd ging het wapen zelfs mee naar huis. “Zondags thuis schoonmaken, aan de huiskamertafel. Dat mocht toen nog. Je hoefde geen kluis te hebben maar het wapen moest in delen uit elkaar opgeborgen worden. En tijdens vakanties moest je het afgeven bij een kazerne. Ik vond het een prettig wapen. Handzaam omdat je ook de kolf kon invouwen. Voor mijn laatste functie als chauffeur van een trekker-oplegger was dat perfect. Je had hem in de cabine bij je, met twee patroonhouders. Problemen had ik er eigenlijk nooit mee. Je moest wel mazzel hebben met je exemplaar. Ik schoot er zuiver mee op 100 meter. Het blijft een pistoolmitrailleur voor de korte afstand.”

Joan Plaatsman
Joan Plaatsman met Uzi op de schietbaan in zijn NatRes-tijd.
Diemaco C7 geweer op gronde achtergrond
Tafel met vier Diemaco-varianten met daarachter journalisten en een adjudant in camouflage-uniform.
Er was veel media-aandacht voor de nieuwe Diemaco. Hier presenteert een adjudant de vier varianten aan journalisten.

Diemaco

In 1994 tekende het Ministerie van Defensie het contract voor de levering van 52.285 Diemaco geweren bij de Canadese leverancier Die Making Company. Die produceerde in licentie voor het Canadese leger de Amerikaanse M16 onder een eigen naam. De aankoop van een kleine 100 miljoen gulden bevatte ook reservedelen, munitie en richtkijkers. Het nieuwe geweer moest zowel de FAL, FALO, Uzi als Garand vervangen. De Diemaco kwam als winnaar uit de bus, boven de Oostenrijkse Steyr AUG, Colt M16A2 en de Israëlische Galil. Met de aankoop van de Diemaco stapte Defensie ook over naar het nieuwe kaliber 5.56 mm, inmiddels de NAVO-standaard.

Compensatieorder

De keuze voor het Canadese geweer werd onder andere bepaald door een compensatieorder van 30 miljoen gulden bij de Rotterdamse RDM-werf. Die mocht 125 Canadese M101-houwitsers moderniseren. Uiteraard waren er bij kenners twijfels over de aankoop bij een kleine partij als Diemaco. Zou het bedrijf ondersteuning kunnen leveren gedurende de twintig jaar dat het wapen gebruikt moest worden? De Nederlandse overheid pareerde de kritiek, tenslotte stond de Canadese regering garant. Juist om de reden dat de Amerikaanse producent Colt in zwaar weer verkeerde was niet gekozen voor de M16A2. Opvallend genoeg was het Colt die Diemaco later overnam, en de gemoderniseerde Diemaco’s leverde die nu nog altijd door de krijgsmacht als Colt C7 en C8 in gebruik zijn. In die wapens zitten nog altijd onderdelen verwerkt van de Diemaco's uit midden jaren 90.

Militairen liggende achter geweren op schietbaan.
Proefschieten met verschillende geweren als vervanging van de FAL. Het tweede geweer is de Diemaco C8.
Militair met Gele Rijders muts met op achtergrond een M-109 houwitser.
Inzet met de Diemaco tijdens de KFOR-missie in Kosovo in 1999.
Nederlandse commando met groene baret en Diemaco C8 achter bladeren.
Nederlandse commando met de karabijnversie van de Diemaco, de C8.

Tinkie-Winkie

Korporaal-1 b.d. Rogier Vis heeft een zwak voor de FAL en publiceert er binnenkort zelfs een fotoboek over maar als hij in de praktijk moest kiezen, dan zou het juist de Diemaco C7 zijn. Als Beroeps Bepaalde Tijd kwam hij in januari 1997 op. Zijn lichting was de tweede die beschikte over de Diemaco en de kersverse soldaat Vis kreeg een splinternieuw exemplaar. Dat wapen kreeg meteen de bijnaam Tinkie-Winkie, naar de paarse Teletubbie, want als enige in het peloton was het aluminium van zijn wapen paars uitgevallen in plaats van mat grijs. “Waarschijnlijk door het anodisatieproces tijdens de productie van het wapen”, aldus de wapenkenner, die al lang voor zijn diensttijd in de sportschutterij zat.

“De Diemaco was een modern betrouwbaar wapen waarbij het kleinere kaliber van 5.56 mm door de oudere garde werd onderschat. Wij bij de Technische Dienst van het tankbataljon schoten er veel mee en zaten dichtbij het onderhoud. Er waren bijna nooit problemen met de Diemaco. Tenzij er een tank overheen was gereden. Er gingen tien patronen meer in het magazijn, je kon meer munitie meenemen en hij had minder terugslag dan de FAL. De kamer sloot je af met een klepje tegen vuil en zand. In het begin was er een probleem met de kunststof patroonhouder, de laatste twee patronen schoten uit de houder. Dat is snel opgelost. En de eerste losse flodders gaven bijna geen knal, je hoorde de afsluiter vooral heen en weer gaan. Het eerste type olie dat we kregen (Break Free CLP) was zeer agressief voor de huid. Het veroorzaakte huidklachten die de Geneeskundige Dienst 'Break Free handjes' noemden. Rond 1998 werd deze olie vervangen door een ander type zonder problemen.”

Rogier Vis tijdens initiële opleiding.
Rogier Vis tijdens zijn Algemene Militaire Opleiding met de nieuwe Diemaco.