Tekst Ingmar Kooman
Defensie Pijpleiding Organisatie op tournee
12.55 uur. De boterhamzakjes komen tevoorschijn. Niets bijzonders op een werkdag, zou je denken. Maar Sebas van Leersum en Bert Vlieger zitten niet op kantoor, maar op 300 voet hoogte. In een helikopter. Het ‘middagritueel’ tekent de routine van de piloot en de senior pijpleidingopzichter. Om de twee weken inspecteren opzichters van de Defensie Pijpleiding Organisatie het Defensie pijpleidingnetwerk. Belangrijk, want het is niet alleen vitale infrastructuur voor Defensie, maar ook voor luchthaven Schiphol.
Aan de horizon doemen de raffinaderijpijpen en silo’s van de Botlek op. Maar de ogen van Bert Vlieger zijn niet gericht op het industriële panorama. Hij kijkt naar de grond. En dan niet naar het landschap. Het gaat hem om wat zich onder de bodem bevindt: de buizen van het Defensie pijpleidingnetwerk.
600 kilometer pijp
De Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO) beheert in Nederland zo’n 600
kilometer aan pijpleidingen. Die vormen een grotendeels onzichtbare, maar vitale
infrastructuur voor de Nederlandse krijgsmacht. De DPO pompt zo kerosine en
diesel naar de vliegbases in Zuid-Nederland. Maar de F-16’s, de helikopters en
de complete luchttransportvloot van de Koninklijke Luchtmacht zijn niet de enige
klanten. Want ook Schiphol ontvangt tegenwoordig bijna de helft van haar
kerosine via het pijpleidingnetwerk van Defensie.
Dagtaak
Kortom, het is niet alleen van militair, maar ook van economisch belang dat de
brandstof blijft stromen. Daarom hebben Bert en zijn zes collega-opzichters een
dagtaak aan de controle van het pijpleidingnetwerk, vertelt hij. ‘Nederland is
een compact landje. Aannemers, boeren en particulieren graven heel wat af. Ook
in de gebieden waar onze leidingen liggen. Denk aan de bouw van viaducten,
bruggen, wegen of het leggen van kabels. Allemaal potentiële risico’s. Als een
graafmachine door onze leiding gaat, stromen in een mum van tijd stromen kuubs
kerosine weg. Zulke milieuproblemen willen we voor zijn. Daarom waken wij over
de veiligheid van de Defensie pijpleidingen, 24 uur per dag.’
Brandstofstroom
De DPO controleert de brandstofstroom vanuit het pompstation Poortugaal het
klokje rond. Daarnaast gaan de pijpleidingopzichters ook het land in voor
inspecties. Met de auto. Maar tweewekelijks inspecteren ze ook met de
helikopter. ‘Met de auto kom je niet overal’, maakt Bert duidelijk. ‘Vanuit de
lucht inspecteren we in een paar uur het halve pijpleidingnetwerk. De
helikopterview is voor ons werk echt heel erg belangrijk.’
Elke bocht en kronkel
Industriecomplexen, snelwegen, boerderijen, weilanden. De route lijkt
willekeurig. Maar Sebas van Leersum dirigeert zijn Enstrom 480 helikopter
nauwkeurig over het onzichtbare leidingtracé. Via de kaart op Berts iPad is te
zien hoe precies hij vliegt. Sebas volgt vrijwel elke bocht en elke kronkel van
de pijpleiding. ‘Via deze digitale kaart kan ik zien waar alle gemelde
grondwerkzaamheden zijn’, vertelt Bert. ‘Constateer ik ergens anders geroerde
grond? Dan maak ik daarvan melding. Is de regionale DPO-opzichter erbij geweest?
Aannemers zijn namelijk wettelijk verplicht om alle graafactiviteiten met
machines te melden.’
Rode kaart
‘Zie ik een bouwvakker pal naast of zelfs op de leiding graven? Dan landen we’,
zegt Bert beslist. ‘Ik laat de werkzaamheden direct stilleggen. Allemaal om te
voorkomen dat onze leiding beschadigd raakt. Als luchtmacht moeten we
operationeel blijven. En dat geldt zeker ook voor Schiphol.’
DPO trekt zo’n rode kaart maar weinig. Toch heeft Bert het in zijn ruim 8 jaar
bij DPO toch al zo’n 8 keer meegemaakt. ‘Ja, ze schrikken wel als plots een
helikopter in het weiland landt’, zegt hij. ‘Toch pak ik het altijd tactisch en
diplomatiek aan. Als opzichter ben je ambassadeur van de DPO. En je komt elkaar
toch vaak weer tegen.’
Telefoonboek
De heli-inspectie beslaat vandaag het westelijke deel van het
pijpleidingnetwerk. Poortugaal, Zevenhuizen, Schiphol, Klaphek, Best, Chaam,
Gilze-Rijen. Zo’n 2,5 uur na vertrek komt een bekende carnavalswagen weer in
zicht: Smoorfrêterslaand, normaal gesproken Bosschenhoofd. Sebas zet de kist
neer op vliegveld Seppe en schudt Bert de hand. ‘Tot de volgende keer!’