Tekst Evert Brouwer
Foto SM Cristian Schrik, KPL-1 Brian Vonk, KPL-1 Wessel Zuijderduin
Uitdagende oefening Ardent Lion legt nadruk op ondersteuning
Een grote oefening van de landmacht, waarbij een gevecht tussen 2 manoeuvre-eenheden het Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL) ondersteunt. Het mag vreemd in de oren klinken, maar het is wel de basis van Ardent Lion, waarin het OOCL een groot deel van het commando ‘op de mat’ bracht. In totaal deden er 3.000 militairen aan mee in het oefengebied in en rond Bergen-Hohne.
Ardent Lion is de eerste van een serie oefeningen de komende jaren, waarbij de eenheden van 13 Lichte Brigade en 43 Gemechaniseerde Brigade samen trainen. Tijdens Ardent Lion kwamen vooral de geneeskundige, logistieke en materieeldienstketens in actie. Tegelijkertijd is 17 Pantserinfanteriebataljon GFPI gecertificeerd en door ‘vijand’ 45 Pantserinfanteriebataljon RIOG voorbereid op een snelle inzet voor de NAVO-flitsmacht.
Kwetsbaar
In de voorbereiding op mogelijk een grootschalig landoptreden is de samenwerking tussen al deze eenheden onmisbaar. De manoeuvrebataljons zijn afhankelijk van de ondersteuningsketens voor de voortzetting van het gevecht. Áls er al een les is getrokken uit de oorlog in Oekraïne, dan is het wel het belang van een continue bevoorrading. De kreet ‘zonder logistiek staat alles stil’ heeft daarmee veel meer betekenis gekregen. Wie herinnert zich niet de beelden van de stilstaande en dus zeer kwetsbare Russische kolonne van tientallen kilometers militaire voertuigen richting Kyiv?
In de benen
Zo’n file is iets wat commandanten OOCL brigadegeneraal Nicole de Wolf, en vooral die van het Bevoorradings- en Transportcommando, kolonel Edwin Peters, te allen tijde willen voorkomen. Het grootste deel van Peters’ eenheid, met 600 man de grootste van het OOCL, is verzameld in de zogenoemde Logistic Support Area (LSA, logistiek ondersteuningspunt) op de Wilhelmstein Kaserne.
Opvallend detail: de meeste spullen staan nog op de grote vrachtwagens om bij acute dreiging op stel en sprong te kunnen reageren. “We moeten sowieso in staat zijn binnen 24 uur te verplaatsen en ondertussen nog de bevoorrading in de benen te houden”, legt kapitein Alex van de Sectie 3 (operaties, red.) uit. “In principe leveren we 1 keer per 24 uur een hele voorraad aan de vechtende eenheden (push logistiek). Maar zij zijn eraan gewend om te vragen wat ze nódig hebben (pull logistiek) en daar wringt de schoen nog wel eens.”
Confronterend
Ook het Role2E (Enhanced, uitgebreid met onder meer Intensive Care-capaciteit) veldhospitaal en het Gravendienstpeloton maken een wezenlijk onderdeel uit van Ardent Lion. “Het is héél belangrijk om te laten zien dat we goed voor onze militairen zorgen, zeker als ze gewond raken of het ultieme offer hebben gebracht”, onderstreept Commandant Landstrijdkrachten luitenant-generaal Jan Swillens.
‘We zijn niet berekend op grote aantallen slachtoffers’
32 sportinstructeurs, van wie er 16 deelnemen aan de oefening, hebben zich 3 jaar geleden vrijwillig gemeld voor de Gravendienst. Ze hebben een opleiding van een week achter de rug, met onder meer een bezoek aan een mortuarium. “Dat was best confronterend. We praten ook veel met elkaar. Zoals wat je kunt doen als er een bekende is gesneuveld”, vertelt kapitein Ruben.
De militairen van het peloton registreren de stoffelijke overschotten van gesneuvelde militairen en maken die gereed voor transport naar Nederland. Iets waarmee we sinds heel lange tijd niet te maken hebben gehad en ook liever niet aan willen denken. “Er waren toen we begonnen nog nauwelijks procedures voor te vinden”, constateert kapitein Ruben. “We hebben wel wat wielen opnieuw moeten uitvinden.”
Nieuwe inzichten
In de afgelopen 2 jaar heeft de Gravendienst grotendeels onafhankelijk geoefend met casussen. “Nu zien we in praktijk hoe lang het duurt voor een lichaam hier is vanaf het front, en na registratie weer weg gaat. Je merkt dan bijvoorbeeld dat we, hoe zwaar dat ook klinkt, opslagcapaciteit tekort komen. We zijn niet berekend op grote aantallen slachtoffers die je bij een grootschalig gevecht kunt verwachten.”
De vrede ziet er in de wereld van nu immers anders uit dan pakweg 15 jaar geleden. En dat vraagt ook bij de Nederlandse krijgsmacht om nieuwe inzichten. Neem artilleriesystemen die veel verder schieten dan 40 kilometer en bewapende drones die diep achter het front de logistiek kunnen verstoren.
‘Als de vijand ons vindt met een drone, heb je ten hoogste 10 minuten om weg te komen’
Opgetopt
Met als gevolg dat ook die logistieke- en herstelpelotons steeds verder achter het front komen te liggen of versnipperd moeten worden. “Als de vijand ons vindt met een drone, heb je ten hoogste 10 minuten om weg te komen”, schetst sergeant-majoor Tim, werkzaam bij de Sectie 4 (logistiek, red.) van de staf 17 Painfbat.
Hij staat op dat moment bij een bevoorradingsstraat, waar voertuigen van de gevechtseenheden worden ‘opgetopt’. “Er is nu een gevechtspauze. Ze krijgen een pakket om morgen weer 48 uur voort te kunnen. Daarna kunnen ze douchen en krijgen ze een warme maaltijd. Dat is ook een heel belangrijk facet van het gevecht. Je moet even een punt hebben om te kunnen relaxen. Voor óns maakt het niet uit of we oefening of echt hebben, maar wel voor de mannen voorin. Als je per ongeluk tweemaal hetzelfde eten brengt, krijg je dat echt wel te horen.”
Onverwachte situaties
Er werd ‘gevochten’ in 2 tactische blokken van 4 dagen, waar de eenheden van OOCL zowel eerst de verdedigende en daarna de aanvallende partij moesten ondersteunen. “Op papier ziet het er allemaal prima uit, maar in de praktijk heb je elke dag te maken met fricties, onverwachte situaties”, schetst generaal De Wolf. “Het weer, een ongeval, kaartleesfouten of verbindingsproblemen; het beïnvloedt allemaal je optreden. Als je pijlsnel moet terugtrekken: wat laat je dan staan? Als we steeds meer kleinere bevoorradingsposten moeten inrichten, wat hebben we dan nodig? Het zijn zaken waarmee we lang niet bezig zijn geweest, maar die we in de praktijk in voorbereiding op hoofdtaak 1 (de bescherming van het eigen- en NAVO-grondgebied, red.) wel moeten beantwoorden.”
Grote inspanning
Alle eenheden voelen die omschakeling van kleinschalig optreden voor internationale missies naar een mogelijk grootschalig conflict aan den lijve. Bij 131 Herstelpeloton is na een nacht doorwerken de relatieve rust teruggekeerd. “We hebben met een grote inspanning zoveel mogelijk voertuigen weer naar voren gekregen. Het is echt bizar wat we hebben verstouwd”, vertelt kapitein Joost.
Voor zijn ploeg, zo’n 70 man, zijn de tijden wel veranderd met de verschuiving naar hoofdtaak 1. “We hebben lang in de modus gestaan van alleen de techniek. Dus er moet een knop om in de hoofden dat we militair zijn. Je ziet in onze jaarplannen de komende tijd dat het écht is. Al zitten we wel zo ver achter het front dat er echt iets fout is gegaan als wij in een gevecht komen.”
Proeftuin
Ardent Lion is daarmee vooral een proeftuin voor het OOCL, geeft ook brigadegeneraal De Wolf aan. “Het is een examen van waar we nu staan en het geeft de richting aan die we op moeten met wat we hebben, maar meer nog wat we nodig hebben aan mensen en materieel. Daarom gaan we dit 2 keer per jaar doen, samen met 13 Lichte Brigade en ook Duitse deelname. Begin volgend jaar staat het vervolg op Ardent Lion al op de agenda; Bastion Lion.”