07

Dit artikel hoort bij: Landmacht 09

Afghanistan op vaandels en standaarden

Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie, privéarchief

Moedig, onderscheidend optreden

Koning Willem-Alexander kent 16 regimenten en korpsen van de Koninklijke Landmacht een vaandelopschrift toe omdat zij zich in de strijd in Afghanistan hebben onderscheiden. Landmacht brengt maandelijks een eenheid voor het voetlicht om achtergrond te geven over het hoe en waarom van haar opschrift. Ditmaal: het Korps Veldartillerie.

Belang vaandel en standaard

Het vaandel of de standaard is de ‘vlag’ van een eenheid, geschonken door de koning of de koningin. Erop staat de gestileerde eerste letter of het monogram van de naam van die vorst. Als de vlag is bevestigd aan een lange stok heet het een vaandel. Eenheden te paard, zoals het Korps Veldartillerie, kregen een kleinere vlag met een korte stok: de standaard. Opschriften worden altijd door de vorst toegekend, zoals nu gebeurt met Afghanistan. Vroeger namen de troepen de vaandels en standaarden mee als ze ten strijde trokken. Tegenwoordig staan ze symbool voor saamhorigheid en trouw van de eenheid aan de vorst.

Waarom nu precies ‘Uruzgan 2006 - 2007’ op de standaard?

In de periode 2006 – 2010 maakten militairen van het Korps Veldartillerie deel uit van de International Security Assistance Force, onder meer als onderdeel van de Nederlands-Australische Task Force Uruzgan (TFU). Veldartilleristen waren in nagenoeg alle gelederen van de TFU aanwezig en vormden een essentieel onderdeel van de Nederlandse inspanningen en de vuursteunketen in Uruzgan. Na de ontplooiing via Kandahar leverde het korps vuursteun tijdens operatie ‘Medusa’. De pantserhouwitsers werden daarna gestationeerd in Tarin Kowt en Deh Rawod. Eigenlijk werden ISAF-operaties alleen maar uitgevoerd als de steun van deze krachtpatsers gegarandeerd was. De geleverde vuursteun gaf in gevechten regelmatig de doorslag als breekijzer of als redmiddel. Verder leverde het korps onder meer de kern van een Provincial Reconstruction Team.  

De geleverde vuursteun gaf in gevechten regelmatig de doorslag als breekijzer of als redmiddel.

Beslissende uitwerking

Het Korps Veldartillerie onderscheidde zich van 2006 – 2007 met de inzet van de bij de manoeuvre-eenheden ingedeelde Forward Observers (FOs) en Forward Air Controllers (FACs). Als essentiële schakel in de vuursteunketen waren zij verantwoordelijk voor de gecoördineerde inzet en eindgeleiding van grondgebonden vuursteun en luchtsteun. ISAF-eenheden konden erop vertrouwen dat de FOs en FACs in de frontlinie ervoor zorgden dat de vuursteun op de juiste plaats en tijd een (beslissende) uitwerking had. De beperkte beschikbaarheid, de complexiteit van hun taak, de veelvuldige inzet en de geringe recuperatiemogelijkheden trokken een zware wissel op deze vaak jonge militairen. De belasting voor hen was relatief hoog mede omdat ze doorgaans markante en derhalve risicovolle posities innamen. 

Deze foto’s komen van het NIMH en uit het privéarchief van majoor Dennis Schotmeijer, de veldartillerist die een Zilveren Erekoord ontving voor zijn optreden in Uruzgan. Op het beeldmateriaal is te zien dat zijn team gebruikmaakte van een zwaarbewapende MB290 volgestouwd met onder meer radio’s, jammer, X-Wing voor satellietcommunicatie en Rover video-downlinksysteem. Bij de foto waar Dennis gebruikmaakt van rood licht zit hij in de comms met een B1, middels een video-downlinksysteem. Hij laat de vlieger de route verkennen voordat de Nederlandse verkenners er later overheen gaan. De foto waarop hij met z’n helm op in de verte kijkt, is genomen tijdens een trainingsmissie met een Amerikaanse F15, op de heavy weapons range in Tarin Kowt.

Bijdragen aan de strijd

Hieronder enkele illustraties van bijdragen aan de strijd die tot een opschrift leidden. De redactie heeft hiervoor geput uit gevechtsverslagen en rapportages. Onderstaande voorbeelden zijn slechts bewerkte (puur om de leesbaarheid te bevorderen, red.) fragmenten en vertellen niet het complete verhaal.

[…] Op 20 september 2007 vindt er een gevecht plaats op en rond ‘Cemetery Hill’. De eenheid schuilt in een quala, maar niet iedereen gaat in dekking. Er bevinden zich nog 2 militairen op circa 40 meter ten zuiden van de quala. De FO/FAC vraagt Tarin Kowt om luchtsteun toe te staan, maar die is op dat moment niet beschikbaar. Een wachtmeester van het PzH-peloton moet het op dat moment met zijn eigen vuursteun zien op te lossen: “Op de radio is het erg druk en ik probeer zo snel mogelijk een beeld te krijgen van wie waar zit. Het grote probleem met toestemming krijgen, is dat de ontwikkelingen veel sneller gaan dan we op dat moment kunnen duidelijk maken aan het hoger niveau. Logisch, want we moeten onze volledige aandacht gebruiken om de omvang van de hinderlaag inzichtelijk te krijgen. De vragen en twijfel bij het hoger niveau blijven. Dat resulteert erin dat we besluiten zelf de beslissing te nemen om te gaan schieten met zowel de mortieren als de PzH. We horen op dat moment dat de eenheid nog maar 3 patroonhouders per man heeft en vastzit in een quala. […] Ik geef opdracht om te beginnen met schieten, zo dicht mogelijk bij de quala. Een tweetal granaten valt binnen 100 meter van hun locatie maar ik weet me gesteund dat ze binnen de muren van een quala zitten. De keuze is niet moeilijk voor me. Als we niets doen, lopen we het risico dat die jongens er helemaal niet uitkomen en dan vallen er misschien veel slachtoffers.” […]

Wederom een fotocompilatie van beelden van het NIMH en het privéarchief van een uitgezonden veldartillerist, Willem. Over een van de beelden verklaart hij: “Volgens mij is deze foto genomen ten tijde van de overstroming van de Helmand, waarna er vanuit de bevolking een hulpvraag aan ISAF kwam. Tijdens de redding van vele burgers had ik een ‘stack’ met 2 Cougars, 2 Apaches, 3 Blackhawks, 2 F-18’s, een B-1 en een tankertrack op 25.000 voet. Daartussendoor moest nog een civiele HALO worden gedirigeerd naar een drop off aan de andere zijde van de rivier. Uitdagende dag.”

[…] Op 18 augustus 2007 is luitenant Robbert-Jan als FO/FAC betrokken bij de overmeestering van het oord Kala Kala. Hij rapporteert daarover het volgende: “Bij het moment van verplaatsen krijgen we met het peloton aan de zuidoostzijde direct rond 0730 gevechtscontact. De kogels vliegen rond. De aanwezige en beschikbare A-10 Warthogs worden door ons onmiddellijk ingezet op de dreiging, die zij met hun boordkanonnen onder vuur nemen. Als FAC moet je een overload aan informatie verwerken en de juiste keuzes maken. Naast het juist bewandelen van de ‘close air support procedure’ zijn inzicht, gedrevenheid en talent belangrijk in dit vak. Sommige vaardigheden die van een FAC gevraagd worden zijn niet te trainen.” […]

Luitenant Robbert-Jan, inmiddels majoor, was destijds FO/FAC bij de Delta-cie van 13 Infbat RSPB. Deze foto’s komen uit zijn privéarchief en van het NIMH en zijn gemaakt op verschillende plekken (Kala Kala, Baluchivallei) tijdens verschillende operaties, waaronder Spin Ghar.

Gewond maar niet verslagen

3 militairen van het Korps Veldartillerie hebben het Draaginsigne Gewonden ontvangen. Een NATO Meritorious Service Medal en een Zilveren Erekoord met de Sculptuur Operationeel Optreden werden uitgereikt aan 2 verschillende leden van het Korps. Ongeveer 50 veldartilleristen hebben vanwege operaties in Afghanistan het gevechtsinsigne ontvangen. 

Historie Korps Veldartillerie

Op initiatief van stadhouder Willem III werd op 11 januari 1677 bij de Staten-Generaal een “Nadere petitie rakende de Artillerie…voor ’t Jaer 1677” ingediend. Dit vormde de aanleiding tot oprichting van een staand Artilleriekorps met 6 compagnieën. In de loop van de volgende eeuwen kende de artillerie verschillende organisatievormen in bataljons, brigades en regimenten. In mei 1940 bestond de veldartillerie uit genummerde regimenten onderverdeeld in afdelingen en batterijen. Na WO II werd aanvankelijk deze praktijk voortgezet tot in 1950 de bestaande 9 genummerde regimenten opgingen in 3 naamregimenten. In 1974 ontstond uit deze Regimenten Veldartillerie ‘Van Essen’, ‘Prins Frederik’ en ‘Prins Maurits’, het Korps Veldartillerie. Het korps zet de traditie voort van alle eenheden die niet tot de rijdende, luchtdoel- en vestingartillerie behoorden. Het Korps Veldartillerie kreeg op 24 september 2002 de standaard uitgereikt met daarop de opschriften ‘Citadel van Antwerpen 1832’ en ‘Mill 1940’.