Iedereen heeft zijn eigen uitrusting. Enig idee wat collega’s met zich meezeulen? Welke ‘tools’ voor hen onmisbaar zijn? Maandelijks vertelt een landmachter over de essentiële benodigdheden waarmee hij zijn opdrachten uitvoert. Ditmaal de berger van ‘herstel’ met zijn imposante Buffel.
De krachtige Leopard-2 bergingstank draait zijn hand niet om voor het zwaardere herstelwerk, maar ook niet voor uitdagende bergingsklussen bij regen, wind, sneeuw of hagel. Of je nou je MB, Boxer, CV90 of Pantserhouwitser vastrijdt in de drek, de 9 meter lange Buffel trekt je eruit. De berger voert zowel reparaties uit in het veld als op de kazerne. Menig collega heeft weleens z’n vuist gebald van blijdschap als hij in de verte eindelijk de loodzware Buffel aan zag komen rollen.
Korporaal-1 Gert-Jan
Plv commandant Bergingsploeg
431 Hrstpel, 43 Hrstcie, 43 Mechbrig
“In Zweden heb ik ooit eens een gekantelde Boxer moeten bergen. Dat pantservoertuig was met een aardige snelheid van de weg geraakt en in een sloot terechtgekomen. De collega’s die erin zaten hadden geluk gehad. Niemand had serieuze verwondingen. Iedereen was al gewaarschuwd dat de wegen in dat terrein rondliepen en verraderlijk waren, maar een ongeluk zit in een klein hoekje. Hoe dan ook, de gehavende Boxer lag naast de weg in een dwarssloot die door een duiker in de vorm van een stalen buis onder de weg liep.
Uiteindelijk was 1 Buffel niet genoeg om die Boxer weer op z’n wielen te krijgen. Wij waren niet als eersten ter plaatse, want dat was de Buffel van de A-batterij. Die bergers hadden al snel door dat het tricky zou worden en seinden ons meteen in. Voor we er waren was het alweer een paar uur later want we moest dwars door besneeuwd oefenterrein. Het was in de tijd dat we gebruikersbeperkingen hadden op de keerschijven, dus moest er echt een tweede Buffel aan te pas komen om deze klus te klaren. Eentje trok en eentje hield hem recht. Halverwege het bergen kwamen we erachter dat de Boxer bleef steken op de duiker die onder de weg door liep, waardoor we genoodzaakt waren deze gedeeltelijk weg te snijden. Zoals gebruikelijk was het hele plan al vooraf besproken en berekend en met krijt op het dozerblad getekend.
Het was nog licht toen we vertrokken naar die klus en we hem hadden vlotgetrokken, maar eenmaal terug op de kazerne konden we aanschuiven bij het ontbijt. We hebben de hele nacht doorgewerkt met een mannetje of 10. Er kwam een toolset bij van de Stafbatterij. Die zette z’n kachel aan en begon in het holst van de nacht eten te maken en koffie te zetten onder de Zweedse sterrenhemel. Dat is ook typisch voor ons vakgebied: bergers doen het gewoon allemaal samen en dan maakt het niet of je nu bij een ODB-groep zit of bij een van de pelotons van de Herstelcompagnie.”