Tekst Evert Brouwer
Foto Herman Zonderland, Evert-Jan Daniels
Een stralende zon, de voorspelde regen bleef weg en mede daardoor een recordaantal van 90.000 enthousiaste bezoekers. Dat was de 10e Nederlandse Veteranendag in een notendop. Met een bijzondere ceremonie op het Binnenhof, in aanwezigheid van koning Willem-Alexander. Met een defilé van 5.000 veteranen en historische voertuigen. Met een massale bijeenkomst op het Malieveld, waar jonge, minder jonge en oude veteranen moeiteloos mengden.
Zoals J.C. van ’t Hul. De 85-jarige KNIL-militair draagt een lange militaire geschiedenis met zich mee. “Mijn opa vocht in Atjeh. Mijn vader, ook KNIL-militair, is in 1944 omgekomen toen zijn schip getorpedeerd werd in de Straat van Malakka. Mijn oom Gradus uit Zutphen kwam om in concentratiekamp Wöbbelin. Hij heeft postuum het Verzetskruis gekregen. In 1950 ben ik ook naar Nederland gekomen en had nog bijna getekend om naar Korea te gaan. Ik kom hier elk jaar om oude kameraden te ontmoeten. Het is een prachtig feest van herkenning en erkenning.”
Draaginsigne Gewonden
Die waardering voelt de jonge Afghanistan-veteraan sergeant-1 Mike Kistenmaker van het Duits-Nederlands legerkorps deels. Hij kreeg tijdens de ceremonie op het Binnenhof het Draaginsigne Gewonden. “U heeft de dood in de ogen gekeken. U overleefde het, maar die ervaringen laten u niet los”, sprak minister Jeanine Hennis-Plasschaert hem toe. “Ik kamp met permanente hoofdpijn, een oorzaak is niet te vinden”, zegt hij. “Eigenlijk zou ik deze medaille op 18 juni in Duitsland krijgen. Toen ik voor Veteranendag werd gevraagd, zag ik dat toch als erkenning voor wat mij is overkomen. Dit is heel bijzonder om mee te maken. Het is goed om te laten zien dat er ook zaken mis kunnen gaan. Dat de veteranenstatus niet zomaar iets is.”
