Tekst TLNT Johanna van Waardenberg
Foto SGT Hille Hillinga
Nederlanders helpen Afghanen aan een betere toekomst
Dit artikel hoort bij: Landmacht 06
Tekst TLNT Johanna van Waardenberg
Foto SGT Hille Hillinga
Nederlanders helpen Afghanen aan een betere toekomst
De International Security Assistance Force (ISAF) is een stationering van militaire NAVO-eenheden in Afghanistan. In totaal deden 50 landen (stand: maart 2012) mee aan de NAVO-operatie. De missie werd gestart in 2001. Na de aanslagen van 11 september wilde de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, terrorisme en radicalisering in Afghanistan een halt toeroepen. De Taliban was op dat moment aan de macht en weigerde Osama bin Laden uit te leveren. Ook werden de burgers door de toenmalige machthebbers onderdrukt. Op 7 oktober 2001 begonnen de Verenigde Staten operatie ‘Enduring Freedom’. Een internationale operatie tegen de Taliban en tegen de trainingskampen van Al-Qaida. Na enkele weken verloor de Taliban de macht. In december van dat jaar verleende de VN-veiligheidsraad toestemming voor een internationale vredesmacht. ISAF ondersteunt de Afghaanse regering bij het ontwapenen van illegaal bewapende groeperingen, geeft advies aan het nationale leger, leidt stabilisatie- en veiligheidsoperaties in samenwerking met de Afghaanse nationale veiligheidsdiensten en assisteert de regering bij het hervormingsproces van de politiemacht.
Nederlandse militairen helpen vanaf 2002 mee aan de veiligheid in Afghanistan. We hebben bijgedragen aan het opleiden van het Afghaanse veiligheidsapparaat, scholen gebouwd en betere gezondheidszorg ingevoerd. Ons land is om verschillende redenen betrokken geweest bij militaire missies in onder meer Uruzgan en Kunduz. Als NAVO-lid ondersteunen wij onze bondgenoten en levert ons land een bijdrage aan wederopbouw in conflictgebieden. Een sterk bestuur, infrastructuur en economie bevordert de stabiliteit in een land. Om dit te bereiken was het eerst belangrijk om de Taliban uit zijn macht te zetten. Deze machthebber onderdrukte bewust de ontwikkelingen van het land. Voor de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, was dit een belangrijke reden om in te grijpen. Dankzij militaire inzet konden hulporganisaties makkelijker het land in om de Afghaanse bevolking te helpen. Met de trainingsmissie in Kunduz hebben Nederlandse militairen duizenden politieagenten opgeleid. Zij kunnen nu lezen en schrijven en hun kinderen motiveren naar school te gaan. Allemaal ontwikkelingen die het land vooruit helpen.
Sergeant-majoor Danny Hagenbeek (EOD’er) | Uitzending: Kabul | Functie: Triage-specialist in het IED-laboratorium
“Ik werk bij het Multinational Theatre Exploitation Laboratory in Kabul. Ook wel het forensisch Counter- IED laboratorium genoemd. Wij analyseren hier sporen op geïmproviseerde explosieven (IED’s) die naar daders kunnen leiden. Bijvoorbeeld vingerafdrukken, haren, speeksel of data op mobiele telefoons. Afghanen die in aanraking komen met de politie of bij een overheidsinstantie werken, staan in een database. Lokale autoriteiten gebruiken dit systeem om daders op te sporen. Als traige-specialist ben ik verantwoordelijk voor het veiligstellen van de IED’s die binnenkomen. De onderzoekers moeten zonder risico’s de sporen kunnen analyseren. Wij zorgen ervoor dat de IED’s volledig onderzocht worden op boobytraps of explosiegevaar. Met een röntgenapparaat bekijk ik eerst het materiaal. Het is een keer voorgekomen dat er in een explosief nog een kleine IED zat. Dit zijn boobytraps. Gelukkig ontdekten we dit op tijd. Inmiddels zit ik hier ruim 6 maanden en hebben we een aantal matches gevonden. Het bewijst dat het laboratorium er niet voor niets is. Als EOD’er ben ik 3 keer eerder in Afghanistan geweest. Sinds 1 juli is het IED-lab ermee gestopt en doen de Afghanen zelfstandig onderzoek.”
Luitenant-kolonel Yvonne | Uitzending: Mazar-e-Sharif | Functie: Gender-advisor ISAF RC-North
“In mijn functie probeer ik de ongelijkheden, minder ongelijk te maken. Vaak wordt ‘gender’ alleen geassocieerd met gelijkheid voor vrouwen. Maar wij richten ons ook op kinderen, laagopgeleiden, ouderen en andere doelgroepen. Tijdens mijn uitzending heb ik me vooral gefocust op ongelijkheid bij vrouwelijke werknemers in politiefuncties en in het Afghaanse leger. Dat vrouwen een eigen uniform hebben, schietles krijgen en zelfs hun rijbewijs halen, is niet vanzelfsprekend. Met mijn westerse normen en waarden is het soms lastig om nieuwe ontwikkelingen in gang te zetten. Geduld hebben is hier super belangrijk, anders maak je het jezelf erg moeilijk. Het feit dat Afghaanse politievrouwen een rijbewijs hebben, betekent niet dat ze ook daadwerkelijk mogen rijden van hun commandant of echtgenoot. Toch leer je met dit soort kleine stapjes tevreden te zijn, want uit de verhalen van de vrouwen merk je dat ze groeien. Ze krijgen meer zelfvertrouwen en kunnen als voorbeeld dienen voor hun eigen kinderen. Ik vind het een eer dat ik een kijkje mag nemen in deze wereld. Ik blijf me verbazen over hoe de dingen hier gaan en besef me dat wij in Nederland bevoorrecht zijn.”