Hoe handel je als marechaussee in het heetst van de strijd? Als er levens op het spel staan of de chaos overheerst. In deze rubriek vertellen collega’s over zo’n moment tijdens de dienst. Een moment waarbij het er echt op aankomt.
18 maart 2019, rond 10.45 uur: Gökmen T. schiet enkele mensen neer in een tram in Utrecht, waarna hij op de vlucht slaat in een auto van een passant. Een klopjacht komt op gang. Het dreigingsniveau in de veiligheidsregio Utrecht wordt opgeschaald naar het hoogste niveau: 5. In de avond – rond 18.15 uur - wordt hij uiteindelijk opgepakt in een flat aan de Oudenoord in Utrecht.
Helaas overleven 4 mensen de tramaanslag niet. Een jaar later, op 20 maart 2020, wordt Gökmen T. veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.
Eerste luitenant Arnold (operationele teamleider Brigade Veluwe) en adjudant Patrick (operationele 2e teamleider Brigade Veluwe) werden die dag ingezet. Samen blikken ze terug op de gebeurtenis.
Hoe werden jullie ingeseind?
“We kregen een melding via de portofoon: mogelijke schietpartij in Utrecht. Die stad valt onder de Brigade Veluwe, dus we hebben meteen contact gelegd met de meldkamer om te vragen wat er aan de hand was. Het beeld was toen nog niet helder. De opdracht was: verzamelen in de omgeving van Utrecht. Wij hebben als teamleiding 3 koppels gestuurd. Toen de operatie op de brigade was afgedekt, zijn wij er zelf ook naartoe gesneld, met zware vesten en onze dienstwapens. De wijkopper was al in de regio.
Op de locatie bij Utrecht kwam politie uit het hele land bijeen. We stonden met tientallen voertuigen paraat, klaar om te handelen. Onder aansturing van de politie werden wij naar vitale plekken gestuurd om die te beschermen of de situatie in goede banen te leiden. Een koppel van de KMar kreeg de opdracht om de ingang van de meldkamer in Utrecht te beveiligen. Anderen werden naar verkeersknooppunten gestuurd, om het verkeer te regelen of wegen te blokkeren. Wij werden met zijn tweeën ingezet bij een appartementencomplex in de Utrechtse wijk Kanaleneiland, waar de Dienst Speciale Interventies een inval zou doen. Het was het huisadres van Gökmen T.
We gingen er samen met een politiekoppel heen. We reden achter de politiewagen aan, dwars door de wijk. Het was één grote drukte op straat. Veel bewoners waren naar buiten gegaan om te kijken wat er aan de hand was. Wij reden door de menigte heen. Ik hoorde iemand roepen: “Kijk, de Marechaussee is ook gekomen!”
Bij het appartementencomplex hebben wij de zaak afgezet, samen met de politie. We hebben de ingangen met een afzetlint gemarkeerd en een persvak ingericht. Omstanders, bewoners en de media moesten op gepaste afstand blijven, zodat de DSI zijn werk goed kon doen. Omdat het een appartementencomplex betrof, stonden meerdere bewoners op straat. Mensen kwamen met allerlei vragen omdat ze wilden weten wat er aan de hand was. Iedereen zag natuurlijk een team zwaarbewapende mannen naar binnen gaan. De beelden verschenen ook in het nieuws.”
Hoe reageerden omwonenden?
“We hebben mensen uitgelegd dat het belangrijk was om op gepaste afstand te blijven, ook voor hun eigen veiligheid. Men toonde begrip. In de hechte volksbuurt kennen mensen elkaar, en ook Gökmen T. was voor hen geen onbekende. Iemand zei: “Ik ken hem.” Op dat soort uitspraken kunnen wij natuurlijk niet ingaan. Wij hebben op dat moment maar 1 taak: zorgen dat de DSI veilig zijn werk kan doen.”
Er kwam veel op jullie af
“Er was veel om op te letten: zorgen dat iedereen op afstand blijft, dat de pers niet te dichtbij komt. Je kijkt voortdurend geconcentreerd om je heen of je geen gekke dingen ziet. Je bent alert en scherp. In de loop van de dag hoorden we veel verschillende berichten voorbij komen van omwonenden en via social media. Bijvoorbeeld over schietpartijen in de stad. Daardoor hadden wij op onze locatie geen overzicht over de volledige situatie. Maar dat geeft niet. Je bent gefocust op je eigen taak.”
Werd de situatie ooit dreigend?
Arnold: “Ik voelde geen grote dreiging. We waren met een grote politiemacht ingezet, met zware vesten, ons eigen dienstwapen en zwaarbewapende collega's om ons heen. We hadden het gevoel: als er wat gebeurt, kunnen we het aan met zijn allen. Bovendien hoorden wij halverwege de inzet dat het hoogstwaarschijnlijk om een lonely shooter ging. Ook al wisten we dat niet zeker, dus bleven we alert.”
Het werd uiteindelijk een lange dag
Patrick: “Het complex werd pas rond half 11 ’s avonds vrijgegeven en we waren pas na middernacht thuis. De politie had natuurlijk tijd nodig voor haar onderzoek. Later zag ik dat mijn privételefoon overspoeld was met appjes. Vrienden en kennissen hadden me in het nieuws gezien en vroegen wat ik daar deed. Iedereen was betrokken.”
Hoe kijken jullie erop terug?
Patrick: “Achteraf is me vooral bijgebleven dat iedereen zich met volle overtuiging wilde inzetten. Er zijn op zo’n moment veel handjes nodig. En iedereen wilde helpen. Al is het maar bij een kruising staan om het verkeer te regelen. Alles doet ertoe.”
Arnold: “Ik vond het heel mooi om te zien dat collega’s uit het hele land waren gekomen om ingezet te worden. De voertuigen stonden strak opgelijnd, allemaal met de neus dezelfde kant op. Iedereen wilde iets betekenen. Dat was indrukwekkend om mee te maken.”
Ben of ken jij een collega die iets bijzonders heeft meegemaakt tijdens de dienst? Een moment waarbij ‘het erop aankwam’? Laat het ons weten via kmarmagazine@mindef.nl.