06

Dit artikel hoort bij: KMarMagazine 08

Toespraak luitenant-generaal Hans Leijtens

‘Blijdschap en trots overheersen’

Luitenant-generaal Hans Leijtens is blij dat hij – na zijn afscheid in 2015 - terug is bij de KMar. Na het in ontvangst nemen van de Standaard van de Koninklijke Marechaussee prees hij zijn voorganger en ontvouwde zijn plan van aanpak voor de komende tijd.

“Geachte aanwezigen, genodigden, collega’s, 

Ik sta hier met gemengde gevoelens, dat zal u niet verbazen. Blijdschap en trots overheersen, zeker. Maar het vertrek van Harry en de aanleiding daarvoor geven dit moment, ook voor mij, een bijzondere lading. Harry, ik respecteer je besluit en bewonder de moed die je hebt opgebracht om tot dat hele moeilijke besluit te komen. Want moeilijk is het, als je zo betrokken bent bij de organisatie en vooral bij de mens daarbinnen. Als je jezelf zo wegcijfert omdat die mens op één staat. Je hebt een goed besluit genomen en - hoe raar dat misschien ook klinkt - daar mag je trots op zijn.

Ik heb ook veel waardering voor de manier waarop jij de Koninklijke Marechaussee de afgelopen jaren door woelig vaarwater hebt geloodst. Het is geen eenvoudige klus geweest. Elke commandant kent zo zijn uitdagingen maar in de afgelopen vier jaar kwamen wel heel veel dingen tegelijk op jouw pad. De grote verbouwing naar Informatiegestuurd Optreden, ook nog eens heel veel extra werk en grote druk vanuit de politiek, media en het publiek.

Het was een uitdagende tijd voor vrijwel elke collega, maar voor de commandant - als boegbeeld en als leider - in het bijzonder. Jij hebt dat altijd op jouw manier gedaan. Je hebt daarmee respect afgedwongen en - daar gaat het natuurlijk om - prima resultaten behaald. Dat heb je overigens ook gedaan als leider van de Marechausseeraad, een team gedreven collega’s. Collega’s die de afgelopen periode in jouw afwezigheid in jouw geest en gedachte de koers hebben vastgehouden en het leiderschap hebben ingevuld. Ook naar die collega’s wil ik op deze plek mijn waardering uitspreken. Dat was grote klasse!

‘Mijn terugkeer voelt als thuiskomen’

Voor mij is het heel bijzonder om hier weer te staan als commandant Koninklijke Marechaussee. Mijn terugkeer voelt als thuiskomen en ik heb er enorm veel zin in. In 2015 heb ik het uniform uitgetrokken, maar zoals bijna iedereen voelt die bij de Koninklijke Marechaussee heeft gediend: eens marechaussee, altijd marechaussee.

Ik voel een grote verbondenheid met waar de Koninklijk Marechaussee voor staat. Want ons werk doet ertoe, veiligheid is echt ons vak en de manier waarop wij werken past bij wie we zijn als mens: loyaal, met gevoel voor onze verantwoordelijkheid, de wil om elke uitdaging aan te gaan en de daadkracht om af te maken waar we aan beginnen. 

‘Eens marechaussee, altijd marechaussee’

Ik weet dat er in de afgelopen jaren hard is gewerkt en dat er veel is veranderd. De Marechaussee is veranderd, de omgeving is veranderd en ikzelf natuurlijk ook. Daarom wil ik nog vóór de Wapendag op 25 oktober de hele organisatie en haar omgeving door. Om te luisteren en te horen hoe de Marechaussee erbij staat, hoe de mensen zich voelen en om écht goed te doorleven waar ik thuis ben gekomen. 

Maar ook om antwoord te krijgen op belangrijke vragen: hoe blijven we goed in verbinding met onze omgeving en met elkaar? Hoe gaan techniek en innovatie ons de komende jaren helpen? Hoe gebruiken we Informatiegestuurd Optreden als basis voor het bouwen van onze volgende brug naar de toekomst? Hoe zorgen we dat we ook dan klaar blijven voor dat ene moment dat het er écht op aankomt? 

Zoals ik al zei: er is veel veranderd, maar veel is ook hetzelfde. Van mij kunt u verwachten dat ik me de komende jaren opnieuw met al mijn energie en enthousiasme inzet voor de Koninklijke Marechaussee als onderdeel van Defensie, in staat en bereid om te doen wat er nodig is als het erop aankomt. En u kunt er ook op rekenen dat in mijn manier van werken ruimte, vertrouwen en verbinding nog altijd centraal staan. 

Dames en heren, collega’s, ik verheug me op onze samenwerking! 

Dank voor uw aandacht.”