Engelandvaarder enige ‘missing in action’ bij 322 Squadron
Na tachtig jaar lijkt er een lichtpuntje te zijn in de vermissingszaak van Spitfire-vlieger kapitein Jan Leendert Plesman. De Engelandvaarder werd in 1944 boven Noord-Frankrijk door de Duitsers neergehaald en verongelukte op 24-jarige leeftijd. De crashsite is tot dusver nooit gevonden, maar daar komt mogelijk verandering in. In dit tweede verhaal van deze driedelige miniserie zoomen we in op de start van de zoektocht naar Plesman door 322 Squadron.
Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto’s: NIMH, Haijo Luining
Lees via deze link het eerste verhaal van deze drieluik over de vermissing van Plesman.
Het is 2006 als Air France een eerste bergingsoperatie opzet naar de mogelijke crashsite van Jan Leendert Plesman in Frankrijk. De toenmalige hoogste baas van de luchtvaartmaatschappij is gegrepen door het vermissingsverhaal en wil op deze manier een steentje bijdragen. In deze zoektocht wordt op de ‘verdachte’ locatie inderdaad iets gevonden, echter blijkt het te gaan om een Duits Messerschmitt Bf 109 jachtvliegtuig.
Archieven in binnen- en buitenland
Voor 322 Squadron is deze bergingspoging aanleiding om zelf onderzoek te doen naar de locatie waar de enige nog ‘missing man’ van het squadron het leven liet. Samen met twee collega’s, die inmiddels met pensioen zijn, bijt sergeant-1 Haijo Luining zich in het dossier vast. Tal van archieven in binnen- en buitenland worden geraadpleegd, ooggetuigen en experts worden bevraagd. “We krijgen sindsdien ook veel hulp van de Fransman Manu, die in de regio woont waar Plesman is neergehaald door de Duitsers. Hij ondersteunt ons bij het vergaren van informatie, vertaalt en bemiddelt met andere Fransen. Wij zijn daar immers buitenstaanders.”
Duitse kanonnen
Uit beschikbare informatie blijkt dat Plesman moet zijn verongelukt in de regio Saint-Omer, 45 kilometer van Duinkerke. Uit het missierapport blijkt dat zijn vliegtuig ten zuiden van de stad Hazebroek, 6,5 kilometer van het bos Forêt de Nieppe, door Duitse kanonnen in de staart is geraakt. “Het is een klein gebied, maar het ligt vol met gecrashte toestellen. Misschien wel honderd”, weet Luining. “Plesman kon geen manoeuvre meer maken. Zijn vliegtuig dook recht de grond in. Dat kan nooit ver van het bos geweest zijn.”
Bonnefooi
Vier jaar na de eerste berging door Air France, het is dan 2010, willen Luining en z’n luchtmachtcollega’s ook een eerste poging doen. “We reden op de bonnefooi naar Noord-Frankrijk, maar dat had natuurlijk geen enkele zin. Het was zoeken naar een speld in een hooiberg. Bovendien kun je niet zomaar ergens gaan graven. De grond is van Franse boeren die niet allemaal bereid zijn te helpen.” Daarom gaat het team sindsdien alleen naar Frankrijk om te zoeken als er serieuze aanwijzingen zijn dat het om Plesman gaat. De afgelopen tien jaar was dat zo’n twaalf keer. “Waarbij we hem niet hebben gevonden”, verzucht Luining. “Maar wel vijf andere vliegtuigen en bemanningsleden. Het was dus niet voor niets.”
Persoonlijke eigendommen overhandigd
De familie van kapitein Jan Leendert Plesman heeft eerder dit jaar verschillende persoonlijke eigendommen van de Spitfire-vlieger gedoneerd cq. in bruikleen gegeven aan 322 Squadron op Vliegbasis Leeuwarden. “We hebben niet het eeuwige leven en bij onze kinderen dreigen de spullen in dozen op zolder te eindigen. Vandaar dat we deze attributen aan het squadron geven”, legt neef Jan Plesman uit.
Het gaat onder meer om een historisch model van een Spitfire, gemaakt door de bekende modelbouwer Maarten Matthijs (Thijs) Verkuyl. “Hij heeft er destijds twee van gemaakt: een voor Prins Bernhard, die na zijn overlijden aan het Nationaal Militair Museum is geschonken, en een als steunbetuiging aan mijn grootvader na het verlies van zijn zoon. Er staat een plaatje op met de tekst ‘aan zijn vader’. Als kind was ik er al door gefascineerd. Toen mijn grootmoeder overleed heb ik het geërfd.”
Er is ook een vliegerjack overhandigd dat Jan Leendert droeg tijdens zijn opleiding op Vliegbasis Soesterberg, net voordat hij naar Engeland vertrok. Bovendien is er veel documentatie geschonken, zoals notitieblokjes, kaarten, foto’s en dagboeken. Die laatste omschrijft neef Jan als indrukwekkend: “Die state of mind in de oorlog is onwerkelijk. Al die verliezen waarmee die mannen moesten omgaan. De jongens hielden zelfs een loterij over wie wel en niet zou terugkeren van een missie. Galgenhumor, schrijft hij. Maar dat is precies wat ze nodig hadden om door te gaan.”
Spitfire MkIX
Een van de twaalf opgravingen die het squadron de afgelopen jaren doet is die naar een Spitfire MkIX. “Een Fransman vertelde dat hij als klein jongetje had gezien hoe in zijn geboorteplaats een vliegtuig was neergestort. Vrijwel alles wat hij vertelde kwam overeen met hoe flight lieutenant Plesman is verongelukt.” Op de aangewezen locatie blijkt bovendien een vreemde glooiing in het landschap te zitten. “Ik kon er zelfs een stuk cockpit uit de grond trekken”, weet Luining nog, die destijds dacht dat het niet meer mis kon gaan. “Helaas bleek het opnieuw een andere kist te zijn.”
Later, rond 2015, komt de Franse contactpersoon Manu erachter dat grafschenders illegale opgravingen doen in het zoekgebied bij het bos Forêt de Nieppe. Zonder toestemming van de landeigenaar wordt een motorblok van een gecrasht vliegtuig uit de grond gehaald. “Wij zijn er direct op afgegaan. Toen we aankwamen zagen we menselijke wervels liggen. Ook troffen we Spitfire-munitie aan en een horloge waarop de wijzers waren gestopt op 11:20 uur. De tijd waarop Plesman is gecrasht. Eén en één is twee… of toch niet.”
DNA-onderzoek
Nadat de stoffelijke resten door de Franse politie zijn vrijgegeven, doet de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) DNA-onderzoek met hulp van neef Jan. Hieruit blijkt opnieuw dat het niet gaat om de verongelukte Engelandvaarder. “Een paar maanden geleden zijn we er wel achter gekomen dat het waarschijnlijk een Canadese vlieger is”, vult Luining aan. “Er is nog een broer in leven. Als we hem kunnen traceren wil BIDKL opnieuw DNA-onderzoek doen. Het zou mooi zijn als we ook deze vlieger een naam kunnen geven.”