Engelandvaarder enige ‘missing in action’ bij 322 Squadron

Zwart-wit portretfoto van een jonge jonge met een zwart jasje aan en een strak kapsel met zijscheiding.
De op deze foto negentienjarige Jan Leendert Plesman trad tijdens de Tweede Wereldoorlog in dienst bij de Royal Air Force. Hij werd ingedeeld bij 322 squadron.

Polly

Op de hoofdfoto staat Jan Leendert Plesman met op zijn vinger roodstaartpapegaai Polly. De vogel is de mascotte van 322 Squadron, het oudste squadron van de Koninklijke Luchtmacht met als thuisbasis Vliegbasis Leeuwarden.

‘We voelen de plicht om Jan Leendert thuis te brengen’

Na tachtig jaar lijkt er een lichtpuntje te zijn in de vermissingszaak van Spitfire-vlieger kapitein Jan Leendert Plesman. De Engelandvaarder werd in 1944 boven Noord-Frankrijk door de Duitsers neergehaald en verongelukte op 24-jarige leeftijd. De crashsite is tot dusver nooit gevonden, maar daar komt mogelijk verandering in. In deze miniserie vertellen we de komende drie afleveringen het complete verhaal.

Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto’s: NIMH, Haijo Luining

Jan Leendert Plesman, zoon van wijlen KLM-oprichter Albert Plesman, heeft op die betreffende 1 september 1944 geen schijn van kans. Hij en collegavliegers onder wie Kees van Eendenburg vliegen in hun Spitfires via Frankrijk terug naar hun thuisbasis 322 Dutch Squadron in Engeland. Boven Noord-Frankrijk worden de vliegtuigen neergehaald door de Duitsers. Die hebben hun artillerie verscholen in het bos Forêt de Nieppe, vlakbij de stad Hazebroek. “Het was puur pech. De Duitsers waren op dat moment al vluchtend voor de geallieerden, die in volle vaart vanuit Normandië oprukten. Waarschijnlijk hebben ze de Spitfires met hun laatste geschut geraakt”, vertelt F-35 monteur sergeant-1 Haijo Luining, al bijna 26 jaar werkzaam bij 322 Squadron.

Hij doet al bijna tien jaar onderzoek naar flight lieutenant Plesman, op dit moment de enige ‘missing in action’ van het oudste squadron van de Koninklijke Luchtmacht. Daarom is '322' er alles aan gelegen om het wrak te vinden. “We voelen de plicht om Jan Leendert thuis te brengen.”

Zwart-wit foto van een jonge jongen in de cockpit van een vliegtuigje.
De toen nog 21-jarige aspirant reserveofficier-vlieger Jan Leendert Plesman in 1941. Hij is de tweede van vier zonen van KLM-oprichter Albert Plesman.
Een landkaart met daarop aangeduid onder meer Gent, Roubaix en het bos Forêt de Nieppe.
Plesman werd neergeschoten bij het bos Forêt de Nieppe, vlakbij de stad Hazebroek.

Hoop

Nazaat Jan Plesman (78), de neef van, kan zich goed herinneren dat zijn familie nog jarenlang hoop had dat Jan Leendert zou terugkeren. “Mijn oma zei dan: ‘hij wandelt wel weer binnen’. Dat ze dat dacht was niet verwonderlijk. Er waren na de oorlog wel meer vermisten die jaren later opdoken. Toch vervloog de hoop op den duur. Mede door ooggetuigenverklaringen konden we eind jaren veertig concluderen dat m’n oom echt verongelukt was.”

Voor de ouders van Jan Leendert een dubbel vreselijke tijd, want in 1949 verongelukte ook een van hun andere zonen, Hans Plesman. “Dat was mijn vader”, verduidelijkt Jan de familieverhoudingen. “Hij was gezagvoerder bij de KLM. Toen ik vier jaar oud was stortte hij neer met een Lockheed Constellation voor de kust van het Italiaanse Bari. Waarschijnlijk een elektrische storing in de vliegautomaat”, vertelt Jan, terwijl hij naar hartenlust herinneringen ophaalt.

Jan Leendert Plesman met een rood petje op zijn hoofd kijkt in de camera terwijl er een roodstaartpapegaai op zijn schouders zit en aan zijn vinger knaagt.
Nazaat Jan Plesman (78) met op zijn vinger Polly, kan zich goed herinneren dat zijn familie nog jarenlang hoop had dat Jan Leendert zou terugkeren
Oudere heer met beige pak en rood petje en naast hem een militair in gevechtstenue.
Neef Jan Plesman en sergeant-1 Haijo Luining.

Oorlogshelden

“Ik wijk een beetje uit…”, vervolgt hij. “Mijn moeder hertrouwde met een lid van het toenmalig Leidsch Studenten Corps. Oorlogshelden als Bram (Bob) van der Stok en Erik Hazelhoff Roelfzema (Soldaat van Oranje, red.) waren vrienden van mijn stiefvader. Als kind hoorde ik de verhalen al, waar later boeken, films en musicals over zijn gemaakt. Achteraf gezien is dat wel heel bijzonder.”

Bram van der Stok

Hoewel velen het verhaal van Erik Hazelhoff Roelfzema inmiddels wel kennen, is dat van oorlogsvlieger Bram van der Stok, ook bekend als Bob, een stuk onbekender. Op 12 april 1942 wordt deze vlieger tijdens een gevecht met een Duitse Focke Wulf FW 190m neergeschoten boven het Noord-Franse Sint-Omaars. Hij wordt gevangengenomen en overgebracht naar het nieuwe kamp Stalag Luft III in het oosten van Duitsland. Een groep gevangenen is daar dan al bezig met een ontsnappingsplan. Bijna twee jaar later is het zover; 220 zielen moeten volgens een strak schema, ’s nachts door een gegraven tunnel ontsnappen. Uiteindelijk lukt dat 77 gevangenen, de rest wordt gepakt. Op persoonlijk bevel van Hitler worden vijftig officieren, geheel tegen de Geneefse Conventies in, geëxecuteerd om als voorbeeld te dienen.

Uiteindelijk bereiken drie personen neutraal terrein, onder wie Van der Stok. “Om aan strenge controles te ontkomen deed hij juist het tegenovergestelde van wat hij dacht dat de Duitsers zouden verwachten", weet nazaat Jan Plesman (78). "Hij ging eerst dieper Duitsland in om later daarvandaan te vluchten. Hij zat op een kostschool in Zwitserland waardoor hij uitstekend Duits sprak. Zo wist hij de Duitsers om de tuin te leiden.” Uiteindelijk werd hij vanuit Gibraltar met een DC-3 terug naar Engeland gebracht. Van der Stok is een van de meest onderscheiden Nederlanders aller tijden en de ‘Oorlogsvlieger van Oranje'. Op de ontsnapping uit het Duitse krijgsgevangenkamp werd later de film The Great Escape gebaseerd.

Zwart-witfoto van een rijtje militairen in lange zwarte jassen aan en zwarte petten op. Voor hen staat een officier met een grijze jas die hen een onderscheiding gaat uitreiken.
Prins Bernhard reikt Vliegerkruizen uit aan zes Nederlandse officieren, onder wie Van Eendenburg (eerste van links) en Jan Leendert Plesman (tweede van links).

Eerste berging

De zoektocht naar het wrak en stoffelijk overschot van Jan Leendert Plesman komt pas decennia later in gang. In 2006 om precies te zijn, als Air Francevoor het eerst een bergingsoperatie opzet. Maar waarom een luchtvaartmaatschappij? Jan weet het antwoord:

‘Oom Appie overtuigde Air France om te helpen bij een berging’

“Tussen 1955 en 2015 werden vanuit de faculteit Luchtvaart en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft vijftien ‘Dr. Albert Plesman Memorial Lectures’ georganiseerd. Bij een van die bijeenkomsten werd de toenmalig president-directeur van Air France uitgenodigd als spreker. Mijn oom Appie (Albert, red.) was daarbij aanwezig en tijdens het diner heeft hij die hoge baas het verhaal over zijn gesneuvelde broer verteld. Die wilde wel helpen en de vliegtuigmaatschappij heeft toen een eerste berging georganiseerd op een mogelijke crashsite.”

In de volgende aflevering lezen we hoe deze berging afliep en het vervolg van de zoektocht naar Plesman vanuit 322 Squadron.