NATO Mission Iraq ondersteunt Irak in veiligheidsvraagstukken
Na jarenlange aanwezigheid van Nederlandse militairen in het noorden van Irak is de Nederlandse driekleur nu vaker zichtbaar in de hoofdstad Bagdad. Militaire en civiele adviseurs staan daar in het kader van de NATO Mission Iraq (NMI) de Iraakse overheid bij. Sinds begin van dit jaar is de bescherming van deze groep in handen van een Nederlandse compagnie van de Luchtmobiele Brigade.
Tekst: kapitein Arthur van Beveren | Foto’s: sergeant-majoor Aaron Zwaal
Het is een multinationale Force Protection-eenheid, benadrukt compagniescommandant majoor Ewout: “Een Pools peloton valt ook onder mijn commando”. Aan cultuurverschillen geen gebrek tijdens deze NAVO-missie, die de veiligheid en stabiliteit in Irak moet versterken en de terroristische dreiging moet verminderen. Naast opereren in een divers Arabisch land en samenwerken met militaire partners uit tientallen andere landen, heeft de Charlie-compagnie van 13 Infanteriebataljon zelf ook een cultuurverandering ondergaan. De luchtmobiele manier van optreden staat tijdelijk in de ijskast, want in Bagdad zijn de Rode Baretten persoonsbeveiligers.
'Sfeer in de stad kan plotseling omslaan'
De-escalatie
Waar de mannen uit Assen zich normaal gesproken in vijandelijk gebied laten droppen met helikopters om daar binnen korte tijd een offensieve actie uit te voeren, ligt het tempo in de hoofdstad van Irak beduidend lager. De dreiging is daar dan ook een stuk minder groot. Toch blijft de ruim 110-koppige eenheid beducht voor calamiteiten.
“We hebben in het voortraject juist getraind op worst-case scenario’s”, legt de majoor uit. “Wat we van onze Deense voorgangers hebben meegekregen is dat de sfeer in de stad plotseling kan omslaan. Wij moeten dan de-escaleren, en soms kan dat betekenen dat een opdracht vroegtijdig wordt afgebroken of zelfs niet wordt uitgevoerd. Dat voelt soms tegennatuurlijk, maar dat is de aard van deze missie.”
Snel leren
De Nederlanders begeleiden de NMI-adviseurs van de basis naar Iraakse overheidslocaties in de stad, van militaire kazernes tot ministeries. De verschillende call signs, de bewakingsgroepen, rijden in gepantserde terreinwagens, waarmee ze moeten manoeuvreren door het hectische verkeer van de miljoenenstad.
Iedereen binnen de groep heeft een eigen functie; van groepscommandant, verbindelaar en chauffeur tot bodyguard van de adviseur. De planning en uitvoering van de ritten liggen bij de militairen zelf, die soms een generaal moeten tegenspreken als die een betere route door de stad denkt te weten. “Ze leren hier dus snel”, zegt majoor Ewout, “zowel militair als persoonlijk.”
Professioneel
Als een van de zeven Nederlandse militaire adviseurs en vijf civiele, heeft kolonel Ed bijna dagelijks met de luchtmobiele beveiligers te maken. En die ervaringen zijn alleen maar positief. “Misschien ben ik als Nederlander bevooroordeeld, maar ook van internationale collega’s krijg ik complimenten over de houding en werkwijze van deze eenheid. Ze zijn heel gedreven, doen het strak volgens het boekje, maar ook met humor. Hun beheersing van het Engels, vergeleken met andere collega’s, is ook uitstekend. Wat de communicatie net wat makkelijker maakt”, legt Ed uit.
‘Complimenten over de houding en werkwijze’
Trainingsadvies
De luchtmachtkolonel adviseert de directeur van het Iraakse Training Directorate, een tweesterrengeneraal. “In een land dat al veertig jaar met oorlog te maken heeft, was training (en de planning ervan) een onbekend begrip”, legt Ed uit. “Waarom zou je oefenen met eenheden, terwijl je ze ook kunt inzetten tegen een vijand, is de gedachte. Maar wil Irak in de toekomst als partner volwaardig meedoen met NAVO-oefeningen, dan moet hun krijgsmacht voldoen aan bepaalde normen. Hoe doen NAVO-landen dat en hoe is dat model toe te passen op Irak? Meer dan advies kan ik niet geven. Het is uiteindelijk aan de Irakezen zelf om er iets mee te doen.”
Geen advies zonder force protection
Dankzij de force protection kan Ed zijn werk naar behoren doen. “Je wordt helemaal ontzorgd door de beveiligers en dat is echt nodig. Want voor een adviseur is zo’n gesprek van twee uur met een Iraakse generaal en een tolk heel intensief. Het zijn complexe vraagstukken op ministerieel niveau, waarbij je je constant moet verplaatsen in de Iraakse context en scherp moet blijven. Als je je dan ook nog druk zou moeten maken over het tijdschema, verstoringen op de route of de veiligheidssituatie, dan red je dat niet”, legt de kolonel uit. “Maar deze jongens worden nooit zenuwachtig, en daardoor word ik het ook niet. En dat komt de adviesgesprekken direct ten goede.”