‘Welke geheimen heeft u?’

‘Bent u Onno? Mag ik wat vragen?’ Commandant der Strijdkrachten Onno Eichelsheim is nog maar goed en wel aangekomen op de Van Ghentkazerne in Rotterdam of hij wordt al aangeklampt door een leerling uit groep acht van basisschool De Piramide uit Ridderkerk. De klas is uitgenodigd om de kazerne te bezoeken en de generaal het hemd van het lijf te vragen. De aanleiding voor deze bijzondere gebeurtenis is de oprichting van de NAVO, gisteren precies 75 jaar geleden.
 

Tekst: Kirsten de Vries | Foto’s: Sergeant-majoor Hille Hillinga en Cees Baardman

De 22 kinderen van elf en twaalf jaar oud schuifelen donderdagochtend giechelend en zenuwachtig de Johan de Witt-zaal binnen. In hun hand een A4’tje met daarop de vragen die ze samen met onder anderen meester Aaron hebben voorbereid. Na een plakje cake en een glaasje ranja gaan ze samen met de generaal in een kring zitten. Het begin is voor de meesten wat spannend, maar als eenmaal de eerste vragen zijn gesteld, wordt de groep wat losser en ontspint zich een amusant gesprek met de hoogste baas van de krijgsmacht.

Kinderen staan op het bordes voor de Van Ghentkazerne in Rotterdam en voor hen staat generaal Eichelsheim in de houding.
De kinderen werden op het bordes onthaald met een vlaggenceremonie.

Niet geheel toevallig

Dat juist deze groep de generaal vragen mag stellen, is niet geheel toevallig. Op de school is de Tweede Wereldoorlog een vast onderwerp. Ook heeft De Piramide het Lancaster-monument in Ridderkerk geadopteerd. Daarnaast werkt de vader van een van de kinderen als militair bij Defensie. Zo is het balletje gaan rollen.

De kinderen zitten tijdens het gesprek met de generaal in een kring.
De eerste vraag voor de generaal komt van Sam: ‘Wat doet u eigenlijk in het dagelijks leven?’ Daarna zijn de leerlingen nieuwsgierig waarom Eichelsheim gekozen heeft voor dit beroep. Het antwoord blijkt voort te komen uit een stukje familiegeschiedenis. “De broers van mijn moeder zaten in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik was heel erg onder de indruk van hun verhalen. Ook ik wilde iets doen. Zo kan ik een steentje bijdragen aan dat het niet weer zo ver komt.”
Een foto van Saara, die een van de twee gelukkigen was die naast de generaal mocht zitten.
Saara is een van de twee gelukkigen die naast de generaal mag zitten. Maar ze heeft het plekje niet bewust uitgekozen. “Ik wist niet waar hij ging zitten. Het was toeval.” Een vraag heeft ze niet, maar ze wil wel delen dat ze het belangrijk vindt dat Nederland bij de NAVO zit. “We redden het niet alleen. We zijn een heel klein land.”
Generaal Onno Eichelsheim met de kinderen in een kring om hem heen.
De leerlingen zijn ook erg nieuwsgierig naar de geheimen van de hoogste baas. Want welke geheimen heeft een Commandant der Strijdkrachten eigenlijk? Wil hij er niet eentje verklappen? Is het niet moeilijk om die geheimen te bewaren? En houdt hij dat allemaal voor zichzelf? Jammer genoeg voor de scholieren verklapt Eichelsheim er niet een: “Want dan word ik ontslagen.”
De kinderen hebben de vragen voor de generaal op een briefje bij zich.
De meeste leerlingen houden een spiekbrief bij de hand met daarop de vragen die ze hebben voorbereid. Maar ze durven ook prima te improviseren. Want heeft de generaal huisdieren? Had hij vroeger een knuffel? Heeft hij een privévliegtuig? Is hij getrouwd? En heeft hij een bijnaam? De antwoorden? Eichelsheim heeft een kat en als kind had hij een beige beer als knuffel. Een privévliegtuig heeft hij niet, getrouwd is hij wel. Zijn bijnaam? Speedy. “Ik reed altijd te hard met mijn auto. Later ben ik wat verstandiger geworden.”
De generaal met de leerlingen naast zich.
Er passeren ook serieuze onderwerpen de revue. Zo wil Eichelsheim weten hoeveel van de kinderen zich weleens zorgen maakt over de veiligheidssituatie in de wereld. Tien vingers gaan de lucht in. En of ze zich weleens onveilig voelen? Ook dan worden er vingers opgestoken. De tieners willen op hun beurt weten of de generaal weleens op iemand geschoten heeft, want dat vinden ze maar een raar idee. Iets dat hij beaamt. “Het is ook een beetje gek, het is vreemd om andere mensen kwaad te doen. Maar het hoort bij het beroep. Al doen we dat natuurlijk liever niet.”
Een portret van geïnterviewde Sebb.
Het is de vader van Sebb die het bezoekje aan de Van Ghentkazerne regelt. Daarom krijgt zijn zoon van de generaal een coin, een grote munt die hij op persoonlijke titel kan uitreiken bij een bijzondere gebeurtenis of aan voor hem speciale personen. De ontmoeting maakt indruk op de jongen; de generaal stelt hem namelijk gerust door uit te leggen dat de kans op een Derde Wereldoorlog klein is. Een hele opluchting. “Ik ben nog jong en ik heb nog een heel leven voor me. Door de oorlog in Oekraïne kwam het wel een stukje dichterbij.”
De generaal met de groep kinderen.
Na ruim een uur is het bezoek voorbij. De kinderen vinden de ontmoeting allemaal “heel gaaf”, Eichelsheim “aardig” en het is “een hele eer om zo’n leider te ontmoeten.” Ook Ferro is onder de indruk. “Hij is een normaal mens, maar hij krijgt meer beveiliging. Hij fietst en loopt hard. Ik dacht: hij is nooit buiten, hij is alleen maar bezig met werk.”
Twee van de leerlingen zijn met elkaar aan het boksen.
“Niet vechten, dat doen wij wel”, is het wijze en afsluitende advies van de generaal. Maar daar houden de kinderen zich niet helemaal aan; na het kringgesprek gaan ze naar de sportschool van de kazerne waar ze nog even wat energie kwijt kunnen door met elkaar te boksen. Ook pikken ze nog even een sportlesje mee met opdrukken. Van de tweeëntwintig leerlingen geven er twaalf na afloop aan enthousiast te zijn geworden over Defensie. Dus wie weet zijn dit een aantal toekomstige collega’s!