Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 09
Terugkijker
Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was, maar ook situaties die invloed hebben gehad op de hele wereld.
Om hiermee het ‘o ja’-gevoel op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen vaak zo snel vergeten of ons deze niet meer exact herinneren. Vandaag blikken we terug op 13 maart 1978, de dag van de gijzeling in het Provinciehuis te Assen.
Tekst: Leo de Rooij | Foto's: Diversen
Bij het overlijden van oud-premier Dries van Agt, op 5 februari jongstleden, gingen de gedachten onmiddellijk terug naar de Molukse acties in de jaren '70. Molukse activisten besloten geweld te gebruiken om politieke doelen te bereiken en onderhandelingen af te dwingen. Van Agt speelde als minister van Justitie een belangrijke rol tijdens de treinkaping bij De Punt en de schoolgijzeling in Bovensmilde, in mei 1977.
Tineke Schilthuis
Voor dit verhaal gaan we terug naar die ene maandag in maart 1978, waarop drie Zuid-Molukkers, om kwart over tien ’s ochtends, het Provinciehuis van Drenthe in Assen binnenvallen. Ze gijzelen 71 personen, maar hun belangrijkste doelwit blijkt niet aanwezig. Ze komen namelijk voor Commissaris van de Koningin Tineke Schilthuis, die in haar functie te maken heeft met de Molukse kwestie. Zoals de treinkaping bij Wijster in 1975, de treinkaping bij De Punt en de gijzeling van een school in Bovensmilde in 1977. De eerste vrouwelijke Commissaris van de Koningin ooit weet aan gijzeling te ontkomen door via een raam het Provinciehuis te ontvluchten. Een tegenvaller voor de Molukkers, die haar willen uitruilen tegen gevangengenomen medestrijders.
Menens
In totaal worden zestien vrouwen en 55 mannen op de eerste verdieping van het gebouw vastgehouden. Daar wordt ook een Zuid-Molukse vlag uit het raam gehangen. Dat het menens is laten de gijzelnemers al snel blijken. Een uur na de gijzeling zetten ze planoloog Ko de Groot voor een raam en doorzeven hem met kogels. Bovendien schieten ze een passerende fotograaf in zijn buik en nemen ze een ambulance onder vuur.
De gijzelnemers komen met een aantal eisen: 21 gearresteerde Zuid-Molukkers moeten worden vrijgelaten en ze willen een bus en vrije aftocht per vliegtuig, mét een aantal gijzelaars, naar een onbekende bestemming. Dinsdag 14 maart, twee uur ’s middags stellen ze als ultimatum. Na de executie van Ko de Groot dreigen de Molukkers meer gijzelaars te doden als niet aan hun eisen wordt voldaan.
Bevrijdingsactie
Ingrijpen is noodzakelijk. Net als bij eerdere acties van Zuid-Molukkers, wordt daarvoor de Bijzondere Bijstandseenheid (BBE) van het Korps Mariniers ingeschakeld, toen ook bekend onder de naam Close Combat Unit. Het eerste peloton van de BBE verschanst zich ‘s nachts in de fietsenstalling vlak voor het Provinciehuis. Als de zaak escaleert, dan zijn de mariniers in staat onmiddellijk in te grijpen. Het tweede peloton houdt zich op bij het nabijgelegen gebouw van de Keuringsdienst van Waren. Kort na het verstrijken van het ultimatum, het is dan 14 maart 14.34 uur, vallen de twee pelotons het provinciehuis binnen. Na een kort vuurgevecht geven de gijzelnemers zich over en wordt de gijzeling om 14.38 uur beëindigd.
De bevrijdingsactie komt precies op tijd: de militanten staan op het punt om twee leden van Gedeputeerde Staten, Jakob Trip en Daan Huizinga, te executeren en daarna elke dertig minuten een volgende gijzelaar. Tijdens de bevrijdingsactie raakt Trip echter wel gewond door kogels van de terroristen. Hij overlijdt enkele weken later aan zijn verwondingen. Drie maanden later krijgen de drie gijzelnemers een gevangenisstraf van vijftien jaar opgelegd.
Molukse acties
De Republiek der Zuid-Molukken, of Republik Maluku Selatan (RMS) in het Maleis, is een in 1950 op Ambon uitgeroepen staat. De in Nederland verblijvende Molukkers vragen herhaaldelijk aandacht voor hun claim op een vrije republiek. In de jaren '70 escaleert deze kwestie steeds verder. Zo wordt in het voorjaar van 1975 een mislukte poging gewaagd om Koningin Juliana te gijzelen en tussen 2 tot 14 december 1975 wordt er een trein gekaapt bij Wijster, waarbij drie passagiers worden geëxecuteerd. Vanaf 4 december wordt het Indonesische consulaat in Amsterdam bezet, waarbij een dode valt.
Een paar jaar later, op 23 mei 1977, begint de treinkaping bij De Punt en vindt tegelijkertijd de gijzeling op een lagere school in Bovensmilde plaats. Aan beide acties wordt een einde gemaakt door gezamenlijk optreden van de politie en Defensie. Er vallen geen slachtoffers in Bovensmilde, maar bij De Punt sterven zes kapers en twee passagiers. Zes andere reizigers raken gewond. De gijzeling in het Provinciehuis is de laatste gewelddadige actie van de Zuid-Molukkers.