Mariniers dragen bij aan stabiliteit in Bosnië en Herzegovina
Zes jaar na het vertrek van de laatste Nederlandse militairen uit Bosnië en Herzegovina, is Defensie terug op de westelijke Balkan. Hoofddoel: veiligheid en stabiliteit.
Tekst kapitein Arjen de Boer I Foto sergeant-majoor Jan Dijkstra
Langs de stoep liggen twee zwerfhonden te soezen in het zonnetje. Eindelijk wat comfort na de regen van de afgelopen dagen. Als sergeant van de mariniers Bas, korporaal van de mariniers Gio en marinier 1 Joram langslopen doen de beestjes hooguit één oog open. Niks aan de hand, verder tukken.
Daar denken de ‘buren’ anders over. Wild blaffend komen ze op de vreemdelingen afgerend. Ze hebben goed door dat de mariniers niet thuishoren in Kozluk, een dorpje in het noordoosten van Bosnië en Herzegovina. Niet alleen de honden, ook de bewoners lijken enigszins verbaasd over dit onverwachte bezoek. Maar Bas, Gio en Joram zijn hier niet zomaar. Hun voetpatrouille in het kader van de missie EUFOR ALTHEA moet laten zien dat de internationale gemeenschap bijdraagt aan veiligheid en stabiliteit in de regio.
‘Relatief stabiel’
Sudderende onrust
Politieke retoriek zorgde ervoor dat de onrust tussen verschillende etnische groepen in Bosnië toenam, is te lezen in de Artikel 100-brief (zie kader Beetje context). Hierin beschrijft het kabinet het besluit om troepen naar de EU-missie te sturen. De situatie is ‘relatief stabiel’ en om te zorgen dat het zo blijft, besloot het kabinet om 11 Raiding Squadron van het Korps Mariniers in te zetten. Inclusief ondersteuning zitten er nu ruim 150 Nederlanders in Bosnië en Herzegovina.
‘Nog veel uitdagingen’
De westelijke Balkan is geen onbekend terrein voor Defensie. Tijdens en na de burgeroorlogen in het gebied zijn tienduizenden militairen daar al op uitzending in het kader van VN- en NAVO-missies. In 2004 neemt EUFOR het stokje over, maar aan de Nederlandse bijdrage komt in 2017 een eind. ‘Definitief weg uit roerig Bosnië’, kopt de Defensiekrant destijds. “Als ik terugkijk concludeer ik dat er in Bosnië en Herzegovina nog veel etnisch gerelateerde problemen zijn die hervormingen in de weg staan en zelfs bedreigen”, zegt een destijds vertrekkende luitenant-kolonel. “Er liggen nog steeds veel uitdagingen te wachten.”
‘Zo laten we onze aanwezigheid zien’
Bakkie doen
En inderdaad, zes jaar later zijn de Nederlanders dus terug. Tijdens de rondgang door Kozluk vertelt korporaal Gio meer over hun opdracht. Die ochtend zijn ze in twee Amarok-legervoertuigen vanuit Tuzla naar hier gereden. “EUFOR wil dat elk dorpje en elke stad om de zoveel tijd wordt bezocht. Zo laten we onze aanwezigheid zien”, zegt hij. “Als mensen zin hebben, knopen we een praatje aan. Vaak doen we ook ergens een bakkie in een café.” Gewoon om het gezicht van EUFOR te laten zien en bij te dragen aan wat in operationele taal een Secure and Safe Environment (SASE) wordt genoemd.
De voetpatrouilles zijn laagdrempelig. De mariniers zijn duidelijk herkenbaar aan hun vlekkenpak en baret, maar niet zwaar bewapend. Ze dragen enkel een Glock-pistool. “Als mensen Engels spreken, vragen ze weleens wat we hier doen. Of ze komen een hand geven”, zegt korporaal Gio. “Anderen doen net of je er niet bent. Die hebben geen behoefte aan contact.”
‘Onderling weinig spanningen’
‘Goed dat jullie er zijn’
Voor de mariniers, die zijn getraind om in het hoogste deel van het geweldsspectrum te knokken, is dit misschien niet de meest spannende missie. “Bewoners zeggen dat er onderling weinig spanningen zijn”, aldus sergeant Bas, terwijl het drietal mariniers koffiedrinkt in koffiehuis Duga. “De spanning is er vooral op politiek niveau, zeggen de mensen.”
Niettemin is ALTHEA een belangrijke missie in een regio waar onrust suddert en waar Rusland zijn invloed wil uitbreiden. Dat benadrukt Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim onlangs tijdens een bezoek aan ‘zijn’ mannen en vrouwen: “Het is nu misschien rustig, maar dat kan in deze regio snel veranderen. De aanwezigheid (van EUFOR, red.) fungeert als afschrikking om te zorgen dat er niets gebeurt. Daarom is het goed dat jullie er zijn.”
Beetje context
Na de bloedige burgeroorlog in de jaren 90 is Bosnië en Herzegovina verdeeld in twee entiteiten. 1) de Federatie Bosnië en Herzegovina die overwegend door Bosniakken en Bosnische Kroaten wordt bewoond; 2) de Republika Srpska, die overwegend Bosnisch-Servisch is. Er is momenteel sprake van etnische scheidslijnen en etno-nationalistische retoriek van politieke leiders. Hierbij komen haatzaaien, genocide-ontkenning en historisch revisionisme met regelmaat voor. Door de oorlog in Oekraïne door Rusland zijn binnenlandse tegenstellingen in Bosnië en Herzegovina verder toegenomen. Russische en Servische invloed is met name aanwezig in de Republika Srpska.
Hoewel er op dit moment geen signalen zijn van een mogelijke (gewapende) escalatie, blijft de kans daarop aanwezig. EUFOR ALTHEA schat de situatie momenteel in als relatief stabiel. De krijgsmacht van Bosnië en Herzegovina is echter niet in staat het land tegen eventuele buitenlandse agressie te verdedigen en/of de binnenlandse stabiliteit te bewaren. Voor veiligheidsgaranties leunt Bosnië en Herzegovina daarom sterk op de internationale gemeenschap. (Bron: Artikel 100-brief bijdrage aan EUFOR ALTHEA)