Einde van een tijdperk
Met de terugkeer van de laatste Nederlandse militairen uit de missies Minusma en EUTM in Mali is er vorige week een eind gekomen aan de jarenlange missie-inzet van Defensie in de Sahel. Het einde van een tijdperk.
Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto: archief Mediacentrum Defensie
Terwijl de veiligheidssituatie in met name Noord-Mali in rap tempo achteruit gaat en de sociale onrust zienderogen toeneemt, besloot de VN-Veiligheidsraad op verzoek van de Malinese ‘transitieautoriteiten’ dat troepenmacht Minusma moet vertrekken. Het bewind heeft er geen vertrouwen meer in dat de vredesmacht na twaalf jaar nog stabiliteit kan brengen.
Niet alleen de operaties werden per direct beëindigd, ook de 13.000 VN-medewerkers moeten uiterlijk 31 december vertrokken zijn. Voor zo’n grote missie met zoveel blauwhelmen een enorme opgave. “In twaalf maanden is dat al een monsterklus, laat staan in een half jaar tijd”, vertelt Senior National Representative (SNR) luitenant-kolonel Jeroen Veenvliet.
Stoom en kokend water
De eerste drie maanden van zijn uitzending, die in maart begon, was hij vanuit Bamako beschäftigt met de lange termijn planning, vulling en rotatie van militaire eenheden van alle deelnemende landen. Daarna ging het roer drastisch om. “Van mensen met de juiste capaciteit binnenhalen, naar alles en iedereen zo snel en goed mogelijk naar buiten krijgen.”
‘Alles waar ‘Minusma’ op staat wordt tegengehouden of bemoeilijkt’
Eind oktober zijn de laatste Nederlanders teruggekeerd. En die terugtrekking, de redeployment, kwam met stoom en kokend water tot stand. “Lastig was vooral dat we dit keer mens én materieel moesten terughalen. En alles waar ‘Minusma’ op staat wordt door de lokale autoriteiten tegengehouden of bemoeilijkt”, vertelt de overste. Uiteindelijk krijgen Veenvliet en z’n collega’s het met het nodige improvisatietalent voor elkaar. “We hadden verwacht dat we materiaal moesten vernietigen, maar alles wat we terug wilden nemen is terug of komt eraan. Zoals wapens en munitie, scherfvesten, geneeskundige uitrusting en satelliettelefoons.”
Wagnergroep
Met de terugkeer van de vier Nederlandse militairen deze week komt er, voor ons land, een voorlopig einde aan de invulling van EUTM Mali. Deze Europese trainingsmissie werd in 2013 in het leven geroepen om het Malinese leger op te leiden en te hervormen. Maar nadat duidelijk werd dat datzelfde regeringsleger onder een hoedje speelt met de gewelddadige, paramilitaire Wagnergroep werd die samenwerking voor een groot deel stilgelegd. Een aantal andere EU-trainers zit er nog steeds, voor het geval de trainingen tóch hervat kunnen worden. Maar Nederland, net als meer deelnemende landen, wilde daar niet op wachten en vult voorlopig niet.
En nog meer
Nederland rondde deze maand ook de inzet voor de Amerikaans geleide trainingsmissie Global Peace Operations Initiative (GPOI) in Togo af. De planning voor Nederlandse deelname aan volgende GPOI-inzetten loopt overigens wel door. Individuele plaatsingen zoals van de defensieattaché en trainingen in Afrika blijven wel doorgaan. Ook blijft er na 31 december een kleine club VN-burgers achter in Mali om zaken voor Minusma af te wikkelen.
Klein dorp
Het betekent al met al een einde van een tijdperk. “Nederland heeft hier ruim tien jaar missies gedraaid. Op het hoogtepunt met 450 man op Kamp Castor in Gao”, weet de SNR. Het kleine 'dorp' van liefst 400.000 vierkante meter groot werd door Nederlandse genisten in 2014 vanuit het niets opgebouwd in het dorre en snikhete woestijngebied.
‘Of de VN het verschil heeft gemaakt moet de tijd uitwijzen’
Of de inzet het afgelopen decennia effect heeft gehad? Volgens critici slaagde de grote troepenmachten er onvoldoende in om de burgers te beschermen. Hoe kijkt overste Veenvliet hier tegenaan? “Daar kan ik nu lastig antwoord op geven. Wij hebben ons werk in ieder geval zo goed mogelijk gedaan en de bevolking heeft gezien dat het ook anders kan. Of het allemaal het verschil heeft gemaakt moet de tijd uitwijzen.”