‘Je ziet van dichtbij hoe snel iets kan escaleren’

Terwijl de strijd in het Midden-Oosten onverminderd doorgaat, zitten er in het conflictgebied nog altijd diverse Nederlandse militairen die zich inzetten voor vredesoperaties van de Verenigde Naties (VN). De Defensiekrant sprak met een aantal van hen.

Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto: archief Mediacentrum Defensie
De eerste poging om Lieke* te interviewen op 13 oktober mislukt. Met een beving in haar stem geeft ze snel aan dat telefoneren niet kan. De dreiging neemt toe en Lieke zit wederom in een schuilkelder. Ze geeft aan dat ze hoopt dat het over een paar dagen rustiger is. Of we dan willen terugbellen. Ze werkt sinds mei voor de grootste VN-missie UNIFIL, bij de Zuid-Libanese stad Naqoura. Een gebied waar al jarenlang spanning heerst tussen Israël en Hezbollah, maar waar eerder nog niet gevochten werd.

*Twee namen in dit artikel zijn vanwege de veiligheid gefingeerd.

Een paar dagen later bellen we weer, maar opnieuw is de timing onhandig. Lieke wordt op dat moment verplaatst van de VN-basis naar de luchthaven in de hoofdstad Beiroet. Maar zo’n verplaatsing in een land waar het steeds onrustiger wordt, met de ene na de andere raketinslag, is niet eenvoudig. Eenmaal op de luchthaven gaat de telefoon. “Ik kan nu rustig praten. Het duurt nog wel een paar uur voor we vertrekken”, vertelt ze merkbaar kalmer.

Lieke was geplaatst bij de VN-missie UNIFIL in het Zuid-Libanese Naqoura.

Zware dobber

“Ik ga terug naar Nederland”, vervolgt ze. “Al ver voor dit alles had ik deze periode verlof gepland. Natuurlijk wil je blijven nu er van alles gebeurt, maar er is ook veel onzekerheid en geweld. Ook kan ik mijn werk op dit moment niet doen. Daarom ben ik wel blij dat ik nu terugga om bij te komen”, vertelt Lieke die inmiddels zes maanden in het gebied is. Inmiddels is duidelijk dat ze ook weer terugkeert. “Ik hoop dat ik terug kan om mijn werk af te maken. Al zal het een zware dobber worden. Ik vrees dat we alles weer van voren af aan moeten opbouwen.”

‘Alsof alles wat door de VN is opgebouwd in een klap is weggevaagd’

Ze beschrijft de situatie waar ze de laatste dagen in terechtkwam als surrealistisch. “Wat hier allemaal is gebeurd… daar had niemand rekening mee gehouden.” De missie loopt al 45 jaar. Geweld, laat staan in deze vorm, is ongebruikelijk. Van zo’n tweehonderd inzetten en activiteiten per dag, naar niets. De enige focus is nog: ‘hoe gaan we hier veilig doorheen komen’.”

Patrouilles zoals op deze archieffoto waren tot voor kort aan de orde van de dag in Libanon. “Van zo’n tweehonderd inzetten en activiteiten per dag, naar niets”, reageert Lieke.

Voor je neus gebeuren

Voor Lieke voelt het alsof alles wat door de VN is opgebouwd, in een klap is weggevaagd. “Je ziet nu van dichtbij hoe snel iets kan escaleren. Al was het de laatste zes weken al onrustig. Je ziet het, achteraf bezien, voor je neus gebeuren; meer incidenten, meer rumoer…” De laatste dagen van Lieke's verblijf in Naqoura werd er vrijwel de hele dag geschoten. Door de lucht, later ook over de grond. “Er kwam op 15 oktober zelfs een raket op onze basis terecht. Ik was toen buiten. We werden er compleet door verrast. Gelukkig raakte niemand gewond.”

‘De situatie op de Golan is relatief kalm, maar onstabiel’

Dagelijks zat ze met haar VN-collega’s úren per dag in de schuilkelder. Niet wetende hoelang dit nog zou gaan duren. “Je zit opgesloten op een onveilige plek. Je kunt niet even de auto pakken en vertrekken. Zelfs niet even naar buiten. Dat is geen fijn gevoel.”

Op deze archieffoto vanuit een ‘Obervation Post’ is de ‘Area of Separation’ goed te zien. Israël bouwde vrijwel parallel aan deze bufferzone een hekwerk.
Naast statische observaties vanuit een Observation Post worden er ook patrouilles gereden door het gebied. Foto: archief

Wapenstilstanden

Wat een verschil met de Golanhoogte, hemelsbreed tweehonderd kilometer verderop. Hoewel het dreigingsniveau hier is verhoogd kunnen de militairen in dit gebied wel hun werk doen. “De situatie is relatief kalm, maar onstabiel. Het kan zomaar veranderen”, vertelt militair Indy vanaf het noorden van de Golan. Ze werkt daar sinds eind maart als military observer voor de United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO). De oudste missie van de Verenigde Naties, waarbij waarnemers toezien op wapenstilstanden tussen Israël, Syrië en Libanon in de zogenoemde ‘area of separation’.

Area of Separation

De Area of Separation is een stuk niemandsland tussen Israël en Syrië. Israël schermt het af met een metershoog hekwerk. Over deze bufferzone heeft de VN afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld dat hier geen militaire troepen mogen komen, behalve VN-militairen. Het smalste stuk is slechts tweehonderd meter breed en het breedste negen kilometer.

Op een andere observatiepost, maar eveneens bij UNTSO, werkt haar Nederlandse collega Pieter*. Uit voorzorg zijn in het gebied de procedures aangescherpt voor onder meer de patrouilles die de waarnemers dagelijks rijden. “We houden nu meer afstand tot, voor Israëliërs, gevoelige situaties”, vertelt hij. Ook sturen de waarnemers meer rapporten van wat ze signaleren in het gebied naar het VN-hoofdkwartier in New York. “Je ziet nu, in het gebied dat wij in de gaten houden, vaker militair materiaal staan dat daar niet hoort. Ook zien we fors meer militairen bewegen”, verduidelijkt Pieter.

Archieffoto van een ondergaande zon in Jeruzalem. Christianne: “Opnieuw is een hele generatie jongeren betrokken geraakt in dit conflict. Iedereen lijdt hieronder.”

Sinds een week of twee is het leven in Jeruzalem aardig terug naar ‘normaal’

In Ramallah, op de Westbank, maar ook bij het hoofdkwartier in Jeruzalem wordt geprobeerd om de veiligheid in en rond de Palestijnse gebieden te vergroten. “We zouden onlangs een training starten om de Palestijnse politie meer te leren over het ‘werken op straat’, maar dat is niet doorgegaan. Geen idee wanneer we weer verder kunnen.”

Sinds een week of twee is het leven in Jeruzalem weer aardig terug naar normaal.

Personeel opgeroepen

Sinds een week of twee is het leven in Jeruzalem aardig terug naar ‘normaal’. Christianne vertelt dat winkels en restaurants weer open zijn, al is het niet volledig. “Veel personeel is opgeroepen voor militaire dienst en veel werkkrachten wonen op de Westbank. En dat gebied zit op slot. De mensen die afhankelijk zijn van inkomen van buiten deze Westbank hebben een groot probleem.”

‘Inwoners kijken eigenlijk nergens meer van op’

Ook zij ziet, net als haar collega Lieke in Libanon, een enorme terugval in het werk dat ze de afgelopen decennia hebben opgebouwd. “Opnieuw is een hele generatie jongeren betrokken geraakt in dit conflict. Iedereen lijdt hieronder. Iedere dag weer houden we onszelf bezig met de vraag hoe we ons werk weer kunnen opstarten.”

Het Israëlische Iron Dome Air Defense System onderschept raketten, zoals op deze foto in de stad Asjkelon vlakbij Tel Aviv.

Mond open

Christianne is nu ruim twee maanden in Israël. “Natuurlijk wist ik voordat ik ging dat de veiligheidssituatie fragiel is. Dat dit ineens kan escaleren, dat wist ik ook. Maar dat het op deze manier zou gaan, in zo’n tempo… Daar viel onze mond van open.” Wat haar ook opviel was dat de inwoners van Jeruzalem eigenlijk nergens meer van opkijken. “Bijvoorbeeld toen onlangs het raketafweersysteem Iron Dome afging. Mijn collega’s en ik waren net boodschappen aan het doen. Ik had het alarm nog niet eerder gehoord en vroeg me af waarom niemand zich haastte naar een veilig onderkomen. De locals reageerden alsof er niets aan de hand was. Voordat deze oorlog begon, klonk het alarm twaalf jaar geleden voor het laatst.”

Maar door die houding, en wetende dat er hier praktisch overal schuilkelders zijn, voelen Christianne en haar collega’s zich wel veilig. “Al treffen we natuurlijk de nodige voorzorgsmaatregelen en letten we als collega’s extra goed op elkaar.”