Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 39
Terugkijker
Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was, maar ook situaties met globale impact.
Om hiermee het ‘o ja’-gevoel op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen zo vaak vergeten of het ons niet meer exact herinneren. Dit keer een zéér actueel thema. Aandacht voor 6 oktober 1973, de dag dat in het Midden-Oosten de Yom Kippur-oorlog uitbrak tussen Israël en zijn Arabische buren.
Tekst: Martin Zijlstra | Foto’s: Wikimedia
De aanval van Hamas op Israël afgelopen zaterdag is een nieuw hoofdstuk in de toch al gewelddadige geschiedenis van het Midden-Oosten. Voor veel Israëliërs kwam het offensief volkomen onverwacht, met name omdat een belangrijk deel van de bevolking het slotfeest van Soekot, het Loofhuttenfeest, vierde. Toch is het niet de eerste keer dat Israël op een religieuze feestdag werd aangevallen. Vijftig jaar geleden, op zaterdag 6 oktober 1973, vielen Egypte en Syrië het land aan. Het was het begin van de Yom Kippur-oorlog, ook wel bekend als de Ramadan-oorlog.
De overeenkomst tussen de aanvallen van de afgelopen dagen en de oorlog in 1973 liggen voor de hand. Bijvoorbeeld wat de gevolgen betreft. Ook bij de Yom Kippur-oorlog leidde de onverwachte aanval tot veel slachtoffers. De oorlog van 1973 bracht de wereld zelfs aan de rand van een kernoorlog.
Zesdaagse Oorlog
Directe aanleiding voor de Yom Kippur-oorlog was de Zesdaagse Oorlog van 1967 tussen Israël en de Arabische buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië, waarbij de Israëliërs de Sinaï-woestijn, Westelijke Jordaanoever en Golanhoogte veroverden. De Egyptische president Anwar Sadat en zijn Syrische collega Hafiz al-Assad wilden deze gebieden terugveroveren en hoopten dat te doen via de verrassingsaanval.
Die aanval begon op 6 oktober 1973. De dag van Yom Kippur; de heiligste van alle Joodse feestdagen. Om tien voor twee ’s nachts vielen de Egyptenaren de honderdvijftig kilometer lange Israëlische Bar-Lev verdedigingslinie aan. Ze staken met bootjes het Suezkanaal over, klommen met ladders over de metershoge aarden wallen en mede dankzij de inzet van artillerie, explosieven en bulldozers werden de Israëliërs overlopen. Tot hun grote ontsteltenis, omdat ze de linie onoverwinnelijk achtten. Ondertussen overrompelden grote Syrische tankformaties op de Golanvlakte hun tegenstanders.
Kwetsbaar
De eerste dagen leek de Arabische opmars onstuitbaar. Ook omdat de Israëlische luchtmacht bij aanvallen op gronddoelen merkte dat de Arabieren moderne luchtverdedigingssystemen gebruikten van de Sovjet-Unie. Zoals de SA-6 Gainful en SA-7 Strela-raketten en ZSU-23-4 Shilka-pantserluchtdoelartillerie. Die bleken uiterst effectief: in de eerste vier dagen van de oorlog verloor de ‘Heyl Ha’Avir’ 54 gevechtsvliegtuigen. En met verminderde luchtsteun was de Israëlische landmacht extra kwetsbaar. Die had het al moeilijk, omdat Egypte en Syrië op de grond de nieuwe Russische T-62 tank inzette en onverwacht ook over AT-3 Sagger draadgeleide anti-tankraketten en de RPG-7 ‘Bazooka’ beschikten. In die eerste dagen gingen er dan ook honderden Israëlische tanks en andere voertuigen verloren.
Kernwapens
Op 8 oktober probeerden de Israel Defense Forces (IDF) zich te herpakken Dat mislukte. Ook een tweede poging, drie dagen daarna, bleek niet succesvol. Op beide fronten behielden de Arabische aanvallers het initiatief. De paniek nam toe en na lang beraad besloot premier Golda Meir om de nucleaire eenheden van het land in een hogere staat van paraatheid te brengen. De Jericho 1-raketten werden voorzien van kernkoppen en een aantal F-4 Phantom jachtbommenwerpers voorzien van kernbommen.
In zijn boek ‘Gezworen vrienden’ beschreef de Nederlandse journalist Frans Peeters dat dit besluit de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger overtuigde om over te gaan tot wapenleveranties aan Israël. Bovendien werd hem inmiddels ook duidelijk dat Moskou massaal wapens leverde aan Egypte en Syrië.
Luchtbrug
Op 13 oktober begonnen de Amerikanen met de operatie Nickel Grass, waarbij een enorme luchtbrug van reusachtige transportvliegtuigen op gang kwam. De C-5 Galaxy’s en C-141 Starlifters vliegen alles wat Israël nodig had de grote plas over, inclusief tanks en kanonnen. F-4 Phantom jachtbommenwerpers werden overgevlogen van Amerikaanse bases in de Verenigde Staten en Europa. Voor de kleinere A-4 Skyhawks werd een andere oplossing bedacht. Deze kisten maakten eerst tussenlandingen op de Azoren en daarna op de Amerikaanse vliegkampschepen USS John F. Kennedy en USS Franklin D. Roosevelt, die als een soort drijvende vliegbases in de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee fungeren.
Ondertussen bleven de Sovjet-Unie en andere landen van het Warschau Pact de Arabische landen steunen met oorlogsmateriaal. Maar ook met veel ‘adviseurs’ die soms zelfs aan de strijd deelnamen. Meer en meer werd duidelijk dat het Midden-Oosten een kruitvat is.
Spionage
Maar toen ontdekten Amerikaanse SR-71 Blackbird spionagevliegtuigen vanaf grote hoogte dat er een ‘gat’ zat in de Egyptische verdediging in de Sinaï-woestijn. De stellingen van het 2e en 3e Egyptische leger sloten niet op elkaar aan. Via deze opening lieten de Israëliërs parachutisten oprukken naar het Suezkanaal. Het lukte hen om twee bruggen over het water te leggen, waarna de eenheid snel versterkt kon worden en oprukte richting het hart van Egypte.
Staakt-het-vuren
Precies twee weken na het begin van de oorlog werd het eerste staakt-het-vuren afgekondigd. Dat hield stand op de Golanhoogte, maar in Egypte vielen de Israëli’s gewoon weer aan om het 3e leger te kunnen omsingelen. Daarop kwam Sovjetleider Leonid Brezjnev in actie. Om zijn bondgenoot te behoeden voor een grote nederlaag dreigde Brezjnev met landingen van Sovjettroepen in Egypte én de inzet van kernwapens. Met dat dreigement probeerde hij de Amerikanen te overtuigen dat Israël moest instemmen met een nieuw staakt-het-vuren.
Breznjev kreeg echter een heel ander antwoord; president Richard Nixon besloot de paraatheid van zijn eenheden te verhogen naar DEFCON3 (gereedheid boven normaal). Dat kwam eerder alleen voor tijdens de Cubacrisis van 1962. Later nam Amerika die beslissing ook nog een keer na 9/11. Ondertussen bleef de spanning ongekend hoog. Bijvoorbeeld in de Middellandse Zee waar negentig Russische en zestig Amerikaanse oorlogsschepen slaags raakten.
Uiteindelijk werd toch een nieuw staakt-het-vuren afgekondigd, dat dit keer ook standhield. Op 25 oktober 1973 eindigden de vijandelijkheden, al weten we allemaal dat daarmee het conflict in het Midden-Oosten niet beslecht was.