Tekst kapitein Charlotte Snel
Foto Mediacentrum Defensie
‘Heel bijzonder om dit nog mee te mogen maken’
Na ruim dertig jaar kwam er vorig jaar een eind aan de opleiding van Nederlandse F-16 vliegers in Arizona. Wie sindsdien bij Defensie in een jachtvliegtuig wil vliegen, kan dat alleen nog in een F-35. Ook de Nederlandse vlieger met de meeste uren op de F-16 moest eraan geloven. Luitenant-kolonel Joost ‘Niki’ Luijsterburg probeert als commandant én student zijn draai te vinden op Luke Air Force Base in het Amerikaanse Phoenix. “Het is niet leuk, maar ik ben de hele tijd blij.”
1. Neem ons eens mee terug naar 29 juli 2022. De dag dat u op de Amerikaanse vliegbasis in Tucson definitief afscheid nam van de F-16.
“Dat was een ontzettend bijzondere ervaring. Onder toeziend oog van collega’s en vrienden mocht ik die laatste vlucht maken. Prachtig, alles kwam samen. Zoals ik eerder al voorspelde was het een emotionele dag, maar ik vond het niet lastig. De tranen die ik heb gelaten waren meer van dankbaarheid dan van verdriet. Ik heb ruim dertig jaar lang zóveel meegemaakt met de F-16. Die herinneringen zal ik voor altijd koesteren. Maar het is ook goed zo. Ik had me geen mooier afscheid kunnen wensen.”
2. Wat is er sindsdien allemaal gebeurd?
“Eind augustus was alles op Tucson definitief afgewikkeld. Daarna ben ik met mijn gezin naar Phoenix verhuisd. Ik heb geloof ik een weekje de tijd gehad om wat dozen uit te pakken en toen ben ik meteen vol aan de slag gegaan op Luke Air Force Base. Ik ben hier momenteel commandant van het Nederlandse F-35-detachement, de Senior National Representative (SNR), en student. Dit voorjaar hoop ik mijn opleidingen op de F-35 te hebben afgerond en me vol te kunnen focussen op het geven van instructie.”
3. Hoe is het om opeens weer in de schoolbanken te zitten?
“Niet leuk. Echt, serieus. Bij de F-16 was ik gewend les te geven in iets wat ik zelf blindelings beheerste. Nu ben ik begonnen aan iets wat ik voor m’n gevoel nog lang niet goed genoeg kan. Ik leg de lat ontzettend hoog voor mezelf en ben ook nog eens ‘gezegend’ met een flinke dosis ongeduld. Dit resulteert in een continue mix van boosheid, frustratie en acceptatie. Ik zit regelmatig scheldend in de kist, maar tegelijkertijd is het ook zo geweldig. Iedere keer dat ik in die F-35 stap, hoe frustrerend het soms ook voelt, zit ik er toch maar mooi.
Kijk, ik draai de camera van de telefoon even. Daar in de verte zie je de eerste toestellen opstijgen. Prachtig hè, die silhouetten met die opkomende zon erbij. En straks stap ik er zelf weer in. Dat is gewoon waanzinnig. Dus nee, het is niet leuk, maar ik ben de hele tijd blij.”
4. Voelt het niet gek om zowel student als commandant te zijn?
“Dat is soms letterlijk dubbel. We zitten hier op Luke met een grote club. De functie van commandant, en overigens ook die van SNR, brengt veel extra werk met zich mee. Alle tijd die ik mijn collegastudenten lekker zie studeren, ben ik kwijt aan andere dingen. Ik wil een goede commandant zijn, maar moet tegelijkertijd ook een vliegtuig leren vliegen. Het zijn best pittige dagen, maar hopelijk ben ik de enige die dit ooit hoeft mee te maken. De volgende commandant zal al F-35 kunnen vliegen, dat scheelt wel.”
‘Voor toekomstige conflicten is dit hét vliegtuig waar je in moet zitten’
5. Even terug naar dat blije gevoel. Is het vliegen op de F-35 stiekem leuker dan u had verwacht?
“Mmh.. Ja, misschien wel. Ik had wel verwacht dat het gaaf zou zijn, maar dat ik er weer zo kinderlijk enthousiast van zou worden verbaast mij ook. Kijk, de F-16 vliegt veel lekkerder. Dat is echt zo. Maar de F-35 is out of this world. De capaciteiten zijn niet normaal, het kan zo verschrikkelijk veel. Het is echt science fiction. Alsof je in een toekomst bent gestapt waarvan je totaal geen weet had. Voor toekomstige conflicten is dit hét vliegtuig waar je in moet zitten. Heel bijzonder om dit nog mee te mogen maken. ”
6. Denkt u nog weleens aan de F-16?
“Aan mijn laatste kist, de J-010 nog wel, maar niet zozeer aan de F-16. Die mis ik eigenlijk niet. Ik denk er natuurlijk nog weleens aan terug, maar met blije gevoelens. Vaak mis je het oude alleen als de nieuwe situatie minder is. Dat heb ik dus niet, daarvoor is dit wat ik nu doe echt veel te gaaf.”