Tekst Jack Oosthoek
Foto Herman Zonderland
Vraagtekens bij populariteit mountainbiken
Mountainbiken. Een ook binnen Defensie populaire sport. Toch rijzen er ook twijfels na het hoogtepunt van het jaar, het nationaal militair kampioenschap vorige week in Apeldoorn. Met name bij de senioren verschenen onmiskenbaar minder deelnemers aan de start dan anders. Naar de oorzaak kan de defensie-sportorganisatie slechts gissen. De vraag ‘hoe word ik een goede mountainbiker?’ valt makkelijker te beantwoorden.
Wie wat wil bereiken moet jong op de fiets klimmen, begint expert majoor Berry Hoedemakers zijn uitleg. De jurist van het Land Training Centre is manager van de nationale militaire wielren- en mountainbike-equipe en verdiende ooit in Duitsland en België zijn brood als beroepswielrenner. ”Een jonge renner wordt niet geremd door angst en leert de techniek spelenderwijs. Hij moet veel wedstrijden rijden, daar wordt hij snel beter van. Als je op oudere leeftijd begint, leer je de techniek niet zo goed meer.”
Achterover leunen
Volgens Hoedemakers draait het bij mountainbiken om kracht, techniek en doorzettingsvermogen. “Renner en fiets moeten één zijn en daarbij moet hij in lastige afdalingen het zwaartepunt in de gaten houden. Door constant achterover te leunen zet je druk op je achterwiel. Snelheid ontwikkelen is eveneens belangrijk. Aangezien ik geen hardcore mountainbiker ben, stap ik in een race soms even af. Ik wil mijn nek niet breken.”
‘Renner en fiets moeten één zijn’
Volgens Hoedemakers is mountainbiken ‘geen heel gevaarlijke sport’ en evenmin blessuregevoelig. Behalve als de coureur niet goed weet wat hij doet. “Als je geen controle hebt kunnen de gevolgen ernstig zijn, vooral in een afdaling. Een mountainbiker zoekt de grenzen op en daarbij gaat weleens wat verkeerd. Maar meestal loopt het goed af. De meeste Nederlandse parcoursen zijn voor een gemiddelde renner goed te doen. In de bergen ligt dat anders: daar moet je nog veel meer dan anders met je verstand fietsen.”
‘Als je geen controle hebt kunnen de gevolgen ernstig zijn’
Skilift
Als minder aantrekkelijke kant noemt Hoedemakers de hoge prijs van een mountainbike, circa 4.000 euro. Reden voor veel geïnteresseerden om de sport links te laten liggen. “Je kunt natuurlijk beginnen met een fiets van ongeveer duizend euro en het dan opbouwen. Maar als je in de bergen wil rijden, heb je écht een goede nodig”, aldus de 48-jarige landmachtmilitair die vanwege zijn leeftijd alleen nog recreatief rijdt. “Mooi om op zondagochtend door een fraai bos te knallen. Heerlijk ook om in de Alpen met de skilift naar boven te gaan en vervolgens omlaag te storten.” En wat vindt de winnaar van het nationaal militair kampioenschap, kapitein der mariniers Sylvan Buis? “Mooi om jezelf in de natuur te pushen en limieten te verleggen.”
‘Mooi om op zondagochtend door een fraai bos te knallen’
“NMK nog steeds levensvatbaar”
Waarom het NMK minder renners trok dan de 96 die zich hadden ingeschreven is ook voor majoor Twan Relou een raadsel. De luchtmachtmilitair van het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS) is coördinator Sportwedstrijden Defensie. Het neemt niet weg dat het evenement volgens hem nog steeds levensvatbaar is. Het BIMS, benadrukt hij, doet er in elk geval alles aan om het personeel te enthousiasmeren. Zo werd voorafgaand aan het NMK voor het eerst een recreatieve toertocht gehouden om belangstellenden te lokken. ‘Is mountainbiken wat voor jou?’ “Sportevenementen organiseren is ook een vorm van goed werkgeverschap”, meent Relou. Tot teleurstelling van het BIMS echter meldden zich slechts twaalf renners. “We moeten een manier vinden om ons idee beter onder de aandacht te brengen. Bijvoorbeeld via de sportbureaus van de krijgsmachdelen en door uit te dragen: ‘Doe méé! Sport draagt bij aan operationele fitheid’.” Hoedemakers, volgens wie sommige militaire mountainbikers internationaal goed zouden meekunnen, denkt te weten waarom het jongste NMK vooral bij de senioren (veel) minder belangstelling trok. “Militairen combineren sport met werk. Iedereen is immers belangrijk om de operationele taak van Defensie te vervullen. Maar daardoor kan een militair niet altijd meedoen aan wedstrijden. Je bent in de eerste plaats militair.”