Tekst Evert Brouwer
Foto Mediacentrum Defensie

Vorige week presenteerde staatssecretaris Christophe van der Maat een plan om meer -eventueel tijdelijk - personeel te werven en te behouden. In een paar jaar tijd moet het aantal voltijdbanen bij de krijgsmacht groeien van 47.900 naar 54.400, terwijl er nu al een tekort is aan personeel. Daarom vijf vragen aan de bewindsman om uit te leggen hoe hij de plannen denkt te realiseren.

U gaat het vrijwillige dienjaar of Gap Year invoeren naar ‘Scandinavisch model’, waarbij jongeren werkervaring kunnen opdoen of een tussenjaar nuttig kunnen doorbrengen. Hoe denkt u de school- of studieverlaters hiervoor te interesseren?

“Het dienjaar heeft als doel veel meer mensen de mogelijkheid te bieden voor Defensie te werken. Ook als je nog niet zeker weet dat je heel veel jaren bij ons in dienst wil zijn. Maar vergis je niet, niet iedereen komt zomaar binnen, je moet gemotiveerd zijn en de opdracht waar kunnen maken die voor je ligt. Het dienjaar is niet alleen voor schoolverlaters, ook voor specifieke doelgroepen zoals medici en technici waar we naarstig op zoek zijn naar extra personeel. Het begint bij meer kennis van en bewustzijn over het belang van vrede en veiligheid, én welke kansen Defensie biedt. Wij willen jongeren daarom actief inspireren. Dat doen we niet alleen via onze campagnes. We intensiveren ook alle lopende programma’s met jongeren zoals de Maatschappelijke Diensttijd, het Defensity College, stagemogelijkheden en het programma Veteraan voor de klas. Ook dat zorgt voor interesse in het dienjaar.

Staatssecretaris Christophe van der Maat: ‘Wij willen jongeren daarom actief inspireren.’

Is er behoefte aan deze jongeren en reservisten bij àlle krijgsmachtdelen en zo ja, waar zitten de grootste knelpunten?

“Ja, het geldt voor alle krijgsmachtdelen. Jongeren maken op deze manier intensief kennis met heel de Defensieorganisatie. Daarmee snijdt het mes aan twee kanten: ze vervullen een functie waarbij zij direct bijdragen aan de personele gereedheid, krijgen de kans om maatschappelijk relevante werkervaring op te doen én proeven aan Defensie. Met de mogelijkheid om bij ons te blijven. We richten ons vooral op die vakgebieden waar de tekorten het grootst zijn: zoals technici, ICT’ers en medisch geschoold personeel. Voor reservisten geldt nagenoeg hetzelfde, ook zij leveren een waardevolle bijdrage binnen Defensie en kunnen zich naast hun civiele loopbaan ook binnen Defensie verder ontwikkelen.”

“Reservisten leveren een waardevolle bijdrage binnen Defensie en kunnen zich naast hun civiele loopbaan ook binnen Defensie verder ontwikkelen.”

Er zijn meer kapers op de kust. Oud-kamerlid en -minister Bussemaker zei op Radio 1 zich niet alleen zorgen te maken over concurrentiestrijd  met het bedrijfsleven, maar vooral tussen de respectieve departementen om de gunst van nieuw personeel. Deelt u die zorgen? Is er overleg?

“Vanzelfsprekend deel ik die zorgen. Alle werkgevers moeten putten uit een momenteel heel krappe arbeidsmarkt. Dat geldt ook voor de zorg, het onderwijs en het veiligheidsdomein waarvoor de overheid verantwoordelijk is. Mijn doel is niet om te concurreren met andere maatschappelijke sectoren, waar ook heel hard extra personeel nodig is. Defensie heeft als voordeel dat we niet altijd over al die mensen hoeft te beschikken. Daarom richten we ons op twee fronten: de vaste capaciteit die we altijd nodig hebben en een flexibele pool. Die moet er dan wel staan als het écht nodig is. De flexibele capaciteit willen we vooral vormgeven met reservisten. Daarover ga ik afspraken maken met individuele reservisten en met werkgevers. Ook als het gaat om collega’s van andere departementen in het kabinet.”

De staatssecretaris is voorstander van het openbaar beëdigen van militairen.

U zet ook vol in op behoud van het personeel. Betere arbeidsvoorwaarden zijn een eerste stap, maar u heeft het ook over maatwerk. Wat kunnen we op dat gebied verwachten?

Uit de gesprekken die ik voer met onze mensen krijg ik terug dat ze een goede beloning belangrijk vinden, maar ook dat ze veel meer zelf aan het stuur van hun loopbaan willen staan. We werken daarom aan een nieuw stelsel van toelagen, waarbij we meer rekening houden met het werk en de werkomstandigheden. Ook willen we met de bonden afspraken maken over nieuwe aanstellings- en contractvormen. Daarmee kunnen we meer mogelijkheden bieden voor maatwerk. We gaan deeltijdwerk toegankelijker maken en er zijn afspraken gemaakt over plaats- en tijdonafhankelijk werken. Op verzoek van de medewerker kan de plaatsingsduur nu worden verlengd om tijd en ruimte te geven aan de persoonlijke en loopbaanontwikkeling. Defensie gaat veel meer rekening houden met de individuele talenten en ambities van het personeel.”

Staatssecretaris Christophe van der Maat: ‘Afspraken maken met de bonden.’

U wil de ‘kloof’ tussen burger en militair verkleinen. Is het dan niet zaak dat de militair, net als voor 9-11, terugkeert in het dagelijkse straatbeeld? Dus ook weer in uniform in de trein en oefeningen en beëdigingen in de stad?

“Ik ben trots als ik onze mensen in uniform zie in de trein, in het bos of waar dan ook. Het dragen van het uniform in het dagelijkse straatbeeld is geen verplichting, daar is iedereen vrij in. Maar er is meer nodig dan die zichtbaarheid . We moeten de kloof tussen burger en militair te verkleinen. Daarom moeten we werken aan meer zichtbaarheid. Dat doen we niet alleen met onze programma’s voor jongeren, maar we willen ook vaker onze kazernes, vliegvelden en schepen open stellen voor het publiek. Meer laten zien wie we zijn. Het openbaar beëdigen van militairen draagt daar ook aan bij, maar dat doen we tegenwoordig al vaak. Ik heb onlangs zo’n openbare beëdiging in Den Haag mogen bijwonen en dat was indrukwekkend.”