07

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 14

Terugkijker

Tekst kapitein Jessica Bode
Foto Wikimedia commons

Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was, maar ook situaties met globale impact. 

Om het ‘oh ja’-gevoel op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen vaak zo snel vergeten of het ons niet meer exact herinneren. In deze zevende editie zoomen we in op donderdag 15 april 1999; de dag waarop een grootschalige inzamelingsactie in ons land plaatsvond. 

Een actie vergelijkbaar met die van 7 maart jl. voor vluchtelingen uit Oekraïne die tot nu toe al ruim 160 miljoen euro opbracht. De actie 23 jaar eerder is speciaal voor de vluchtelingen uit het toen nog door oorlog verscheurde Kosovo. Er wordt dan 52 miljoen euro opgehaald. Ook Defensie draagt haar steentje bij. Niet in de vorm van geld, maar de krijgsmacht is dan al maandenlang in de weer om in het crisisgebied vrede en veiligheid te brengen én vluchtelingen direct te helpen.

Wanneer de situatie in Kosovo escaleert, vertrekken honderdduizenden vluchtelingen naar Macedonië en Albanië. Foto: ANP

Tito

In Joegoslavië is sinds 1953 Josip Broz aan de macht. Beter bekend als Tito. Hij regeert met harde hand, want de verschillende bevolkingsgroepen van Joegoslavië kunnen elkaars bloed al eeuwenlang drinken. Dat blijkt wanneer Tito in 1980 overlijdt. De spanning neemt zienderogen toe en in 1991 barst de bom. Na een gewelddadige strijd worden Kroatië, Slovenië en Bosnië-Herzegovina onafhankelijk van Servië.

Geweld

Daarmee is het geweld de wereld nog niet uit, want het volgende conflict dient zich aan. Dit keer om Kosovo, een provincie van Servië. De Servische president Slobodan Milošević heeft twee jaar daarvoor de zelfstandige status van Kosovo geschrapt en sindsdien is het onrustig in de provincie. De bevolking, voor 85 procent Albanese Kosovaren, vindt het een enorme provocatie en komt in verzet tegen de Servische onderdrukking. De vlam slaat in de pan als het Kosovaarse bevrijdingsleger UCK aanslagen pleegt op Servische doelen. De Serviërs treden meedogenloos op tegen het bevrijdingsleger en hun sympathisanten.

Sergeant-1 Bart met op de achtergrond een Nederlandse Chinook, omringd door Kosovaarse kinderen in een vluchtelingen kamp in Noord-Albanië. Foto ANP

VN-resolutie

De internationale gemeenschap reageert verontwaardigd en op 23 september 1998 neemt de VN-Veiligheidsraad resolutie 1199 aan. Die roept op tot een staakt het vuren en onderhandelingen. Ook wordt besloten tot een waarnemingsmissie in Kosovo, onder leiding van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). De NAVO helpt door vanuit de lucht inlichtingen te verzamelen en een Extraction Force in te zetten die de waarnemers snel kan weghalen uit Kosovo.

Nederland levert dertig waarnemers, een genie-eenheid van de landmacht, drie CH-47 Chinook-transporthelikopters, een P-3C Orion patrouillevliegtuig en later ook extra militairen voor de bewaking.

Tegenwerking

Maar de waarnemers in Kosovo kunnen door tegenwerking van Servië hun werk niet goed doen. Bovendien gaat het geweld tegen de Albanese Kosovaren gewoon door. De situatie verergert zodanig dat op 20 maart 1999 het besluit wordt genomen de waarnemers snel terug te halen uit Kosovo. Om het Servische geweld te stoppen komt de NAVO vanaf 24 maart 1999 in actie en bombardeert Servische luchtverdedigingssystemen, verbindingscentra en aanvoerlijnen. De luchtoperatie krijgt de naam Allied Force. De actie zou een paar dagen moeten duren, omdat wordt verwacht dat de Serven weer bereid zijn tot onderhandelingen.

Maar Slobodan Milošević geeft niet toe.

Nederlandse F-16’s op flightline van de Italiaanse vliegbasis Amendola. Op de voorgrond de verschillende soorten bewapening. Foto: Hennie Keeris.

Sterker nog, de Serviërs treden steeds gewelddadiger op tegen de Albanese Kosovaren. Die vluchten massaal het land uit naar Macedonië en Albanië. In beide landen worden kampen ingericht voor de naar schatting 800.000 vluchtelingen. Naast de bombardementen bieden de NAVO-landen nu ook hulpverlening aan de vluchtelingen. Deze actie heet operatie Allied Harbour.

Het achterdek van Hr.Ms. Rotterdam staat vol met voertuigen en andere apparatuur voor de hulpverlening in Albanië. Foto: Johan van Leeuwen

Nederlandse bijdrage

De Nederlandse krijgsmacht wordt zowel bij de bombardementen als de hulpverlening betrokken. F-16's van de luchtmacht opereren samen met Belgische F-16's vanaf de Italiaanse vliegbasis Amendola. De twee KDC-10's tanken NAVO-vliegtuigen bij tijdens hun vluchten. Bij de hulpverlening aan de vluchtelingen helpen de Chinooks die in Macedonië waren gestationeerd bij het bevoorraden van vluchtelingenkampen en het transporteren van vluchtelingen. In mei 1999 verhuizen ze naar Albanië waar hun hulp dan nodig is. Het amfibisch transportschip Hr.Ms. Rotterdam brengt mariniers, landmachtmilitairen en hulpgoederen naar Albanië en 'maakt' dagelijks tweeduizend liter drinkwater uit zeewater.

Inzamelingsactie

Op 15 april komt de Nederlandse bevolking in actie en doneert ruimhartig geld voor de vluchtelingen. De krijgsmacht is dan nog volop in de weer, omdat de vijandelijkheden tussen de NAVO en Servië nog steeds doorgaan. Op 9 juni gaat Servië eindelijk akkoord met een staakt het vuren en de terugtrekking van haar troepen uit Kosovo. Een speciaal opgerichte Kosovo Force van de NAVO zorgt daarna voor vrede en veiligheid.