Tekst Jack Oosthoek
Foto archief Bas van Hoof, organisatie Invictus Games
'Denk dat we iets moois hebben neergezet'
Na twee jaar uitstel door de weerbarstige pandemie is het zover. In het Zuiderpark in Den Haag barsten morgen de Invictus Games los, het wereldomspannende sportevenement voor militairen die in hun werk fysieke en/of mentale verwondingen hebben opgelopen. Vijfhonderd deelnemers uit twintig landen, onder wie 28 Nederlanders, komen uit in tien takken van sport.
Vooruitblikkend naar morgen is er volgens projectleider namens Defensie kolonel b.d. Bas van Hoof weinig noemenswaardigs voor verbetering vatbaar. Het Zuiderpark, ooit thuishaven van de roemruchte voetbalclub ADO, is er klaar voor. “Er is indrukwekkend hard gewerkt. Alles lijkt in kannen en kruiken, de infrastructuur staat er. In de aanloop moesten we wel menig hobbel overwinnen, maar dat was het allemaal waard.”
Dubbel gevoel
Zo werd de organisatie geplaagd door COVID. En nu de spanningen rond Oekraïne, die de spelen in het nieuws naar de achtergrond drukken, vertelt Van Hoof. “Ik krijg de indruk dat de mensen misschien nog wat schroom hebben om te komen. Als Europa zoals nu voor een deel in brand staat, dan is het ook lastig om te zeggen: ’kom naar ons mooie sportfeest!’ Een dubbel gevoel speelt ons parten.”
Toch denkt hij dat er iets moois is neergezet. “Ons doel is om Nederland in contact te brengen met veteranen, reden waarom er rondom de sportwedstrijden veel aandacht is voor allerlei activiteiten van deze groep. Ook loopt er een educatieprogramma met medewerking van een militair orkest en verzorgen veteranen lezingen. Nee, de games dienen geen wervingsdoel. Het gaat om de belangen van de veteranen en hun veerkracht. Meedoen, daar gaat het ze om, niet om winnen.”
‘Soms roeide ik tegen de stroom in’
Twee petten
Cavalerist Van Hoof heeft in 2019 de poort van de landmacht nog maar net achter zich dichtgetrokken met functioneel leeftijdsontslag, of luitenant-generaal Martin Wijnen meldt zich bij hem. Of de afgezwaaide kolonel projectleider wil worden bij de Invictus Games en in het managementteam de schakel wil zijn tussen Defensie en burgerorganisaties die de happening ondersteunen.
Van Hoof ziet het als een buitenkans om te doen wat hij graag wil: iets betekenen voor de veteranengemeenschap waartoe hij als gepensioneerd militair intussen behoort. Vooral fysiek of mentaal gewond geraakte militairen en veteranen, die via sport de weg omhoog weer proberen te vinden, genieten zijn belangstelling. “Ook vond ik het een uitdaging om als oud-landmachter opnieuw met Defensie te maken te krijgen. Daarbij roeide ik soms tegen de stroom in. Want hoe interessant de Invictus Games ook zijn: de hoofdtaak van de krijgsmacht gaat gewoon door.”
Alle vertrouwen
Als eerste stap maakt Van Hoof een operatieplan, een kolfje naar de hand van de ex-militair. “Ik straalde allerlei mensen aan en vroeg me af wie wat kon leveren. Samen met het 25 man sterke kernteam en de civiele medeorganisatoren regelden we duizend-en-één processen. Van geneeskundige zorg, militaire muziek en logistiek tot slaapplaatsen voor medewerkers, toegangskaarten en accreditaties. We verdeelden de koek zo goed mogelijk om te voorkomen dat we over elkaar zouden struikelen. Vaak kreeg ik de vraag of ik nog weleens sliep. Mijn antwoord was steevast ja, want ik had alle vertrouwen in iedereen om mij heen.”
‘Vaak kreeg ik de vraag of ik nog weleens sliep’
Niet eenvoudiger
In het begin moest Van Hoof wennen aan de samenwerking met het civiele organisatiebureau van de Invictus Games 2020. “De cultuur daar is minder hiërarchisch dan bij Defensie. Maar met enkele aanpassingen aan beide kanten manoeuvreerden we snel naar elkaar toe.
Eye opener
Gaandeweg ontdekte Van Hoof hoeveel kracht veteranen putten uit de Invictus Games. Het systeem van personeelszorg van de krijgsmacht is van onschatbare waarde, meent hij. “Veel veteranen zaten ooit diep in de put en doen nu toch maar even mee… Ze hebben weer een doel voor ogen.”
Een andere eye opener was het verschijnsel PTSS, waaraan veel oud-militairen door onder meer missies lijden. Voor zover hij dat al niet wist, ontdekte Van Hoof dat dit elk mens kan overkomen. Wat voor werk diegene waar ook ter wereld doet. “Dat wordt weleens vergeten.”