07

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 12

Terugkijker

Tekst kapitein Jessica Bode
Foto Wikimedia commons

Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een bepaalde gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was, maar ook situaties met globale impact. 

Om het ‘o ja’-gevoel op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen vaak zo snel vergeten of het ons niet meer exact herinneren. In deze zesde editie zoomen we in op 1 april 1572: de dag waarop de Watergeuzen de stad Brielle (Den Briel) veroveren. 

'1 april, kikker in je bil'. We hebben het allemaal wel eens geroepen nadat we iemand in de maling hebben genomen. Het is niet helemaal zeker waar die term vandaan komt. Een van de ideeën is dat 'bil' afstamt van 'bril'. Want een ander gezegde, ook een verbastering, is dat Alva bij Den Briel zijn bril verloor. Hoe dan ook, feit is dat de Watergeuzen de stad Brielle op 1 april 1572 veroverden op de Spanjaarden. Een belangrijk wapenfeit.

De inname van Den Briel, vastgelegd door Johan Heinrich Keller. Bron: Wikimedia.

Bedelaars

De wereld ziet er in de zestiende eeuw heel anders uit. Sinds 1543 horen Nederland, België en Luxemburg bij het Spaanse Rijk. Voor het bestuur van de Lage Landen wijst koning Filips II in 1559 zijn halfzus Margaretha van Parma aan als landvoogdes. Zij krijgt al snel te maken met geloofskwesties. In die tijd is het katholieke geloof het enige dat is toegestaan. De Spanjaarden accepteren niet dat het protestantisme de kop op steekt. De inquisitie, de kerkelijke rechtbank, treedt keihard op en duizenden calvinistische 'ketters' worden ter dood veroordeeld.

Het Spaanse beleid leidt tot steeds meer spanningen. De Nederlandse edelen vragen Margaretha op 5 april 1566 in een smeekschrift om geloofsvrijheid. Een van de adviseurs van Margaretha zou gereageerd hebben: “N'ayez pas peur Madame, ce ne sont que de gueux.” Ofwel: “Wees niet bang mevrouw, het zijn slechts bedelaars.” De edelen zien de term bedelaars (gueux) sindsdien als een erenaam, verbasteren het woord tot 'geuzen'.

De hertog van Alva kwam naar de Lage Landen om orde op zaken te stellen. En dat ging niet zachtzinnig. Schilderij Fundación Casa de Alba

Dieven en struikrovers

Margaretha legt het smeekschrift toch voor aan Filips, maar krijgt nul op het rekest. Er ontstaan schermutselingen die uiteindelijk uitmonden in de Tachtigjarige Oorlog. Margaretha wordt nog voor de oorlog uitbreekt vervangen door Fernando Álvarez de Toledo, de Hertog van Alva. Een geharde militair die met een leger van tienduizend man naar de Lage Landen komt om orde op zaken te stellen.

Door de Spaanse onderdrukking vluchten veel calvinisten naar het buitenland en raken daarbij soms al hun bezittingen kwijt. Ze zijn daardoor aangewezen op een leven als dief of struikrover. Ze vluchten ook naar zee en blijven daar zwerven als 'watergeus'. Door dit alles krijgt de erenaam 'geuzen' ook een betekenis als struikrover, dief of piraat. Het is maar net aan welke kant je staat.

Willem van Oranje werd na zijn dood vaak Willem de Zwijger of Vader des Vaderlands genoemd. Schilderij Rijksmuseum.

Vertrouweling

Er is bovendien nog een speler in het spel: Willem van Oranje. In het begin is hij geen opstandeling maar juist een vertrouweling van de Spaanse koningen en krijgt belangrijke posities aan het hof. Zo wordt hij lid van de Raad van State. Maar in 1559 verandert er iets. Op de eerste plaats merkt Willem dat hij steeds vaker wordt dwarsgezeten door een 'Geheime Raad' van vertrouwelingen van koning Filips. Daarnaast vindt hij dat er vrijheid van godsdienst moet komen en dat is, letterlijk, vloeken in de kerk. Willem belandt in de oppositie en vertrekt naar zijn geboorteplaats Dillenburg in Duitsland. Terwijl hij daar is, veroordelen de Spanjaarden hem bij verstek ter dood. Vanuit Dillenburg gaat hij op zoek naar bondgenoten en komt uit bij de watergeuzen. Willem verstrekt ze kaperbrieven, zeg maar schriftelijke toestemming, om schepen aan te vallen.

'In naam van Oranje'

Die kaperbrieven zijn handig, maar leiden er in 1572 toe dat de watergreuzen in de problemen komen. Om een einde te maken aan hun gewelddadige strooptochten, worden ze uit Engeland verbannen en varen noodgedwongen uit met een vloot van 25 schepen en twaalfhonderd opvarenden. Wanneer er een storm opsteekt, kunnen ze hun koers niet handhaven en komen bij toeval terecht in de Maasmonding bij Den Briel. Daar vraagt veerman Jan Koppestok of ze de stad soms komen bevrijden. Dat is niet de bedoeling, maar wanneer geuzenadmiraal Willem van der Marck Lumey hoort dat de Spaanse troepen naar de Franse grens zijn vertrokken, maakt hij gebruik van het buitenkansje. Op 1 april 1572 neemt hij de stad 'in naam van Oranje' in.

De Geuzen stonden bij Den Briel onder leiding van admiraal Willem II van der Mark Lumey. Hij had net als zijn mannen geen al te beste reputatie. Afbeelding: Nationaal Archief

Onder water

Den Briel is de eerste stad die wordt veroverd, er volgen er al snel meer. Maar de verovering blijft niet zonder gevolgen. Al na een paar dagen zijn er Spaanse soldaten in aantocht. Gelukkig hakt stadstimmerman Rochus Meeuwisz de Nieuwlandse sluis open waardoor de landerijen rond Brielle onder water lopen en de aanval wordt afgewend.

De Spanjaarden nemen echter tóch wraak. Ze trekken, nu ze Brielle niet kunnen aanvallen, via Dordrecht naar Rotterdam. Maar de poorten van de stad blijven gesloten. Er wordt onderhandeld en de afspraak is dat de Spanjaarden in kleine groepjes door de stad mogen trekken. Maar wanneer de poorten open gaan, bestormen de Spanjaarden de stad alsnog. Tientallen Rotterdammers worden gedood. Een van hen is de toen bekende smid Swart Jan. Naar hem is de huidige Zwart Janstraat in Rotterdam vernoemd.