Tekst Andre Twigt
Foto sergeant-majoor Gerben van Es, korporaal Gregory Fréni
Een ongewoon explosief jaar
2021 was voor de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) een bovengemiddeld druk jaar. Liefst 2.559 keer rukten de ruimploegen uit, ruim driehonderd meer dan het jaar daarvoor. Hoofd Operaties majoor Peter wijt deze ongewone drukte vooral aan de coronacrisis. Gewapend met metaaldetector of magneet trokken Nederlanders tijdens de lockdown massaal de natuur in. Het overgrote deel van alle spoedmeldingen hield hiermee verband.
Precies 599 keer was directe inzet vereist, omdat aangetroffen explosieven een gevaar vormden voor mens en omgeving. Daarvan was het gros van de meldingen (565) afkomstig van hobbyisten die met metaaldetector en magneetvistuig (158 meldingen) vaak onvermoed explosief wapentuig naar boven haalden.
Televisieserie
Een andere factor die volgens Peter de getallen beïnvloedde, was de televisieserie ‘EOD: Explosieven Opruimingsdienst’ die het afgelopen jaar op de buis was te zien. In één van de afleveringen kwam een vrouw in beeld die een granaat uit de Eerste Wereldoorlog in huis had. Naar aanleiding daarvan meldden veel mensen zich die ook een 37 mm brisantgranaat in bezit hadden. “Doordat zowel Franse als Duitse troepen dit wapentuig toentertijd gebruikten, zijn ze over grote delen van Europa verspreid. De vrouw uit de serie had het ding als decoratie in de vensterbank staan.”
Volgens Peter was één van de doelstellingen van de serie om kijkers bewust te maken van de gevaren die munitie-artikelen met zich meebrengen. “Ook gaf de serie een aardig inkijkje in wat Defensie doet om Nederland veiliger te maken.“
Neutraal
Naast de inmiddels gebruikelijke inzet voor politie en justitie passeerden in 2021 ook enkele opmerkelijke ruimingen de revue. Zo werd een Duitse 7,7 centimeter gasgranaat uit de Eerste Wereldoorlog aangetroffen. Doordat Nederland in dat conflict neutraal was, komt dit wapentuig hier nauwelijks voor.
“Afgaande op de uiterlijke kenmerken vermoedden we dat het om een toxische granaat kon gaan. Dat bleek te kloppen. Het was een zogenoemde Grunkreuz, geladen met het zeer giftige fosgeen. Dit strijdmiddel was toen heel berucht. Zwaarder dan lucht stroomde fosgeen makkelijk de loopgraven in, waar het vele doden en gewonden maakte.” Om gespecialiseerd te zijn in het ruimen van gasgranaten volgen EOD’ers een toegepaste opleiding bij de Belgische Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Oorlogstuigen. “Onze zuiderburen stuiten veel meer dan wij op dit soort explosieven.”
Scherp
Eveneens het vermelden waard, is de ruiming van een Amerikaanse AN-M 76 brandbom in het Hassinkbos nabij het Gelderse Epse. Iemand met een detector stuitte op dit apparaat, dat in maart ’45 was afgeworpen op een Duits brandstofdepot. “De ontsteker stond nog op scherp”, aldus Peter. De expert vertelt dat het projectiel zo’n zware klap had gekregen bij het neerkomen, dat er geen andere mogelijkheid was dan gecontroleerd laten uitbranden.
Een opdracht die eveneens als uniek de statistieken ingaat, was de ruiming van pamfletgranaten nabij Groesbeek. Deze vaak licht- of rookgranaten zijn zo omgebouwd dat je er in de lucht dunne velletjes papier mee kunt uitstoten, die zich over de vijandelijke linies verspreiden. De pamfletten bevatten teksten die militairen de wil tot vechten moeten ontnemen. “Pure psychologische oorlogsvoering”, zegt Peter. Het onklaar maken van een pamfletgranaat kun je volgens hem vergelijken met het openen van flessenpost. “Je hebt document in handen met daarop een boodschap uit het verleden. Hoe interessant is dat!
Te land, ter zee
Ruiming van explosieven vindt niet alleen op het land plaats, maar ook onderwater. Verantwoordelijk hiervoor is de Maritieme EOD-compagnie uit Den Helder. Juni vorig jaar beleefden munitiespecialisten van deze eenheid een hoogtepunt, toen zij voor de kust van Walcheren nabij Zoutelande 21 Duitse Kathy-mijnen aantroffen. Deze zogenoemde invasiemijnen werden meestal op een diepte van zo’n tien meter gelegd en bevatten 75 kilo explosief hexaniet. Een sportduiker kwam het springtuig tegen en meldde dit bij de instanties. Het kostte de EOD vijf weken om alle mijnen op te sporen en te vernietigen. Om de flora en fauna onderwater zoveel mogelijk te sparen, werden 19 van de 21 op het land gesprongen. Van 2 was de conditie zo slecht dat verplaatsen niet mogelijk was.