Tekst kapitein Jessica Bode
Foto archief Mediacentrum Defensie
Luitenant-generaal Matthijssen wordt Force Commander bij MINUSMA
Het leek er even op dat hij begin deze maand al naar Mali zou vertrekken, maar de kerstdagen kan luitenant-generaal Kees Matthijssen (60) tóch thuis vieren. Een zegen. Of juist niet…“Mijn vrouw is er in ieder geval heel blij mee”, knipoogt hij. Na de festiviteiten, versieringen, al het eten, drinken en oliebollen begint de generaal op 15 januari aan z'n nieuwe baan in Bamako. Hier wordt hij de nieuwe Force Commander van de VN-missie MINUSMA en krijgt hij bijna 14.000 blauwhelmen onder z’n hoede. Een bijzondere positie die Nederland slechts twee keer eerder bekleedde in een VN-missie.
Daar willen we natuurlijk meer over weten. De Defensiekrant stelde Matthijssen de meest prangende vragen:
MINUSMA = United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali
Force Commander, wat moeten we ons daarbij voorstellen?
“Dit is de baas van de gehele militaire tak van, in dit geval, de VN-missie MINUSMA. Als Force Commander ben ik verantwoordelijk voor de bijna 14.000 blauwhelmen. Er is ook nog een civiele- en politiecomponent, beiden met een eigen commandant. De civiele component houdt zich bezig met humanitaire activiteiten, het vredesproces en de politieke transitie. De politiecomponent traint en begeleidt Malinese politieagenten.”
De functie duurt in ieder geval een jaar. Uw voorganger maakte er zelfs drie vol. Best een tijd van huis?
“Absoluut! Doorgaans zijn militairen vier tot zes maanden weg. Mijn langste uitzending duurde zeven maanden. Een jaar is erg intensief én voor het thuisfront zwaar. Er zijn overigens wel verlofmogelijkheden. Je bent in zo’n gebied 24/7 met je vak bezig in soms zeer complexe situaties. Dus het is goed om af en toe even huiswaarts te keren en de accu op te laden met familie en vrienden.”
‘Mali is net zo groot als Spanje en Frankrijk samen’
De VN draait de missie MINUSMA al sinds 2013. Kunt u de veiligheidssituatie in Mali in een nutshell samenvatten?
Mali is net zo groot als Spanje en Frankrijk samen. Dat is geografisch gezien al een enorme uitdaging. Maar er is ook veel armoede en er zijn weinig voorzieningen zoals gezondheidszorg, onderwijs en de toegang tot schoon drinkwater. Groeperingen zoals jihadisten en terroristen vormen met name in het noorden van het land en de regio's Koulikoro, Segou en Mopti een bedreiging voor de veiligheid. Die is veelal gericht op buitenlanders, westerse doelen, op internationale troepenmachten en op Malinese militaire kampen, politieposten en grensposten. En dan is de politieke situatie fragiel. In mei was er nog een staatsgreep.
In het ‘Vredesakkoord Algiers’ uit 2015 is afgesproken dat er meer stabiliteit moet komen en een betrouwbare regering. Het is dus geen conflict waarbij militair optreden het sleutelwoord is. De oplossing ligt in het politieke, bestuurlijke domein. Er moet voor de bevolking worden gezorgd. Zij moeten zich gehoord voelen. Daarom hebben de Malinezen in 2012 de hulp van Frankrijk gevraagd, waarna MINUSMA in 2013 van start ging.”
U bent na generaal-majoor b.d. Patrick Cammaert (Ethiopië en Eritrea - 2000) en de inmiddels overleden generaal-majoor Johan Kosters (Israël - 1995) de derde Force Commander die Nederland levert aan een VN-missie. Hoe vindt u dat?
“Natuurlijk is dat uniek. Er zijn tweehonderd VN-lidstaten en slechts een handjevol VN-missies op dit moment. Zoveel mogelijk landen moeten de kans krijgen zo’n functie te bekleden, maar niet iedereen kan aan de beurt komen. Dan is het extra bijzonder dat het de afgelopen 26 jaar al drie Nederlanders waren.”
U gaat bijna 14.000 militairen aansturen in een immens groot land met dreiging, verdeeldheid en armoede. Het is nogal wat. Wat vindt u daarvan?
“Nou…Dat is spannend. De impact van de beslissingen die ik neem is groot, omdat het blauwhelmen uit de zestig verschillende landen raakt. En al die mensen zijn anders. Verschillende opleidingen en trainingen, andere uitrustingsstukken, normen en waarden. Dat wil ik benutten. Stel je vraagt een Litouwse militair naar de dreiging van Rusland, dan geeft hij als ‘buurman’ een ander antwoord dan een militair uit Nederland. Dat geldt ook voor Mali. Ik kan acties of richtlijnen voor dit land bedenken, maar militairen uit bijvoorbeeld buurlanden kunnen daar heel anders tegenaan kijken.”
Wat scheidt het kaf van het koren? Waar zit dé kracht van de Nederlandse Kees Matthijssen?
“Ik ben niet snel zenuwachtig. Dat is één. Ook denk ik dat mijn kennis van civiel-militaire samenwerking een voordeel is. Daar heb ik in onder meer Afghanistan veel ervaring mee opgedaan. Ik wil kijken hoe ik dat in Mali verder kan vormgeven. De problemen in dit land los je namelijk niet op door alleen met militairen het gevecht aan te gaan. Er woedt hier een politiek-bestuurlijk probleem waarbij we met civiele én militaire hulp moeten ondersteunen.”
‘Ik ben niet snel zenuwachtig’
Stevenen we in Mali niet af op een situatie vergelijkbaar met Afghanistan? Kunnen we het conflict hier wel winnen?
“Het gaat niet om winnen. Ook niet om de vraag of je opstandelingen ooit kunt verslaan. Je moet kijken of je de Malinese overheid zo kunt helpen dat ze voor hun inwoners kunnen zorgen. Maar nee, ik weet niet hoe het afloopt. Er zijn wel een paar belangrijke verschillen met Afghanistan. Mali heeft een vorm van democratie gekend. Het is een voormalige Franse kolonie die in de jaren zestig onafhankelijk werd. Afghanistan had dat niet. Daarnaast heb je in Afghanistan de machtige Taliban. In Mali gaat het om verschillende terreurorganisaties, de één groter dan de ander.”
‘Ik weet niet hoe het afloopt’
Maar Mali blijft groot. Onrust zal er blijven. Het is een van de armste landen ter wereld. En de Sahel is een moeilijk gebied…Uitdagingen zullen er altijd zijn…Hoelang moet de VN hier dan nog blijven?
“Dat is lastig in te schatten, laat ik daar duidelijk over zijn. We moeten ons realiseren dat we hier zijn op verzoek van de Malinezen. Ze staan open voor hulp van buitenaf, want ze zien perspectief. Het is zaak dat we onszelf overbodig maken. Dat de situatie dusdanig herstelt dat het land voor zichzelf kan zorgen. Aan de andere kant: is er een alternatief? Niets doen is ook geen optie.”
Nog even nieuwsgierig, waar gaat u al die tijd wonen?
“In principe in Bamako, niet ver van de militaire basis. Daar hebben we een huis met de rest van de Nederlandse staf. De stad ligt buiten de conflictzone in het zuidelijke deel van Mali. Het is hier relatief veilig. Maar ik verwacht hier niet regelmatig te zijn. Ik ga veel reizen, bijvoorbeeld om troepen te bezoeken. En dat zijn er nogal wat.”