04

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 33

Holland helpt Haïti

Tekst luitenant-ter-zee der 2e klasse oudste categorie Joost Margés
Foto sergeant-1 Jan Dijkstra

Patrouilleschip met heli brengt water, ‘handjes’ en hoop

Kapitein-luitenant ter zee Harald van Rijn, commandant Zr.Ms. Holland.

Zo jaag je succesvol op speedboten vol cocaïne. Zo zet je binnen 24 uur koers naar Haïti voor humanitaire hulpverlening. Het overkwam Zr.Ms. Holland, het Ocean-going Patrol Vessel dat dienstdoet als stationsschip in het Caribisch gebied. Nu bijna een week verder, delen commandant kapitein-luitenant ter zee Harald van Rijn en vlieger luitenant ter zee 2OC Johan hun ervaringen op het voor-de-zoveelste-keer door natuurgeweld geplaagde eiland.

Een aardbeving van 7,2 op de schaal van Richter trof Haïti op 14 augustus. Al snel kreeg commandant Van Rijn de mededeling om voorbereid te zijn op de oversteek vanaf Curaçao. Zes dagen later ging het schip ook daadwerkelijk bepakt en bezakt die kant op. “Wat bleek? We kwamen een week na de aardbeving aan, maar waren als een van de eerste eenheden ter plaatse om hulp te verlenen.”

Haïti werd op 14 augustus opgeschrikt door een aardbeving van 7,2 op de schaal van Richter.

‘Het zou zomaar kunnen dat er roadblocks waren ingericht door bendes’

Angst voor naschokken

Helivlieger Johan bemerkte door het omschakelen naar humanitaire inzet een verandering aan boord. “De instelling ‘we gaan helpen, dat is mooi’ voelde je plotseling op het hele schip. En als je je dan realiseert dat Haïti zelfs zónder aardbeving al alle mogelijke hulp kan gebruiken...”

Water naar de wal. Duizend kilo in een keer, dat zet zoden aan de dijk.

Vanuit de helikopter kregen Johan en zijn vliegende collega’s al snel goed zicht op de stand van zaken. “Omdat we een week na de ramp aankwamen, werden we niet meer direct geconfronteerd met extreem leed van mensen zelf; geen zichtbare doden en gewonden. Wel zagen we veel schade. Als het ware ‘doorgescheurde’ huizen, waar mensen buiten bleven. Ook uit angst voor naschokken. Eerder deze week was er nog 1 van 4,5 op de schaal van Richter.”

Zr.Ms. Holland blijft voor de kust van Haïti; transport van hulpgoederen gebeurt per FRISC of heli.

50.000 flesjes

Na aankomst van zijn schip, was het volgens commandant Van Rijn zaak om snel een beeld te krijgen van waar de nood het hoogst was. “En natuurlijk hoe het gesteld was met de veiligheid. Het zou zomaar kunnen dat er roadblocks waren ingericht door bendes. Daar waren we qua force protection ook op voorbereid, maar daar merkten wij uiteindelijk niets van. Eigenlijk een en al gemoedelijkheid, wat we aantroffen.”

Ook met de twee FRISC’s brachten militairen water aan land.

Ook volgens vlieger Johan reageerde de bevolking enthousiast en vriendelijk. “Door een goede samenwerking tussen onze mariniers, die mee zijn als force protection, en de lokale autoriteiten, verliep de hele operatie rustig en geordend.” Als landing zone was gekozen voor een voetbalveld in het zuidelijk gelegen stadje Aquin. Al snel kwam de stroom goederen op gang. In totaal werden 50.000 halve liter-flesjes water aan land gebracht.

Nieuwsgierige blikken. De bemanning kan rekenen op veel belangstelling van de bevolking.

Schip helemaal vol

De Holland kan overigens zelf ook dagelijks nog 35.000 liter zoetwater maken van zeewater, om in de nood te voorzien. Verder wordt veel heil verwacht van een nieuwe waterzuiveringsinstallatie, waar momenteel veertig Franse brandweerlieden aan werken op land. Zij zijn enkele dagen geleden door Zr.Ms. Holland opgehaald in Port au Prince en omgevaren naar Les Cayes, waar ze samen met hun materiaal per FRISC aan land werden gezet.

“Dat zij tijdens de nachtelijke overtocht van twaalf uur allemaal op een stretcher in de hangaar hebben geslapen, geeft wel aan dat ons schip helemaal vol zit”, schetst Van Rijn. “We hebben voor deze missie 99 mensen aan boord. Los van onze bemanning nog twaalf mariniers van Aruba, een helidetachement van het Defensie Helikopter Commando, twee marechaussees en vier genisten van de Compagnie in de West van de landmacht die gestationeerd zijn op Curaçao.”

Een van de FRISC’s met een traditioneel lokaal transportschip.

Tekort aan alles

Een andere belangrijke taak voor de Holland was deze week het vinden van een geschikte plek voor een noodhospitaal. Van Rijn: “Op verzoek van het EU Core Planning Team hebben we met een civiele arts vanuit de lucht gezocht naar een locatie. We kwamen weer uit in Aquin. Ter plaatse hebben we overlegd met de burgemeester en nog wat mensen die goed Engels spraken.”

Militair personeel en een arts van de EU-hulpmissie onderweg naar de heli voor vervoer naar land.

Het noodhospitaal moet nu verrijzen naast het bestaande ziekenhuis. “Dit is echter niet meer dan een gebouw, inmiddels met grote scheuren in de muren, waar echt alleen twee bedden in staan”, bekent een geschrokken commandant. “Dat was al zo vóór de aardbeving. En dat voor een ziekenhuis in een regio met 200.000 inwoners. Er is hier echt een groot tekort aan alles.”

De snelste manier: kustverkenning vanuit de lucht.

‘We zijn multifunctioneel, maar hebben een beperkte transportcapaciteit’

In goede banen leiden

Wat gaat er de komende periode verder nog gebeuren? “Onze voorraden zijn op dus gaan we spullen distribueren die in Port au Prince aankomen”, aldus de overste. “Om dat in goede banen te leiden, werken we samen met drie collega’s van het Commandement der Zeemacht Caribisch gebied. Samen met zes force protection werken zij vanuit de hoofdtad van Haïti.”

Daar is ook het coördinatiecentrum van de hulpverlening ingericht. Vanuit hier runnen VN- en EU-hulporganisaties de distributie van goederen. Volgens Van Rijn gaat het qua spullen nu om ‘wat mensen dringend nodig hebben’. “Water, voedsel, medicijnen, beschutting. We gaan bijvoorbeeld family kits distribueren. Die bestaan uit shelterboxen, tenten en zelfs speelgoed voor de kinderen.”

Ook een varende verkenningsmissie onderzocht de geschiktheid van locaties voor het aanlanden van hulpgoederen.

Dankbaar

Naast alle misère wordt er ondertussen ook al weer handel gedreven op Haïti. “De markt is weer open, de vissers zijn op zee; het gewone leven wordt weer opgepakt. De veerkracht van deze mensen vind ik bewonderenswaardig”, deelt Johan z’n ervaringen.

Van Rijn vult aan: “Een Haïtiaanse jongen die met een marinier van onze force protection in gesprek was, zei heel treffend: ‘We hebben niet veel, maar zijn wel gelukkig’. Wij op onze beurt zijn enthousiast dat we noodhulp kunnen bieden.”