Tekst Bert van Elk
Foto Archief NIMH

Het verhaal van: Kees Merkelbach

Op 15 augustus herdenken we het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië. Hoewel de oorlogsjaren in ‘De Oost’ in heftigheid niet onderdeden voor wat er in Europa gebeurde, trekt de strijd in Nederlands-Indië veel minder de aandacht dan die in Nederland. Veel van de militairen die destijds de wapenen opnamen, zijn inmiddels overleden.

Als eerbetoon aan hen besteedt de Defensiekrant, op basis van al eerder gepubliceerde artikelen, aandacht aan de oorlog in de Indische Arcipel.

Oorlog is saai. De destijds 21-jarige reserveluitenant vlieger-waarnemer Kees Merkelbach schreef het op 22 oktober 1944 teleurgesteld in zijn oorlogsdagboek. Hij had net een urenlange patrouille boven zee achter de rug. Al die tijd gebeurde er niets. Maar toch bleef dat niet zo. 

Oorlogsvlieger Kees Merkelbach.

De in Medan op Sumatra geboren eerste luitenant Merkelbach leerde op zijn zeventiende vliegen. Na het uitbreken van de oorlog ontsnapte hij naar Australië en reisde door naar de Verenigde Staten, waar hij de vliegeropleiding afmaakte. Daarna ging hij aan de slag bij 18 Squadron Royal Australian Air Force (RAAF). Daar vloog de jongeman met zijn B-25J Mitchell missies vanaf bases in het noorden van Australië op Nederlands-Indië. 

B-25J Mitchell bommenwerpers van 18 (Netherlands East Indies) Squadron in 1943 in de buurt van Darwin.

Aanval op een schip

Merkelbach beschrijft hoe hij en z’n collega’s op 25 november bij Flores een Japans vrachtschip tot zinken brengen. “Het was een 'sugar dog' (klein transportschip) van honderdvijftig tot tweehonderd ton. Twee andere kisten doken op het schip af met brullende motoren en ratelende mitrailleurs. Wij deden hetzelfde. De andere twee toestellen lieten een bom vallen, maar miste. Ik deed hetzelfde. Het schip brandde als een fakkel en ik moest hoger blijven door de rook. Bemanningslid Floor Grimmon opende de bommenluiken, keek en zag de midscheeps. Hij drukte de knop in. De bom schampte de brug en viel van het schip. Met een vertraging van vier seconden ontplofte hij onder water. Het schip werd opgetild en vloog verder in brand. Terwijl we eroverheen vlogen, vuurden beide boordschutters als idioten.”

Een B-25J Mitchell in Australië. Het lijkt er op dat het vliegtuig een probleem heeft met het landingsgestel maar helemaal zeker weten we dat niet.

Haaien!

Vier dagen later gingen Merkelbach en zijn bemanning op zoek naar schepen voor de kust van Timor. Aan de noordkant zagen ze een Japans schip. “Niemand kon z'n ogen geloven. Wat een grote verrassing.” Het schip was groter dan de vorige en zat vol Japanners. Na er een keer omheen te hebben gecirkeld, doken twee andere B-25J Mitchells erop af. “Ze lieten hun bommen vallen, maar misten nét. Het schip brandde al zwaar, omdat wij ook een paar runs hadden gemaakt. De Jappen sprongen overboord en onze schutters schoten op ze. Er zwommen ook haaien rond die hun best deden…De zee van Timor staat bekend om z'n haaien. Het was een vliegend circus. We bleven rondvliegen en schieten. Niet alleen op het schip, maar ook op de Jappen.” 

Een B-25 Mitchell bommenwerper wordt getrokken.

'Mooiste aanval ooit'

Op 21 december 1944 kregen vier Nederlandse toestellen, waaronder die van Merkelbach, de opdracht een klein konvooi bij de Schildpadeilanden aan te vallen. Ze moesten de torpedobootjager en twee vrachtschepen van tweeduizend en 1.500 ton tot zinken brengen. Luitenant Romijn zag de drie schepen op tien uur als eerste. “Ze voeren vredig voorwaarts. We waren nog drie mijl van ze verwijderd, maar ze hadden ons gezien en namen ons onder vuur. Ik probeerde Janssen en Schwartz te bereiken, anders moesten we met z’n tweeën aanvallen. De communicatie met Janssen was slecht, maar toen we net hadden besloten de klus zelf te klaren kwam hij uit de wolken.”

De torpedobootjager en het hulpschip legden een beschermend kruisvuur over het vrachtschip. Janssen zou laag aanvliegen en zijn bommen afwerpen. De rest moest vanuit de lucht bescherming bieden. “Het was de mooiste en best getimede aanval die ik ooit heb gezien”, beschrijft Merkelbach. “We vlogen 270 mijl per uur en probeerden afgevuurde explosieven te ontwijken. Romijn en ik vielen aan. Janssen vloog pal achter me en zorgde voor twee voltreffers op het dek. De andere schepen schoten met alles wat kon vuren op ons. Zelfs het vrachtschip.”

Een archieffoto van een B-25J Mitchell bommenwerper waar Kees Merkelbach en zijn bemanning ook mee vlogen.

Explosies

Op het moment dat de bommen explodeerden, brak er brand uit. Er volgden explosies alsof het schip met munitie was geladen. De bemanning liet de reddingsboten zakken. “Het schip van 1.500 ton was het volgende doel. We vielen aan. Op tweehonderd meter begon het afweergeschut op het achterdek te vuren. Ik zag de flitsen recht voor mij en dook instinctief achter het instrumentenpaneel. We passeerden het schip zonder geraakt te worden. Op het dek stonden veel militairen in de houding bij het geschut. Zodra we over ze heen waren gevlogen, opende de staartschutter het vuur en de Japanners vielen neer als poppetjes op de kermis. We moesten wel op onze munitie en hoeveelheid peut letten. Niemand had genoeg voor nog een run. Dat is het verschil tussen met drie of vier kisten een aanval doen.” 

Generaal S.H. Spoor bedankt de bemanning van de B-25J Mitchell bommenwerper op 29 juli 1946 op het Marine Vliegkamp Valkenburg na aankomst vanuit Nederlands-Indië. Merkelbach staat links, met het vliegerjasje aan.

Adjudant

Merkelbach bleef ook na de oorlog bij Defensie werken. Hij werd adjudant van de legercommandant generaal S.H. Spoor en werd zijn vaste vlieger. Na tal van functies ging Merkelbach op 1 november 1978 als luitenant-kolonel met vervroegd pensioen. Hij werd onderscheiden met het Oorlogsherinneringskruis met de gesp ‘Oorlogsvluchten 1940-1945. Het Ereteken voor Oorlog en Vrede met vijf gespen en in 2002 benoemd tot Lid in de orde van Oranje Nassau. De vlieger overleed in 2003. 

Het persoonlijk archief van Merkelbach met zijn oorlogsdagboek is te vinden bij het NIMH, toegang 813.