Tekst Martin Zijlstra
Foto Archief NIMH
De laatste vlucht van Wellington KX-T T2990
22 juni 1941. Het is rustig in het Noord-Hollandse Nieuwe Niedorp. Na een droge zomerdag is het 's nachts nog aangenaam met een lekker temperatuurtje en weinig wind. Maar dan, om twee uur ’s nachts, wordt de rust wreed verstoord. Een Duitse nachtjager valt een Britse bommenwerper aan. Die stort brandend neer in de zachte bodem en kan niet worden geborgen. Dat gebeurt binnenkort, tachtig jaar na dato, alsnog. Dan krijgen de vijf vermiste bemanningsleden misschien toch nog het graf waar ze recht op hebben.
In deze Defensiekrant het eerste deel van het verhaal van de missie van Wellington KX-T T2990 en zijn bemanning. In juni het uitgebreide videoverslag van de berging van het toestel en de zoektocht naar de stoffelijke resten van de vermiste bemanningsleden.
Dankbaar
De komende jaren ondersteunt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gemeenten bij de berging van vliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog, waarvan het vermoeden bestaat dat er nog stoffelijke resten aan boord zijn. Dankzij dit Nationaal Programma Berging Vliegtuigwrakken kan ook de geallieerde Wellington-bommenwerper KX-T T2990 worden geborgen. Een dankbare opdracht voor de Bergingsdienst van de luchtmacht, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie die mogelijke explosieven onschadelijk maakt en de mannen en vrouwen van de Bergings- en Identificatiedienst KL. Deze landmachters ontfermen zich over de eventueel gevonden stoffelijke resten.
De laatste vlucht
Rond kwart over elf ’s avonds, op 22 juni 1941, vertrekken vanaf de Britse vliegbasis East Wretham in Zuidoost-Engeland negen Wellington-bommenwerpers van 311 Squadron van de Royal Air Force. Het doel van hun missie? Een aanval op de Noord-Duitse havenstad Bremen, samen met zeventig andere bommenwerpers. Het squadron is weliswaar onderdeel van de Britse luchtmacht, maar wordt bijna volledig bemand door uit hun land gevluchte Tsjechen.
De sfeer aan boord van de Wellington-bommenwerper is ontspannen
Ook de KX-T T2990 heeft zes Tsjechen aan boord. Ze vliegen over de Noordzee en het noorden van ons land naar Duitsland. Na hun succesvolle aanval op spoorweginstallaties keren ze weer terug naar Engeland. Uit een boek dat piloot sergeant Vilém Bufka na de oorlog publiceert weten we dat de sfeer aan boord op dat moment ontspannen is. Tot ze boven Noord-Holland worden verrast door een Duitse nachtjager.
Een Oostenrijkse prins
Ineens slaan kogels en granaten in het vliegtuig in. Er breekt gelijk brand uit. De KX-T T2990 wordt aangevallen door een Messerschmitt Bf 110 nachtjager, bemand door Oberleutnant Egmont Prinz zur Lippe-Weissenfeld. Ofschoon hij pas 23 jaar is, heeft de van oorsprong Oostenrijkse luitenant zijn sporen al wel verdiend in de Luftwaffe. Die nacht start hij vanaf vliegveld Bergen bij Alkmaar en cirkelt in het luchtruim bij Medemblik, als een roofdier wachtend op zijn prooi.
Ten dode opgeschreven
In zijn in 1966 in Tsjecho-Slowakije uitgegeven boek 'Bombardér T-2990 se odmlčel' beschrijft Vilém Bufka wat zich aan boord van zijn vliegtuig afspeelt na de aanval van de Duitse Bf 110. Hij vertelt dat een van beide motoren direct in brand vliegt en de vlammen overslaan naar de vleugel en romp.
Bufka zit rechtsvoor in het toestel en krijgt, ondanks verwoede pogingen, geen contact meer met de drie mannen achterin: boordschutter Karel Valach, navigator Vilém Konštacky en radio-operator Leonard Smrček. Als tweede piloot Alois Rozum hem vanuit de cockpit toeroept dat de besturing van het vliegtuig niet meer werkt, is duidelijk dat de bommenwerper ten dode is opgeschreven. De bemanning moét eruit.
Bufka schreeuwt het naar Rozum en naar boordschutter Jan Hejna die in de geschutskoepel in de neus van het toestel zit. Hij probeert naar achteren te lopen om te kijken hoe het met de drie anderen gaat, maar de hitte is te groot. Bovendien staat er dikke rook in het vliegtuig.
Worsteling
Dan ontploft de brandende motor en het vliegtuig begint te tollen. Het maakt de pogingen van Bufka om het vliegtuig te verlaten veel moeilijker. Uiteindelijk komt hij eruit, al breekt hij zijn linkerenkel bij de landing op de Noord-Hollandse grond. Of het zijn maten ook is gelukt, weet hij dan nog niet. Pas later hoort hij dat hij de enige overlevende is.
In het ziekenhuis krijgt Bufka een dag later bezoek van Oberleutnant Egmont Prinz zur Lippe-Weissenfeld, de Duitse vlieger. Die vertelt hem in perfect Engels hoe hij de Wellington heeft onderschept. Nu snapt Bufka ook waarom de aanval van de Messerschmitt zo'n verrassing was: een radarstation op de grond bij Medemblik heeft de Wellington ontdekt en de patrouillerende Messerschmitt naar de bommenwerper toe geleid. De jager kon daardoor ongezien naderen en aanvallen.
Opgesloten
Bufka verdwijnt in krijgsgevangenschap en wordt opgesloten in Stalag Luft 3 Sagan en Belaria. Na de oorlog keert hij terug naar Tsjecho-Slowakije waar hij in 1967 overlijdt. Met Zur Lippe-Weissenfeld loopt het minder goed af. De Duitser komt in 1944 om het leven bij een vliegongeval en wordt in IJsselstein begraven. Hij is dan een gevierd vlieger met 51 overwinningen op geallieerde vliegtuigen op zijn naam en tal van onderscheidingen in zijn bezit.
De afloop
De crash in de polder bij Nieuwe Niedorp kost het leven aan vijf van de zes bemanningsleden van de Wellington. Ze zijn nooit teruggevonden. Het vermoeden bestaat dat hun stoffelijke resten zich nog in het vliegtuig bevinden. Honderd procent zeker is dat echter niet, maar dat zal blijken bij de berging volgende maand.