Tekst Evert Brouwer
Foto sergeant Aaron Zwaal en Sander Vegt

Onwaarschijnlijk toeval brengt oud-commando en ‘verloren sergeant’ na 51 jaar weer bij elkaar.

De zoektocht van oud-commando Will Vegt (71) naar zijn dienstmaat eindigt 51 jaar later in een emotioneel weerzien. En dat door het passen van een mondprothese. Het klinkt te gek om waar te zijn, maar niets is minder waar. 

51-jarige zoektocht eindigt dankzij tandprothese

Nog steeds glundert dienstplichtig korporaal buiten dienst Will Vegt van oor tot oor, als de naam van zijn dienstmaat Huib Nijholt (75) valt. “Ik heb in de afgelopen jaren iedereen, écht iedereen van onze lichting 69-4 van het Korps Commandotroepen gevonden. Maar Huib leek van de aardbodem verdwenen.”

Will Vegt (71) in zijn praktijk in Assen. Bij toeval lag in de stoel onlangs de vrouw van zijn dienstmaat naar wie hij zo lang heeft gezocht.

In de stoel

Een haast onwaarschijnlijk toeval bracht ze weer even samen. De oud-commando en tandprotheticus had de zoektocht naar Huib Nijholt wel zo’n beetje opgegeven, tot een dikke maand geleden iemand zijn praktijk in Assen binnenliep. “Ik kreeg mevrouw Alie Nijholt in de stoel, die vertelde dat ze in Roosendaal had gewoond. Ik kreeg echt kippenvel toen ze de echtgenote van Huib bleek te zijn. Wat een toeval! We hebben meteen een afspraak geregeld om bij hem langs te gaan.”

‘Hij had in tijden niet meer zo gelachen’

De sergeant buiten dienst woont in een verpleeghuis in Rolde, op steenworp afstand van de Drentse hoofdstad. Daar verblijft de oud-onderofficier vanwege een afnemende geestelijke gezondheid. “Het weerzien was heel emotioneel. Praten gaat haast niet meer door afasie (taalstoornis door hersenletsel, red.) en hij heeft Alzheimer. Maar zijn vrouw vertelde na afloop van onze ontmoeting dat zij Huib in geen tijden zoveel had zien lachen. Hij wist met behulp van foto’s ook duidelijk te maken nog een aantal mensen te herkennen”, vertelt Vegt. 

Herinneringen aan een mooie diensttijd. Will Vegt zit ook vol verhalen. ‘Ik heb op vrijdag eens een fiets ‘geleend’ van de kazerne om de trein te kunnen halen. Ik kreeg geen straf, maar een compliment voor de improvisatie.’

Blerick

Terug naar het einde van de woelige jaren zestig. De negentienjarige geboren ‘stadjer’ (Groninger) Will Vegt hoopt zijn dienstplicht zo comfortabel mogelijk door te komen. “Bij de keuring zei ik nog: een plekje als hofmeester lijkt me wel wat.” Hij mocht zich melden bij de Frederik Hendrikkazerne in Blerick. “Daar werd me verteld dat ik motorordonnans (militair motorrijder, red.) zou worden. Mooi, dacht ik, heb ik meteen mijn motorrijbewijs in de zak.”

‘Nog steeds kan ik het woord speedmars bij wijze van spreken niet horen’

Het liep even anders. In zijn herinnering kregen Vegt en nog wat verse dienstplichtigen de opdracht zich aan de poort te melden met hun plunjebaal. Ze werden gedropt bij de Engelbrecht van Nassaukazerne in Roosendaal. “Er was me bij de keuring al gevraagd of ik belangstelling had voor het KCT of het Korps Mariniers. Nee, dus.”

Korporaal Will Vegt ‘tokkelt’ van de Nieuwe Kerk aan de Markt in Delft tijdens de Taptoe in 1970. “Beneden stond de Koninklijke Militaire Kapel Johans Willem Friso te spelen”, weet hij nog.

Post sorteren

Aanvankelijk baalt de noorderling als een stekker, daar in het zuiden des lands. De opleiding is streng (“alles moest in looppas”) en de reis naar huis lang. “Het is voorgekomen dat ik de laatste trein naar Groningen miste. Dat kon ik met de posttrein van Zwolle meerijden, maar dan moest ik onderweg wel de post sorteren”, zegt hij lachend. “Ja, als commando leer je improviseren.”

De kameraadschap vergoedt veel. Onder anderen Nijholt zorgt ervoor dat Vegt na acht weken de groene baret verdient. “Ik denk dat iedere aankomend commando op enig moment in de training heeft gedacht: ik kap ermee. Nog steeds kan ik het woord speedmars bij wijze van spreken niet horen. Maar je leert doorgaan, verlegt je grenzen. Dat doe ik nóg. Ik had al tien keer dood moeten zijn, maar weet alle tegenslagen nog steeds het hoofd te bieden.”

Politie

De lichting 69-4 valt in de jaren zeventig uiteen, maar Will Vegt houdt bij reünies zijn dienstmaten en andere oud-commando’s in de gaten. Met name in Noord-Nederland. Alleen de naam Huib Nijholt ontbreekt. “We weten dat hij na zijn diensttijd bij het KCT is gebleven als sergeant-instructeur bij de opleiding. Overplaatsing naar een andere eenheid van de landmacht zag hij niet zitten en hij verruilde uiteindelijk Defensie, naar ik nu weet, voor de politie.”

De getuigen van de parachutesprongen.

Vegt heeft door de ontmoeting met Huib weer een aanvulling voor de, inmiddels tot op de draad versleten, fotoboeken van lichting 69-4. De zoektocht van Vegt is in het noorden én bij het Korps Commandotroepen ook niet onopgemerkt gebleven. Vegt is overspoeld met reacties en vanuit het hele land heeft Huib kaarten ontvangen van oud-commando’s. “Komende vrijdag ga ik zeker weer naar Rolde om hem de Defensiekrant voor te lezen. Dat zal hij prachtig vinden.”

Het fotoboek van zijn diensttijd en de groene baret heeft Will Vegt altijd gekoesterd, ze zijn ook belangrijk in de communicatie met sergeant Huib Nijholt.